|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
1/4 kinderen maakt breuk tussen ouders mee
Kwart van de kinderen maakt breuk tussen ouders mee
Vermoedelijk een kwart van de minderjarigen maakt vroeg of laat een breuk tussen zijn ouders mee, veelal voor ze de lagere school afronden. Wereldwijd zijn onderzoekers het erover eens dat dit tenminste tijdelijk negatieve effecten heeft op de kinderen. WE hebben in Vlaanderen geen exacte gegevens over kinderen en echtscheiding. We weten enkel dat er jaarlijks zowat 15.000huwelijken worden ontbonden en dat er steeds sneller gescheiden wordt (zie bovenste grafiek). Van de oudste generaties is ruim een kwart gescheiden, maar de jongere generaties zullen die grens sneller slopen. Een raming op basis van het rijksregister leert dat 20 tot 25procent van de minderjarigen ooit met een breuk tussen zijn ouders wordt geconfronteerd. Dat zijn 250.000 tot 300.000 kinderen en jongeren. Op het ogenblik van de breuk gaat 17 procent van de kinderen nog niet naar school, is een kwart nog kleuter en zitten de meesten, of 43procent, op de lagere school (zie onderste grafiek). Het gaat in ruim de helft van de gevallen om een wettelijke echtscheiding, bij een kwart om samenwoners die uit elkaar gaan (zie middenste grafiek). Grootschalig onderzoek over de effecten van een scheiding op kinderen is er in ons land nog niet gebeurd, zegt onderzoekster Christine Van Peer van de Studiedienst van de Vlaamse regering. Daar bestaan wel plannen voor. Maar tot dan moeten we het met buitenlandse studies stellen. Moeten gescheiden ouders ongerust zijn? Ja en nee, zegt Van Peer. Vooral de eerste twee jaar na een scheiding zijn voor kinderen stressvol. Ze ervaren dan meer verdriet, meer depressieve gevoelens, meer angst. Ze hebben een minder positief zelfbeeld. Vooral jongens neigen probleemgedrag te vertonen. De schoolresultaten vertonen een neerwaartse knik, in het bijzonder wanneer de breuk zich voordeed tijdens een scharnierjaar, bijvoorbeeld in het eerste leerjaar of het eerste secundair. Een groot deel van de kinderen en jongeren 'herpakt' zich na die eerste paar jaren. Er is dan niet zo'n groot verschil meer met jongeren uit intacte gezinnen. Al blijken kinderen uit gescheiden gezinnen minder vaak aan een hogere opleiding te beginnen. Belangrijk is dat het niet zozeer de breuk zelf is die tot problemen leidt, maar conflicten en geruzie tussen ouders voor, tijdens en na de breuk. Als het conflict blijft bestaan of als er een blijvende vijandschap tussen ouders ontstaat, lopen kinderen meer kans om tot de problematische minderheid te gaan behoren die op langere termijn problemen ontwikkelt. Ook psychologische en/of financiële problemen van ouders na de breuk - de kans dat die problemen er zijn, verhoogt door de scheiding - hebben een negatieve impact op kinderen. Net als opeenvolgende veranderingen binnen de nieuwe leefsituatie, telkens moeten wennen aan nieuwe 'stiefouders' bijvoorbeeld. Er zijn ook positieve invloeden. Wanneer een scheiding een einde maakt aan hoogoplopende ruzies of geweld tussen ouders, is het voor kinderen een goede zaak. Vandaar de keuze van de Vlaamse minister van Welzijn, Inge Vervotte (CD&V), om te investeren in bemiddeling. Ook goed is het als kinderen veel steunfiguren vinden in hun directe of indirecte omgeving: kunnen ze bij broers en zussen terecht met hun problemen, of bij de grootouders, de school of hulpverleners? Een goede band tussen ouder en kind(eren) leidt evenzeer tot een groter welbevinden na een scheiding. Daarom versterkt Vervotte de neutrale bezoekruimten, die een verbroken band kunnen herstellen. Van Peer vult aan: ,,Ook vaders die trouw alimentatie betalen, verhogen het welbevinden. Hun kind weet dan dat het belangrijk is voor vader.'' DS, 06-03-2007
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |