actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > Thomas More Kempen > (Stage-)lesmateriaal > Baso > Geschiedenis
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

 
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 5th October 2007, 23:52
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Exclamation Holocaust: Het dagboek van de slachtoffers

Het dagboek van de slachtoffers

Saul Friedlander, Nazi-Duitsland en de Joden, Deel 1: De jaren van vervolging 1933-1939 /Deel 2: De jaren van vernietiging 1939-1945, Tielt: Lannoo, 2007, 1333 blz., 59,95.


Met De jaren van vernietiging 1939-1945 rondt historicus Saul Friedländer zijn indrukwekkende Nazi-Duitsland en de Joden af. Friedländer vertelt over slachtoffers en daders, wegkijkers en schaarse helden - en geeft hen via talloze dagboeken ook hun eigen stem.


Toen de nazi-propagandaminister Joseph Goebbels op 18 februari 1943 in het Berlijnse Sportpalast zijn beruchte rede hield met de woorden 'Wollt ihr den totalen Krieg?', werd de toespraak door de Duitse radiostations in zowat heel bezet Europa uitgezonden. Goebbels versprak zich die dag toen hij het had over de 'strijd tegen het Internationale Jodendom', die Duitsland zal voeren 'zonodig met de volledigste en radicaalste uitroei… [corrigeert zichzelf] uitschakeling van het Jodendom'.

'Een paar uur geleden hoorde ik een redevoering van propagandaminister Goebbels. Ik zal proberen te beschrijven welke indruk de rede op me gemaakt heeft en welke gevoelens bij me opkwamen', schreef de zeventienjarige Moshe Flinker die dag in Brussel in zijn dagboek. 'Laten we niet vergeten dat Duitsland, nu het van alle kanten klappen krijgt en gedwongen is de ene Russische stad na de andere op te geven, nooit de mensen vergeet die het al zo gekweld en onderdrukt heeft en nooit maar de kleinste kans voorbij laat gaan om hen te vernederen.'

In Boekarest schreef Mihail Sebastian (36), een Roemeens-Joodse schrijver: 'Goebbels' toespraak van gisteren klonk onverwacht dramatisch. […] De Joden worden opnieuw met uitroeiing bedreigd.' In Duitsland noteerde de bekende Duitse Joodse schrijver Viktor Klemperer na het aanhoren van de toespraak: 'De Joden zijn schuld aan alles.'

Het tekent de werkwijze van Saul Friedländer. De historicus is overal tegelijk, volgt de ontwikkelingen in het 'systeem' van de nazi's in de uitroeiing van de Joden, maar ook de allerindividueelste indrukken van daders en slachtoffers - vooral via brieven en dagboeken. Sporadisch krijgt hij daarvoor kritiek, omdat dagboeken 'subjectief' zijn, maar die critici vergeten dat de dagboeken bij Friedländer alleen bijdragen aan de absolute diepgang en het alomvattende beeld van de feiten. Bovendien maken de dagboeken het verhaal menselijk, wat vooralsnog niet strafbaar is.

Friedländer begon, na een waslijst vroegere boeken over de Tweede Wereldoorlog, zijn concrete studiewerk voor Nazi-Duitsland en de Joden in 1990. Zeven jaar later publiceerde hij in 1997 de vijfhonderd bladzijden van De jaren van vervolging 1933-1939. Toen al verscheen dat boek met als ondertitel 'Deel 1'. Friedländer, die volgende week 75 wordt, was vastbesloten zijn levenswerk af te ronden. Deel 2, over de jaren 1939-1945, is tien jaar later klaar en de uitgeverij zij geloofd dat ze besloot om beide delen meteen samen te publiceren. Nazi-Duitsland en de Joden telt daarmee ruim dertienhonderd bladzijden, maar door het grote schrijverschap van Friedländer zit er geen onvolkomen paragraaf in.

Friedländer overleefde de oorlog als kind. Hij groeide op in een Duitssprekende Joodse familie in Praag, die in 1939 vluchtte naar Frankrijk toen duidelijk werd dat Hitler Tsjechoslovakije zou bezetten. Hij overleefde doordat hij in een streng katholieke kostschool werd geplaatst. Zijn ouders stierven in Auschwitz.

Er is de laatste jaren geen gebrek aan boeken over de nazi's en de Tweede Wereldoorlog, over de hoofdpersonages, de krijgshandelingen, het grote en kleine leed, over de Gestapo en de SS. Maar Friedländer wou niets minder schrijven dan een haast definitieve geschiedenis van de Holocaust en het antisemitisme van de nazi's als centraal gegeven daarin. Of zoals hij zei in NRC Handelsblad: 'De Holocaust zo te beschrijven dat de geschiedenis inzichtelijk wordt gemaakt, zonder het onvoorstelbare ervan teniet te doen.'

Deel 1 blijft indrukwekkend, met zijn beschrijvingen van de anti-Joodse politiek die Adolf Hitler meteen invoerde na zijn aantreden als rijkskanselier in maart 1933. De eerste gewelddaden dateren meteen van maart, de eerste algemene anti-Joodse wet van 7 april 1933: de Wet op de Ambtenarij die bepaalde dat 'ambtenaren die niet van Arische afkomst zijn, de dienst moeten verlaten'.

Daarmee begon ook de krankzinnige bepaling van wie in Duitsland Joods was en wie niet. Een van Friedländers voorbeelden is Karl Berthold, een ambtenaar van een sociale instelling in Chemnitz, waar in juni 1933 'de verdenking' werd vastgesteld dat Berthold 'mogelijk van vaderszijde van niet-Arische afkomst is'. Hij zou volgens de roddels van zijn buren namelijk de onwettige zoon van zijn Arische moeder en een Joodse circusartiest zijn. Een 'rassenspecialist' gaf na onderzoek weliswaar toe dat die circusartiest op het moment van Bertholds verwekking pas dertien jaar was geweest en zijn moeder 27, maar 'dat de onmogelijkheid van dit feit niet op voorhand moet worden aangenomen aangezien Joden al op jongere leeftijd seksueel volwassen zijn en er gelijke gevallen bekend zijn'. Bertholds zoektocht naar een bevestiging van zijn Arische identiteit zou nog tot 1939 duren en pas worden afgesloten op het allerhoogste niveau in Berlijn.

Het is maar een van de voorbeelden waarmee Friedländer de nazibureaucratie beschrijft maar ook de 'vastberaden meedogenloosheid' toont waarmee de nazi's de Joden vervolgden. 'Die gaf hun politiek het soort resoluutheid dat door bureaucratische routine alleen nooit gemobiliseerd had kunnen worden.'

Friedländer hamert ook, zowel voor als tijdens de oorlog, op de afwezigheid van dissidente stemmen van mensen die beter hadden moeten en kunnen weten - vooral instituten als de universiteiten en de kerken. Ook Joodse organisaties, onder meer de zionistische bureaus die Joden naar Palestina wilden halen en daarbij de naziterreur soms als een hulpinstrument zagen, ontsnappen niet aan Friedländers nuchtere kritiek.

Het nieuwe Deel 2 begint met de Duitse inval in Polen in september 1939, waarna Friedländer in hoofdstukken van telkens zowat zes maanden de orgie van toenemend geweld beschrijft. De grote lijnen van het verhaal zijn bekend, maar Friedländer slaagt erin alle grote lijnen tot leven te wekken, van de deportaties naar de vernietigingskampen tot de hopeloze Joodse opstanden in 1943-1944. Ook de collaboratie in zowat alle Europese landen, waaronder België, komt aan bod. Ons land komt daar zoals gebruikelijk relatief 'goed' uit, door het grote aantal geredde Joden in vergelijking met landen als Nederland, al vergeet Friedländer niet de 'pogromachtige acties' van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) in april 1941 in Antwerpen. Uit een artikel van historicus Lieven Saerens citeert Friedländer 'een liberale verzetskrant die tegen de rellen in Antwerpen protesteerde' maar afsluit met een slotzin die een wrang Belgisch compromis verraadt: 'Beste lezers - denkt u niet dat wij Belgen pro-Joods zijn. Nee, verre van dat. Maar toch, ook een Jood is een mens.'

'Toen ik op straat stond, zag ik dat de jaloezieën gesloten waren', schrijft de zeventienjarige Moshe Flinker in januari 1943 na een hopeloze zoektocht naar de voormalige koster van een synagoge in Brussel. 'Hoeveel moeite heeft die man niet gedaan om zich goed te verstoppen voor de Duitsers, en nu is hij, samen met vrouw en twee kinderen, toch gepakt. Het jongste kind is een meisje van vier jaar.'

Friedländer is niet uit op horrorverhalen - hij geeft in zijn boek ook geen foto's mee - maar hij kan er moeilijk omheen. Hij citeert Zalman Gradowski, een Poolse Jood die in Auschwitz in een Sonderkommando werkte dat de lijken uit de gaskamers moest halen en in de crematoria verbranden. Hij begroef zijn dagboeken later in het kamp, waar ze na de oorlog werden teruggevonden. 'Het hoofd brandt het traagst', schrijft Gradowski. 'Twee kleine, blauwe vlammetjes flakkeren in de oogkassen, die samen met de hersenen verbranden. Het hele proces duurt twintig minuten - dan is een mens, een wereld, tot as verbrand.'

Een commissie van het Rode Kruis onder leiding van Maurice Rossel die in 1944 toestemming kreeg om enkele kampen te bezoeken, beperkte zich tot het 'modelkamp' Theresienstadt en drong niet verder aan om ook Auschwitz te kunnen zien. Rossel stuurde daarna een briefje naar Berlijn om te bedanken voor de 'heerlijke herinnering' aan de reis naar Praag en verzekerde dat 'het rapport over ons bezoek aan Theresienstadt voor veel mensen een geruststelling zal zijn, want de levensomstandigheden [in het kamp] zijn bevredigend.'

Friedländer hamert erop dat de 'onwetendheid' in Europa over het lot van de Joden hem niet overtuigt: daarvoor waren er al sinds 1941 te veel 'lekken' over wat er gebeurde. Maar de grote vraag hoe de Holocaust kon gebeuren, krijgt ook Friedländer niet eenvoudig beantwoord. Adolf Hitler is niet de enige schuldige, maar Friedländer stapt niet mee in de theorie van Daniel Jonah Goldhagens boek Hitlers gewillige beulen (1996) als zou de Holocaust een soort logische voltooiing zijn van een historisch antisemitisme onder de Duitse bevolking. Dat verklaart volgens Friedländer onder meer niet waarom 'de even talrijke “gewone, Oostenrijkers, Roemenen, Oekraïners, Balten en andere Europeanen zeer gewillige uitvoerders werden van de moordmachine die in hun midden zijn werk deed'.

'De misdaden van het naziregime waren niet louter het resultaat van een toevallige, amper waarneembare, chaotische samenloop van op zichzelf staande gebeurtenissen, noch van een tevoren vaststaand duivels script', schrijft Friedländer, genuanceerd als altijd. 'Ze waren het resultaat van een samenspel aan factoren, van de wisselwerking tussen intenties en onvoorziene omstandigheden, tussen waarneembare oorzaken en toeval.'

'De poging mijn leven te redden is hopeloos', schreef Stefan Ernest in 1943 in Warschau. 'Maar dat is niet belangrijk. Want ik kan mijn bericht afmaken. Ik vertrouw erop dat het te zijner tijd het daglicht zal zien. En de mensen zullen weten wat er is gebeurd. En ze zullen zich afvragen, is dit de waarheid? Ik kan nu al zeggen: nee, dit is niet de waarheid. Het is maar een klein deel, een minuscuul stukje van de waarheid. Zelfs de allerbeste pen kan de hele, werkelijke, onbevattelijke waarheid niet onder woorden brengen.'

Saul Friedländer heeft uitermate zijn best gedaan om die allerbeste pen te hanteren.


DSL, 05-10-2007 (Jorn De Cock)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden
 


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Uit
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 03:09.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.