|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
|||
|
|||
Eerstejaarsstudenten economie aan UGent walgen van hun doop
GENT - Drie uur in de barre koude op je knieën op de kasseien moeten zitten. Gedwongen worden om vieze sausen te slikken tot je kotst. Een banaan opeten die langs tien achterwerken is gepasseerd. Laurence (18), een eerstejaarsstudente economie in Gent, vindt dat haar studentendoop zwaar over de schreef ging. 'Voor geen tienduizend euro zou ik me opnieuw laten dopen.' Twee schachten belandden op de spoedafdeling.
Laurence de Klerk Wolters heeft er geen probleem mee om herkenbaar haar verhaal te doen. 'Ik weet dat ik hiermee het doopgeheim ophef, maar ik hoop dat het helpt om dopen in de toekomst wat plezanter te maken', zegt ze. Een vriend van haar is terughoudender en wil enkel anoniem getuigen. We noemen hem Tim. 'We hadden gehoord dat wie gedoopt is, heel wat voordelen geniet op cantussen en zo', zegt Tim. 'Gedoopte studenten vormen naar verluidt een hechte vriendenkliek.' En het hoort bij het studeren aan de universiteit, vond Laurence. Dus besloten de twee zich samen met pakweg honderdtwintig andere eerstejaarsstudenten economie van de UGent te laten dopen. Ze betaalden daarvoor 10 euro inschrijvingsgeld. De doop van de Vlaamse Economische Kring wordt over drie dagen gespreid en begon vorige week maandagavond met de schachtenverkoop. Tim: 'Je moet één voor één het café binnenkomen en voor een publiek van ongeveer vijftig studenten op een podium enkele opdrachtjes vervullen. Ik moest een tong draaien met een jongen. Daarna krijg je een dooppeter. Ik werd aan hem verkocht voor honderd pinten.' Laurence werd gevraagd te strippen maar weigerde. 'Die eerste avond kon al bij al nog door de beugel', vindt ze. 'Je weet immers vooraf dat een doop niet altijd plezant is.' Dinsdag is gebruiksdag. Dan mag de peter zijn schacht tussen 6 uur en middernacht allerlei taken opdragen. Voor Laurence, die het kot van haar peter moest schoonmaken en voor hem en zijn vrienden moest koken, viel het nog mee. 'Bij mij was het vernederend', zegt Tim. 'Ik moest een hele tijd op handen en voeten over de straatstenen kruipen terwijl mijn peter tegen me brieste. Ik moest ook zijn schoenen likken.' Laurence: 'Maar de derde dag, de doopdag, was het ergst. Om zes uur 's ochtends moesten alle schachten verzamelen voor het café op het Sint-Pietersplein. Het was ijskoud en er stond veel wind. Toch moesten we drie uur lang op onze knieën zitten op de koude kasseien en blijven herhalen: Ik ben een domme schacht. Ondertussen schreeuwden de doopmeesters tegen ons. Je weet niet altijd wie dat zijn, want ze dragen een witte kiel en je moet de hele tijd naar de grond kijken.' 'Die eerste drie uren waren een verschrikking', vindt Tim. 'Grote tubes met allerlei sauzen werden leeggespoten in je mond of over je gezicht. Ik heb een of twee tubes geslikt. Je moest zwelgen tot je letterlijk moest overgeven. Sommige doopmeesters riepen dat je moest kotsen op de schacht die naast je lag. Mensonterend.' Twee personen dienden 's ochtends al naar de spoedafdeling te worden gevoerd. 'Een student met zwakke trommelvliezen kreeg een zure saus in zijn oor. Toen iemand op een tube sprong, kreeg een ander een sausstraal in zijn oog gespoten.' Twintig schachten besloten daar af te haken. Laurence en Tim besloten door te bijten. De studenten kregen een plastic zak om voor het vervolg. Dat speelde zich af op een veld en bij een bosje in een randgemeente. Laurence: 'We waren al nat van de smurrie, maar toen moesten we ook een tijdje tot aan ons middel door een beek waden. Daarna heb ik urenlang gebibberd van de koude. Tegen het einde van de namiddag was ik de onderkoeling nabij. Gelukkig kregen we toen thermische vesten.' Voor het zover was, volgde nog een hele resem beproevingen, de ene al vernederender en smeriger dan de andere. 'Cocktailsaus maken door met je tong in elkaars mond ketchup en mayonaise te mixen. Met tien op een rij een banaan doorgeven via de onderbroeken. De laatste moest die dan opeten, met schaamhaar en al. We moesten onder een zeil kruipen om tussen darmen en kippenpoten een plastic kip te zoeken. We moesten worstelen in dierenmest. Iemand werd bevolen een potje urine van een andere schacht op te drinken, maar gelukkig weigerde de eerste te plassen. Zelf naar de wc gaan mocht niet die dag. Doe het maar in je broek, riep men.' Laurence: 'Op den duur ben je zo murw van de viezigheden, het kotsen, de koude en de nattigheid. Ik denk dat ik de laatste drie uren gehuild heb. Ik heb ook jongens tranen zien laten. Ik deed door omdat ik al zoveel had afgezien. Oké, in het reglement staat dat je elk moment kan stoppen, maar hoe doe je dat als ze je gsm en geld hebben afgenomen en je keivuil en stinkend als de pest ergens op een veld staat?' 'Het ergste onderdeel was de doopvont. Dat was een regenton waarin een onbeschrijflijke smurrie zat. Ik ben er zeker van dat er pies, kak en kots in stak. Allerlei zaken zoals een ajuin en hondenbrokken werden daarin gedoopt en die moest je dan opeten. Het goorste was een tandenborstel die door het goedje werd gehaald en waarmee ieder om beurt zijn gebit moest poetsen. Drie sukkelaars kregen op het einde de hele inhoud van de ton over zich uitgegoten.' Enkele uren later, na een lange douche thuis, kregen Laurence en Tim nog een volle lepel zout opgelepeld. Daarop hoefde de doopfuif voor hen niet meer. 'Ik ben zwaar ontgoocheld', zegt Laurence. 'Mensen die ik voordien tof vond, hebben zich in mijn ogen gedragen als onmensen. Was het omdat de faculteit economie haar reputatie van strenge dopen hoog wil houden? Of was het een stiekeme wraak omdat ze zelf indertijd hard zijn aangepakt?' 'Neen, ik geef mijn dooplint niet terug', zegt Laurence. 'Daarvoor heb ik te veel moeten afzien. Maar ik zal daar volgend jaar niet staan als doopmeester. Wat is er zo leuk aan om iemand zo te vernederen?' Commentaar: Ik vind het ook dat 'den doop' in sommige steden zwaar over de schreef gaat. Mijn mening is dat het plezant moet blijven, niet dat je 'gemarteld' moet worden om ergens bij te horen. Ze doen wel acties tegen pesten, omdat pesten niet door de beugel kan. Maar is dit niet net hetzelfde, maar dan omgekeerd? Dit is zoals een pestkop die zegt 'steel een jas, daarna geld en een Ipod en geef dit allemaal aan mij als je deel wilt uitmaken van onze groep.' Natuurlijk wil je niet onderdoen voor je medestudenten, omdat je bang bent dat ze je je hele schoolcarrière uit zullen lachen. Maar als je er psychisch en fysisch onder gaat lijden, is het dan nog wel 'een toffe doop'? Een doop is een traditie die zeker moet blijven bestaan, maar er zijn grenzen vind ik persoonlijk. |