#1
|
|||
|
|||
Werken loont niet altijd
Ondanks alle maatregelen om de werkloosheidsval weg te werken, zijn er nog steeds werklozen die hun inkomen zien dalen als ze aan de slag gaan.
België behoort tot de groep Europese landen waar de overgang van werkloosheid naar werk het minst vlot verloopt. Hendrik Nevejan van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) onderzocht in de studie 'Een werkloosheidsval in België?' hoe lonend werken is voor een langdurig werkloze in ons land. Daarbij werd enkel rekening gehouden met financiële overwegingen zoals het verlies van de uitkering en de kosten voor transport en kinderopvang. De conclusie is dat gaan werken lang niet voor iedereen in dezelfde mate loont. Een alleenstaande werkloze met een kind van 6 jaar en een kind jonger dan 3, die van een minimumuitkering overstapt naar een voltijdse baan houdt op het einde van de maand netto 12,9 procent meer over. Werken brengt echter ook een aantal kosten mee. Bij werklozen met kinderen gaat het in de eerste plaats om kosten voor kinderopvang. Een Vlaamse werkloze die aan de slag gaat, besteedt 3,9 procent van zijn netto-inkomen aan opvang in een erkend kinderdagverblijf. Voor een Waal ligt dat een stuk hoger aangezien opvang goedkoper is in Vlaanderen (minstens 2,8 euro per dag) dan in Wallonië (6,2 euro). Daarnaast zijn er ook nog de transportkosten. Om die te berekenen, werd ervan uitgegaan dat enkel het openbaar vervoer wordt gebruikt. In zo'n scenario kost werken voor een Vlaamse alleenstaande met kinderen die een minimumuitkering kreeg, afhankelijk van het type abonnement dat hij/zij neemt, tussen de 0,5 procent en 4,4 procent van het netto-inkomen. De alleenstaande werkloze met twee kinderen die gaat werken, ziet zijn inkomen na aftrek van de kinderopvangkosten met 9,0 procent stijgen in Vlaanderen en met 4,2 procent in Wallonië. Als ook de vervoerskosten worden verrekend, bedraagt de inkomensstijging in Vlaanderen in het beste geval - met enkel een abonnement voor De Lijn - 8,5 procent. In Wallonië - met een TEC-abonnement - is dat 3,1 procent. In het slechtste geval - als een abonnement nodig is voor de NMBS, de MIVB én De Lijn of TEC - bedraagt de stijging 4,1 procent voor een Vlaamse werkloze. Zijn Waalse tegenhanger gaat er in dat scenario zelfs 1,4 procent op achteruit als hij gaat werken. Veel risico op schorsing door de RVA lopen werklozen met kinderen niet. Dat gebeurt enkel als de betrokkenen verklaren dat ze niet willen werken en geen kinderopvang willen zoeken. De berekeningen slaan op de situatie van begin 2007. Sindsdien zijn er nog wel enkele maatregelen genomen die de uitkomst licht kunnen beïnvloeden. Een groot verschil leveren die maatregelen niet op. Bron: De standaard, 28 februari 2008 |