|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
|||
|
|||
Hoe onze parlementariërs besparen
Terwijl het land collectief de broeksriem aantrekt, geeft het parlement het goede voorbeeld. Naast een algemene daling van 5% van de parlementaire vergoeding worden nog een boel andere maatregelen genomen.
Er zijn verschillende posities in het parlement die een pak meer opleveren dan de ‘normale’ geïndexeerde vergoeding van 81.106,62 euro bruto per jaar die elke volksvertegenwoordiger krijgt (en waar nu vijf procent af gaat). Zo krijgen de voorzitters van de Kamer en de Senaat een extra vergoeding van 137.000 euro bruto per jaar, wat van hen de best betaalde politici van het land maakt. Ze krijgen rijkelijk meer dan de 23.000 euro bruto extra vergoeding die de ondervoorzitters krijgen, de 17.000 euro bruto voor secretarissen, 20.000 euro voor quaestoren of 8.500 euro voor commissievoorzitters. Inleveren Sinds de aanstelling van de regering Di Rupo I is Sabine de Bethune van CD&V voorzitster in de Senaat, terwijl André Flahaut (PS) de Kamer blijft voorzitten. Zij zullen vanaf dit jaar 20% van hun extra vergoeding afstaan, zodat ze nog 109.600 euro overhouden van de oorspronkelijke 137.000 euro. De vijf ondervoorzitters in de Kamer, Ben Weyts (N-VA), Corinne De Permentier (MR), André Frédéric (PS), Sonja Becq (CD&V) en Siegfried Bracke (N-VA) leveren elk 15% van hun 23.000 euro extra vergoeding in. De fractieleiders, quaestoren, secretarissen en commissievoorzitters staan elk nog eens 5% af van hun extra vergoeding. De belastingvrije onkostenvergoeding waarop alle parlementsleden aanspraak kunnen maken, die een extra 28% van het brutoloon bedraagt, blijft ongemoeid. Pensioenleeftijd opgetrokken Er wordt ook bespaard buiten de vergoedingen om. Terwijl een ‘gewone’ burger een loopbaan van 40 jaar moet volmaken om recht te hebben op een volledig pensioen, ligt de limiet bij parlementsleden op slechts 20 jaar. Om die ongelijkheid deels weg te werken wordt de minimale loopbaan nu opgetrokken tot 36 jaar. De leeftijd waarop een politicus op pensioen kan vertrekken wordt ook verhoogd van 55 naar 62. Daarnaast worden voortaan geen uittredingsvergoedingen meer betaald aan politici die hun ambt vrijwillig neerleggen, een maatregel die eerder ook al in het Vlaams parlement werd ingevoerd. ‘Besparingsijver’ Daarnaast zijn ook een heel aantal kleine ingrepen gepland die de werkingskosten van het parlement kunnen inperken. Zo wordt de verwarming lager gedraaid en zal er geen Royco-soep of Cécémel meer ter beschikking staan van de volksvertegenwoordigers. Het warm water in de toiletten verdwijnt, en ook op verlichting zal bespaard worden door het plaatsen van tijdschakelaars. Bron: De Morgen Mijn motivatie: Zoals je kan zien: er zijn ook enkele kleine maatregelen die besparingen kunnen opleveren. Een lagere verwarming, geen Cécémel, ... het zijn kleine zaken die de rekening toch moeten doen kloppen. Ik vind het ook knap dat de parlementsvoorzitters 20 % van hun inkomsten laten verminderen. Ik hoop dat het allemaal eerlijke besparingen zijn, zonder achterpoortjes e.d. Ik wantrouw deze maatregelen niet, maar het zou het vertrouwen van de politici enkel nog meer schaden als er nu 'schijnbesparingen' aan de gang zouden zijn. De politici hebben nu een (in mijn ogen) erg goede stap in de goede richting gezet. Er moet op het niveau van de overheid gesnoeid worden in uitgaven, maar de overheid mag geen lege doos worden. Zij moet in haar kerntaken kunnen blijven functioneren. Het is goed dat er maatregelen worden genomen in extra inkomsten e.d. maar ook de 'kleine' maatregelen tegen de 'luxe' in het parlement zijn een goede zaak. |