Syrië razend over Amerikaanse aanval


Rotterdam, 27 okt. Europese landen mogen een eind hebben gemaakt aan de isolering van Syrië, de Verenigde Staten willen nog niets weten van toenadering tot deze ‘schurkenstaat’. Dat blijkt uit de aanval die Amerikaanse militairen – uit Irak aangevoerd met helikopters – gisteren uitvoerden op een Syrisch dorp bij de grens met Irak. Volgens Damascus werden acht burgers gedood bij de aanval op een bouwplaats in het gebied van Abu Kamal. Een woordvoerder van de regering van Irak zei vanmiddag dat „opstandelingen en terroristen” het doelwit vormden.


Regeringswoordvoerders in Washington wilden niet meteen reageren, maar een Amerikaanse militaire functionaris in Washington die door het persbureau AP werd geciteerd, zei eveneens dat een netwerk van buitenlandse extremisten die Syrië gebruiken als doorgangsroute naar Irak was aangevallen. Vorige week zei de Amerikaanse commandant in de Iraakse provincie Al-Anbar, generaal-majoor John Kelly, dat Saoedi-Arabië en Jordanië hun grenzen met Irak nu grotendeels hebben gesloten voor extremisten op weg naar Irak, maar dat Syrië „een ander verhaal” was.

Volgens de militaire functionaris in Washington is Syrië „het enige stukje van de puzzel waar we geen succes hebben”. Overigens uitte Kelly zich uiterst tevreden over de veiligheidssituatie in Anbar, tot 2006 een bolwerk van sunnitische extremisten, al dan niet verbonden met Al-Qaeda-in-Irak, en broeinest van geweld.

Op het eerste gezicht is deze eerste aanval op Syrisch grondgebied de consequentie van de beschuldigingen over extremisten. Maar de breed uitgedragen Amerikaanse tevredenheid over de veiligheidssituatie in Irak maakt de actie toch opmerkelijk. Wat is de ratio van een aanval nu, terwijl niets werd gedaan op het hoogtepunt van de buitenlandse moslimextremistische betrokkenheid in Irak, tussen 2004 en einde 2006? In december 2007 had de veelgeprezen toenmalige hoogste commandant in Irak, generaal David Petraeus, zelfs nog woorden van lof voor Syrië, „dat stappen heeft gezet om de toestroom van buitenlandse strijders via zijn grenzen met Irak te verminderen”.

Maar de regering in Washington blijft zich in het algemeen kil opstellen jegens Damascus. Dat gaat zover dat zij zich niet erg enthousiast heeft getoond over de vredesonderhandelingen die zijn beste bondgenoot in het Midden-Oosten, Israël, dit jaar via Turkije heeft aangeknoopt met Syrië. Vorige maand kreeg de Amerikaanse president Bush van zijn bezoekende Iraakse ambtgenoot Jalal Talabani te horen dat Syrië noch Iran, dat andere gebruikelijke doelwit van Amerikaanse regeringskritiek, nog een probleem vormt voor Irak. Twee weken later noemde Bush in zijn toespraak tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties Syrië en Iran met zoveel woorden als „de paar regimes die terreur blijven steunen”.

De Syrische regering is razend over „deze oorlogsmisdaad” en „ernstige agressie”. „Amerikaans terrorisme heeft Syrië getroffen”, aldus de pro-regimekrant Al-Watan. Maar het is duidelijk dat Damascus machteloos staat, net zoals in september 2007, toen Israël met Amerikaanse steun een vermeende nucleaire installatie in Syrië bombardeerde.


NRC, 27-10-2008 (Carolien Roelants)

Bijgesloten Plaatje(s)

 

__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB