|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Het oudste heiligdom van de wereld
Het oudste heiligdom van de wereld
Geheimzinnige beelden van 5,5 m groot met kubistische inslag en een heiligdom uit het tiende millennium voor Christus, ongelooflijk oud. En heeft de beschaving die deze monumenten bouwde ook nog de ontwikkeling van de landbouw een duw in de rug gegeven? Redenen genoeg om de opgravingen in het Turkse Göbekli Tepe fascinerend te noemen. Göbekli Tepe heef nog geen plaats in de geschiedenisboekjes veroverd. Maar dat zal wellicht niet lang meer duren. De spectaculaire opgravingsresultaten zijn in wetenschappelijk milieus al langer bekend en dringen de jongste jaren ook door bij het grote publiek. Opgravingsleider Klaus Schmidt (Deutsches Archäologisches Institut, Orient-Abteilung) stelde deze week zijn werk voor in een lezing aan de onderzoekseenheid Nabije Oosten-studies van de KU Leuven. De site van Göbekli Tepe dateert uit het begin van het neolithicum of jonge steentijd (tiende-vijfde millennium voor Christus). Dit is in het Midden-Oosten een uiterst belangrijke periode. De mens was aanvankelijk nog een jager-verzamelaar: hij joeg op wilde dieren en verzamelde in het wild groeiende gewassen en vruchten. Maar in het neolithicum evolueerde hij naar de sedentaire landbouw. Deze nieuwe levenswijze vormt volgens de traditionele theorieën de basis voor het ontstaan van stedelijke culturen, waar voldoende capaciteit was voor de bouw van tempels en paleizen. Maar Göbekli Tepe (letterlijk 'Navelberg', maar de naam kan ook betekenen 'buikvormige berg' - hij steekt inderdaad boven het landschap uit) laat zich niet zomaar in dit plaatje passen. De site ligt op de grens van de Anatolische hoogvlakte en de vlakte van Hauran in Syrië, op 15 km van de stad Sanliurfa. De kunstmatige heuvel van aarde en stenen is 15 meter hoog en beslaat een oppervlakte van 300 bij 300 meter. Klaus Schmidt (56) graaft er sinds 1995. In 15 jaar opgravingen heeft hij nog maar een klein deel van de site vrijgelegd - zorgvuldig werken is de boodschap. Tot nu toe heeft hij vier cirkelvormige constructies met muren van kalkstenen blokken uit het tiende millennium zichtbaar gemaakt, maar met geofysische methoden is aangetoond dat er nog zeker twintig gelijkaardige cirkels onder de grond moeten zitten. De kleinste cirkel heeft een diameter van 10 meter, de grootste van 30 meter. Mogelijk waren ze in de oudheid overdekt, maar dat is moeilijk uit te maken. Grandeur In de cirkels trekken T-vormige pijlers - of beter gezegd beelden - uit kalksteen de aandacht. Ondanks hun massieve uiterlijk worden hier menselijke figuren in profiel afgebeeld. De steenhouwers hebben immers op een aantal pijlers armen en handen uitgekapt. De voorkant van de beelden is aan de smalle zijde. Op vallend is dat het hoofd (de 'T' bovenaan) nooit uitgewerkt is, ogen, neus of mond zijn nooit gebeiteld. In de cirkels staan steeds twee grotere beelden in midden, omringd door kleinere, die meestal in de muur zijn ingewerkt. Bij de vorige opgravingscampagne in de herfst hebben de archeologen in één cirkel twee beelden volledig vrijgemaakt. Toen pas werd duidelijk dat ze de imposante hoogte van 5,5 meter hebben. Op de beelden trekken de opvallende afbeeldingen van dieren de aandacht: vossen, everzwijnen, slangen, gieren, andere vogels. Soms verschijnen die dieren alleen, soms in combinatie met andere dieren en nog onverklaarbare symbolen. Er zijn ook losse beelden in rondplastiek gevonden van beesten, meestal gevaarlijke beesten die hun tanden laten zien. Zelfs op foto's is de bevreemdende grandeur van deze T-vormige beelden voelbaar. Alleen al vanuit kunsthistorisch oogpunt is dit een geweldige ontdekking. Schmidt heeft de al uitgegraven cirkels netjes een naam gegeven: A, B, C, D. Meer kan hij voorlopig niet doen, want hoe schitterend het complex ook is, er zijn voorlopig meer vragen dan antwoorden: Waarom werd deze plek gebouwd? Wat is de betekenis van de dieren en de symbolen? Wie of wat zijn de beelden? Wie waren de mensen die dit tot stand brachten - in het tiende millennium voor Christus? Voor Schmidt is duidelijk dat dit een heiligdom is, een andere verklaring ligt niet voor de hand. Wat zouden de beelden kunnen voorstellen? 'Het meest voor de hand liggende antwoord is: goden. Maar daarmee is de kous niet af, we moeten dit ook kunnen bewijzen', zegt hij. Ook verering van vergoddelijkte voorouders is een mogelijkheid. 'Maar wat dan wat stoort, is dat de beelden van de familieleden geen gezicht hebben.' De afbeelding van de dieren zou verklaard kunnen worden vanuit parallellen in andere culturen: door gevaarlijke dieren in steen te 'vangen', weerde de mens het gevaar af. De constructies en beelden in Göbekli Tepe zijn zeker uniek, maar ze staan niet in het luchtledige, benadrukt Schmidt. De jongste jaren zijn in het zuiden van Turkije en het noorden van Syrië verschillende opgravingen uitgevoerd op sites uit het tiende-negende millennium v. Chr. waar vergelijkbaar materiaal gevonden is. Schmidt zelf heeft bijvoorbeeld begin jaren negentig opgegraven in Nevali Cori (op 30 km van Göbekli Tepe) waar ook twee T-vormige beelden zijn aangetroffen (wat toen niet veel opzien baarde). Maar het was deze ontdekking die hem aanzette tot een zoektocht naar parallellen en die hem in Göbekli Tepe deed belanden. Heiligdom Voor de interpretatie van de site benadrukt Schmidt 'dat er geen sporen van een nederzetting zijn: er zijn hier geen huizen gevonden, geen vuurplaatsen'. Volgens Schmidt was hier ook geen permanente bewoning. Parallelle vondsten op sites tot een afstand van tweehonderd kilometer, doen hem vermoeden dat Göbekli Tepe een regionaal heiligdom was waar mensen uit de wijde omgeving op geregelde tijdstippen samenkwamen om te vieren en om te bouwen. Maar we hebben het hier wel over het tiende millennium v.Chr. en over een beschaving van jagers-verzamelaars. 'Er zijn hier duizenden dierenbotten gevonden, allemaal van wilde dieren.' En gedomesticeerd graan ontbreekt ook, hoewel dat een kwestie van interpretatie kan zijn. Voor het mensbeeld van die tijd heeft dit opvallende consequenties: de jagers-verzamelaars van die tijd waren al in die mate georganiseerd dat ze afspraken konden maken om op geregelde tijden samen te komen en te werken. Schmidt schat dat voor het verslepen van de tonnen wegende beelden 500 man nodig waren. En dit duizenden jaren voor bijvoorbeeld de megalieten van Carnac in Bretagne of de tempel van Ggantija in Malta, daterend uit 3600 v.Chr. en volgens het Guinness Book of Records de oudste nog bewaarde vrijstaande constructie in de wereld. Maar deze vergaande conclusies veronderstellen dan wel een juiste datering. Schmidt is daar zeker van, hoewel hij een rechtstreekse absolute datering met de koolstof-14 methode moeilijk kan toepassen. Daarvoor heeft hij organisch materiaal nodig, zoals op andere sites bijvoorbeeld te vinden is in ovens en vuurplaatsen 'Maar omdat Göbekli Tepe geen permanent bewoonde nederzetting was, hebben we die niet gevonden.' Maar de relatieve datering met archeologische methoden is volgens Schmidt zeker: de vondsten (vuurstenen werktuigen en pijlpunten bijvoorbeeld) zijn door vergelijking met andere sites in te passen in bekende kaders (in het jargon: PPNA, ca. 9.600-8.700 v.Chr. en PPNB, ca. 8.700-7.000 v.Chr.). En die zijn door koolstof 14-methoden wel absoluut gedateerd. 'Maar wat nog uitgeklaard moet worden, is de verhouding tussen de verschillende cirkels', zegt Schmidt. Functioneerden ze naast elkaar of juist niet? De constructies zijn al in het vroege neolithicum onder de aarde gestopt: waren ze in onbruik geraakt of waren er rituele redenen? Schmidt denkt dat het heiligdom van Göbekli Tepe mogelijk ook kan ingepast worden in het grote verhaal van de neolithische landbouwrevolutie. De gangbare verklaringsmodellen gaan er meestal vanuit dat door de toename van de bevolking de mens ertoe gebracht werd granen te zaaien en in een latere fase wilde dieren te temmen. Maar Schmidt ziet wel wat in de 'feesttheorie' van de Amerikaanse archeoloog en antropoloog Brian Hayden: grote feesten brachten bevolkingsgroepen bij elkaar en waren voor clanleiders een manier om hun macht te tonen. Voor jagers-verzamelaars waren zo'n evenementen niet makkelijk te organiseren, maar door de ontwikkeling van landbouw en veeteelt kreeg de mens de voedselvoorziening steeds beter onder controle. Voor Schmidt is Göbekli Tepe bij uitstek zo'n feestplaats: 'religieuze' vieringen konden gepaard gaan met feestmalen en het volk verzamelen dat nodig was om de heiligdommen te bouwen en de stenen te verslepen. 'Ik heb een parallel gevonden uit het begin van de 20ste eeuw in Indonesië. Een gestorven koning zou begraven worden onder een grote megaliet. Eerst werd een feestmaal gehouden, en dan begonnen 500 mannen met het verslepen van de steen', vertelt Schmidt. De behoefte aan verzekerde voedselvoorziening zou in Göbekli Tepe een spoorslag aan de ontwikkeling van de landbouw gegeven hebben. De beschaving van Göbekli Tepe heeft zijn kennis blijkbaar niet doorgegeven en verdween in de mist van de geschiedenis. In de loop van het negende millennium werden er nog gelijkaardige heiligdommen opgericht, maar kleiner en niet meer cirkelvormig. Vanaf 8.000 v.Chr. werd er niet meer gebouwd, de heiligdommen waren begraven en hadden hun rituele functie verloren. Hoe schat Schmidt zelf zijn ontdekking in? 'We moeten de geschiedenis niet herschrijven, maar we vullen een leemte, tussen de jagerscultuur van de oude steentijd en de landbouwculturen van het neolithicum. In de encyclopedie van de beschaving is het een nieuw boek dat tot nu toe onbekend was.' DS, 03-04-2010 (Manu Tassier)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |