#1
|
||||
|
||||
Allemaal abnormaal
Wanneer de hersenen knisperen
Hoe kan je nog lesgeven als je je handen volhebt met één leerling? Het is een vraag waar veel leraars mee worstelen, zeker nu het aantal kinderen met stoornissen almaar lijkt te groeien, en iedereen zo lang mogelijk in het gewone onderwijs hoort te blijven. 'Ik wist dat er op onze school veel leerlingen met leer- en gedragsproblemen zitten, maar zoveel? Nee, dat had ik niet verwacht.' Kathleen Dewaele is zorgleerkracht op de vrije basisschool van Vichte-Ingooigem, in West-Vlaanderen. Op basis van enkele klassenlijsten heeft ze een steekproef gedaan: een op de twee leeerlingen blijkt een of ander leer- of gedragsprobleem te hebben. "Zij hebben allemaal een leer- of gedragsprobleem dat door het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding, nvdr) is gescreend of door een specialist is benoemd: ADHD, ADD, dyslexie, hoogbegaafdheid, autisme. Dan zijn er ook nog leerlingen met tijdelijk emotionele problemen, bijvoorbeeld omdat hun ouders aan het scheiden zijn of omdat een van de ouders gestorven is.' Dewaele ziet de jongste jaren het aantal kinderen met stoornissen toenemen. 'Dat komt volgens mij niet alleen omdat er sneller een diagnose wordt gesteld, maar ook omdat de problemen toenemen en complexer worden.' Hetzelfde verhaal in de gemeentelijke lagere school De Notelaar, in Wijnegem bij Antwerpen. 'Vorig schooljaar had ik een cocktail aan stoornissen in de klas. Dit jaar is het iets minder, maar nog altijd meer dan genoeg', zegt Peter Steurs, leraar in de vijfde klas. 'Veel mensen gaan al snel denken dat we een zorgschool zijn, wat niet het geval is, en zo willen nog meer ouders hun kinderen met leer- en gedragsproblemen in onze school inschrijven. Dat is een tendens die we liever niet zien gebeuren', vult directeur Dries Naulaers aan. Ook Kathleen Dewaele merkt een aanzuigeffect. 'Hoe meer zorgkinderen je opvangt, en hoe meer je als school een beleid voor die kinderen voert, hoe meer ouders hun kind met een leerprobleem bij ons willen inschrijven. Daar zijn we niet zo blij om.' Maar het houdt de scholen niet tegen om op de ingeslagen weg door te gaan. 'Vijf jaar geleden haalde onze school de frontpagina van uw krant', zegt directeur Naulaers van De Notelaar. 'Een moeder protesteerde tegen het feit dat we haar autistisch kind niet langer op school konden opvangen. Wij hadden best moeite voor het kind gedaan, maar volgens de vrouw konden onze leerkrachten geen begrip voor het kind opbrengen. Maar de problemen waren zo groot dat het niet meer werkbaar was. Het voorval heeft ons wel aan het denken gezet hoe we de leerkrachten meer draagkracht konden geven om kinderen met leer- en gedragsstoornissen in het reguliere onderwijs te kunnen opvangen'. Samen met de zorgleerkracht van de school en een team van psychologen en andere deskundigen maakt de school een lijst op met tips voor leerkrachten. Voor elke stoornis één. 'Kinderen met ADHD en kinderen met autisme moet je op een andere manier benaderen. Het zit 'm vaak in details, maar leerkrachten kennen die niet altijd. Dat kan ook niet, want het zijn geen psychologen. Die tips zijn een zegen', zegt Naulaers. 'Ze maken alles nog een beetje werkbaar. Want hoe je het ook wendt of keert, hoeveel begeleiding of hulpmiddelen een kind ook krijgt, uiteindelijk staat de leerkracht er in zijn klas alleen voor. En met zo veel diversiteit is dat een verdomd moeilijke opgave.' Moeilijke oefening 'Na al die jaren heb ik vanzelf geleerd hoe je met die kinderen moet omgaan', zegt Sally Leten, lerares in de zesde klas in De Notelaar. 'Elk kind vraagt een andere aanpak. Je hoeft er het klaslokaal niet voor om te gooien, maar een kind met ADHD zet ik over het algemeen achteraan in de klas. Als hij van zijn stoel wil gaan, dan stoort hij niemand. Een kind met autismesprectrumstoornis zet ik dan weer vlugger voor mij in de klas, zodat ik hem via subtiele signalen, zonder dat de andere leerlingen het zien, kan duidelijk maken wanneer hij mag beginnen te tekenen.' 'Veel kinderen met stoornissen hebben het moeilijk met klassikale instructies', ondervindt Leten. 'Als ik een opdracht geef, spreek ik die kinderen persoonlijk aan en herhaal ik de opdracht nog eens, zodat ze zeker mee zijn.' 'Het blijft een moeilijke oefening. Ik heb eens een autistisch kind in mijn klas gehad dat geen enkele begeleiding kreeg. Het ontbrak dat kind niet alleen aan cognitieve, maar ook aan sociale vaardigheden. Het had nooit geleerd in een groep te functioneren. Ik heb er vaak al mijn energie in moeten stoppen, terwijl de andere kinderen er voor spek en bonen bij zaten. Daarom screenen we de kinderen nu eerst om te kijken of ze in de klas passen.' Makkelijker gaat het met kinderen die een zuiver leerprobleem hebben, zoals dyslexie of dyscalculie. 'Als je hun aangepaste oefeningen en praktische hulpmiddelen geeft, dan kunnen ze meestal makkelijker meedraaien', zegt leraar Peter Steurs, die zich heeft toegelegd op het ontwikkelen van heuse 'stappenplannen'. 'Ik had eens een kind met de niet verbale stoornis NLD, dat wel goed was in getallenleer, maar het moeilijk had met ruimtelijk inzicht. Ik heb toen een plan opgezet om dat kind met een geodriehoek te laten werken. Met succes. Op den duur waren ook de andere kinderen in de klas daarmee gebaat, omdat zij ook met een geodriehoek wilden leren werken. Op die manier kan een stoornis ook je klas verrijken'. Kathleen Dewaele, zorgleerkracht in Vichte, bevestigt dat. 'Dat je voor een kind met dyslexie aanpassingen moet doen, zoals bijvoorbeeld een aangepast dictee, is nog haalbaar. Het vraagt wel extra voorbereiding van de leerkracht. Kinderen met echte gedragsproblemen zijn veel moeilijker om mee om te gaan. Als er iets fout loopt, heb je zoveel energie nodig om het kind te bespelen en weer rustig te maken, dat je heel veel lestijd verliest.' 'Om welke stoornis het ook gaat, we springen altijd soepel met de regels om', zegt directeur Naulaers. 'Een kind met een bepaalde vorm van dyscalculie mag een rekenmachine gebruiken. En als we zien dat een kind met ADHD in de klas tekent of verkeerd op zijn stoel zit, dan laten we dat toe omdat hij zo zijn negatieve energie kwijt kan zonder de andere kinderen te storen.' 'Maar waar je de grens trekt, is heel moeilijk', geeft Naulaers toe. 'Dat geldt vooral voor kinderen met Gilles de la Tourette, omdat dat over abnormaal sociaal gedrag gaat. Die kinderen hebben niet alleen tics, ze durven ook te schelden en te vloeken. Wat je dan soms hoort: hoer of onnozel wijf! Dan is het heel moeilijk om aan de andere kinderen van de klas uit te leggen dat hun kklasgenootje daar niets aan kan doen.' Zorgzame klas Peter Glorieux herkent de verhalen. 'Wie met succes een kind met ADHD, autisme of andere stoornissen in de klas wil opnemen, moet niet alleen aandacht aan dat kind besteden, maar moet ook alle andere kinderen met de stoornis van het klasgenootje leren omgaan. Zoniet dreigen conflicten te ontstaan.' 'Kinderen kunnen hard zijn voor elkaar. Ze vergelijken zich ook constant met de anderen. Zeker vanaf de leeftijd van zeven of acht jaar gaan de kinderen steeds meer reageren op verschillen. Ze gaan het drukke gedrag van leeftijdsgenootjes met ADHD als vervelend beschouwen. Dat kan op den duur ontaarden in pestgedrag. Kinderen met ADHD hebben vanaf negen jaar meer kans om in een sociaal isolement te raken. Daarom is het belangrijk alle kinderen in de klas uit te leggen wat een stoornis inhoudt, zodat ze hun klasgenootje tenminste begrijpen.' Glorieux, die zelf een zoon heeft met ADHD en dyslexie, ontwikkelde daarvoor een lessenpakket, Zorgzame klas, waarmee hij door het land trekt. 'Op een speelse manier probeer ik tot de kinderen door te dringen', zegt Glorieux. 'Om te beginnen laat ik hen hun naam op een blad papier schrijven. Dan vraag ik hen om hun naam ook op hun voorhoofd te schrijven. Dat gaat al veel moeilijker. Op die manier toon ik dat de hersenen ons soms op het verkeerde been kunnen zetten.' 'Zo kom ik tot de kern van de zaak: dat een leer- of gedragsstoornis niets te maken heeft met de opvoeding, maar alles met de hersenen. Ik leg uit dat het de regisseur in de hersenen van die kinderen is die af en toe op het verkeerde knopje drukt.' 'Tot slot laat ik de kinderen met een telegeleide auto een parcours tussen kegeltjes afleggen', zegt Glorieux. 'Een eerste keer moeten ze dat zonder blinddoek doen. Een tweede keer met blinddoek, wat niet lukt. Als we de kinderen dat door een klasgenootje laten assisteren, die zijn vriendje naar links of rechts gidst, lukt dat wel. Ik stel de klas altijd voor als een sportclub. Een sportclub heeft één hoofdtrainer, maar vele hulptrainers.' Kathleen Dewaele volgde de opleiding bij de vzw Zorgzaam Omgaan en gaf die kennis door aan haar leerlingen. 'Het helpt', zegt ze. 'Aan de hand van de stop-denk-doe-methode leren ze hoe ze gepast kunnen reageren op bepaald gedrag van hun klasgenootjes, in de plaats van er meteen iets uit te flappen'. De basisschool in Vichte probeert de leerlingen ook actief te betrekken bij de diversiteit in de klas door hen tot 'buddy' te kronen. 'Bepaalde kinderen die zorg nodig hebben, hebben bij ons een buddy: dat is een medeleerling die bijvoorbeeld naast hem zit en helpt bij het nemen van de juiste boeken en maken van de boekentas', zegt Dewaele. Ook in De Notelaar in Wijnegem passen ze het buddysysteem al lang toe. 'Het geeft de kinderen met een leer- of gedragsprobleem niet alleen een houvast en structuur, het leert de andere kinderen ook dat ze voor elkaar moeten zorgen', zegt Naulaers. 'Sommigen doen dat te ijverig. Dan kiezen we een andere leerling als buddy. Ook als de taak voor de leerling te belastend wordt, kiezen we een andere leerling uit. Zo komt iedereen aan bod.' Bieper Hoe goed kinderen met leer- en gedragsproblemen ook worden opgevangen, soms loopt het uit de hand. 'Leerlingen die met stoelen gooien, of die krabben en bijten. We hebben allemaal al meegemaakt', zegt Naulaers, directeur van De Notelaar. Ook Kathleen Dewaele van de vrije basisschool in Vichte kan erover meespreken. 'De situatie in de klas is al eens geëscaleerd', zegt ze. 'Een van onze leerkrachten heeft een bieper. Als een kind moeilijk doet, lassen we een time-out in, zodat het kind op zijn positieven kan komen en zodat de les kan doorgaan.' Beide scholen kijken met veel argwaan naar het plan 'leerzorg' van de Vlaamse minister van Onderwijs, Frank Vandenbroucke (SP.A), dat het buitengewoon onderwijs vanaf 2009 moet hervormen en meer leerlingen met leerstoornissen de kans moet geven om hun schoolloopbaan in het reguliere onderwijs af te werken. Dat betekent dus: nog meer ADHD'ers en kinderen met autismespectrumstoornis in de klas. 'Een mooie gedachte, maar ik heb er bedenkingen bij', zegt Naulaers. 'Hoe kun je als leerkracht lesgeven als je je handen vol hebt met één leerling die de klas op stelten zet? Zijn sommige problemen überhaupt wel te combineren in één klas? Kun je een kind met een aandachtsstoornis samenzetten met een kind dat constant roept en zingt?' 'Ik heb nu al het gevoel dat veel kinderen niet op hun plaats zitten', zegt Dewaele. 'Het klopt dat we als samenleving vroeger kinderen te snel naar het buitengewoon onderwijs hebben gestuurd. Maar ik vrees dat we nu naar de andere kant doorslaan en sommige kinderen te lang in het gewoon onderwijs zullen willen houden en daardoor niet de gepaste zorg zullen krijgen.' 'Soms vraag ik mij af waar het lesgeven eindigt en de zorg begint', zegt Naulaers. 'Sommige kinderen, vooral die met zware gedragsproblemen, zitten gewoon niet op hun plaats in het reguliere onderwijs. Voor kinderen met gedragsproblemen of een te laag IQ is het niet altijd prioriteit om kennis op te doen. Soms zitten zij beter in een aangepaste omgeving, waar ze worden geholpen om sociaal en zelfredzaam te leren zijn, en waar zorg belangrijker is dan kennis.' In Vichte gaan ze al heel ver met die 'zorg', door alle kindren een apart traject aan te bieden in een "beverklas". 'Vier voormiddagen per week halen we de kinderen die leerproblemen hebben uit de klas om hen extra te begeleiden', zegt Dewaele. Het gaat om een zestal kinderen per klas. 'Het schoolteam investeert zeer veel in de beverklas', zegt Dewaele. 'We maken daar namelijk uren voor vrij die we op een andere manier zouden kunnen invullen. Als we de beverklas niet hadden, dan zouden verschillende kinderen misschien de overstap naar het buitengewoon onderwijs moeten maken.' Alleen is het idee van 'inclusieonderwijs' ver weg, als je de kinderen met leer- en gedragsproblemen alleen in het reguliere onderwijs kan houden door hen af en toe in een aparte klas te begeleiden, erkent Dewaele. 'Wij zouden de beverklas willen voortzetten, omdat we er resultaten mee boeken', zegt ze nog. 'Maar dit schooljaar moeten we jammmer genoeg met het project stoppen, omdat we het niet meer georganiseerd krijgen.' Hoe dan ook is voor de school in Vichte de beverklas het eindpunt. 'Meer kan onze school niet dragen. Diversiteit is een meerwaarde, maar er zijn grenzen aan de draagkracht van een school.' Ook De Notelaar is duidelijk: 'De limieten zijn bereikt. Er kan niemand meer bij. Als er nog ouders zijn die hun kind met een leerprobleem bij ons willen inschrijven, dan zullen we hen dit schooljaar voor het eerst, met pijn in hart, moeten weigeren.' www.gemeenteschool-wijnegem.be www.vbsving.be www.zorgzaamomgaan.be DSWeekend, 30-08-2008 (Yves Delepeleire)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |