|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
|||
|
|||
1 op de 10 kinderen in België had vervelende ervaring op internet
1 op de 10 kinderen in België had vervelende ervaring op internet
- Vrijdag 22/10/2010 - Bron: www.vandaag.be 1 Belgisch kind op de 10 heeft een vervelende ervaring op het internet achter de rug. Dat blijkt uit een onderzoek onder 23.000 jongeren in 25 Europese landen. Aan het rapport, dat kadert in het EU Kids Online onderzoek, werkten ook Belgische onderzoekers van de K.U.Leuven en de VUB mee. Uit het Europese onderzoeksrapport blijkt dat 10% van de kinderen in België al een vervelende of negatieve ervaring hadden terwijl ze online zijn. Dit aantal ligt iets onder het Europese gemiddelde van 12%. Vervelende of negatieve ervaringen kunnen voortkomen uit blootstelling aan pornografisch materiaal, het ontvangen van seksueel getinte of choquerend (beeld)materiaal, cyberpesten en contacten met onbekenden. Gemiddeld internetgebruik Het onderzoek toont aan dat twee op drie kinderen in België op een weekdag minstens een uur online zijn. In het weekend loopt dit op tot 84%. Hiermee is België een land met een "gemiddeld" internetgebruik. Internet in de eigen slaapkamer is in België minder ingeburgerd dan in andere Europese landen. Kinderen gaan ook op steeds jongere leeftijd voor het eerst online. Voor België ligt het gemiddelde op negen jaar. In Noord-Europese landen is dat al rond de leeftijd van zeven jaar. Het onderzoek kan geraadpleegd worden op www.eukidsonline.net. Naar mijn mening is het als leerkracht erg belangrijk te weten wat er omgaat in de leefwereld van de kinderen/jongeren en hierop in te spelen. Dit artikel maakt duidelijk dat kinderen steeds jonger in aanraking komen met het internet (in België gemiddeld vanaf negen jaar!) en dat “vervelende internetervaringen” hierbij niet uitzonderlijk zijn. Internet is onmiskenbaar nog steeds aan een opmars bezig: toen ik nog op de lagere school zat, kon ik rond mijn elfde pas fatsoenlijk met het internet werken en dan nog gebruikte ik het gemiddeld één keer per week. Nu zou al twee op drie Belgische kinderen op een weekdag minstens een uur online zijn en in het weekend zelfs 84%. Ook in het onderwijs vind ik dat je dit steeds meer begint te merken, er komt steeds vaker ICT aan te pas. Groeps-, hoeken- en contractwerk met behulp van de computer komen meer en meer voor. Internet is dan ook een bron van informatie en staat kinderen toe op hun eigen tempo en niveau en naargelang hun eigen exploratiedrang dingen te ontdekken en te leren. Kortom maakt internet differentiatie, maar ook leerlingeninitiatief, leerlingenactiviteit en werkelijkheidsnabijheid heel goed mogelijk. Toch is het naar mijn gevoel belangrijk altijd in je achterhoofd te houden dat internet niet alleen voordelen, maar ook nadelen kent. Zo komen leerlingen onder andere in contact met steeds meer onbetrouwbare informatie en ook met “vervelende ervaringen”, zoals pornografisch materiaal, seksueel getint of choquerend (beeld)materiaal, cyberpesten en onbekenden (zie artikel). Ter conclusie vind ik dat je uit bovenstaand artikel kan besluiten dat het feit dat ouders en leerkrachten aan kinderen en jongeren leren hoe ze met die “vervelende ervaringen” om moeten gaan, nu een wezenlijk deel van de opvoeding is geworden. |