actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > Thomas More Kempen > Onderwijs > R.Z.L. > Zeitgeist
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

 
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 30th December 2024, 06:22
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,877
Post Kerstessay - Oorlog & Vrede (4)

Waarnaar verlangen we precies als we zeggen naar vrede te verlangen?


Hoe kleiner het schuldgevoel, hoe groter de misdaad, stelt Hannah Arendt. Voor Arnon Grunberg aanleiding om na te gaan waarom persoonlijke verantwoordelijkheid zo belangrijk is als het om oorlog en vrede gaat.



De Engelse filosoof Thomas Hobbes (1588-1679) leerde ons dat mensen een soeverein nodig hebben om te voorkomen dat ze elkaar met enige regelmaat de hersenen inslaan. Doel van de beschaving is immers om het inslaan van elkaars hersenen zo weinig mogelijk te laten voorkomen. Of die soeverein nu een monarch, een vergadering, een verlicht heerser, een parlement of een tiran is, iets moet boven de mensen zweven om te voorkomen dat die mensen doorslaan. En dat boven de mensen zwevende noemen we allang niet meer God, dat noemen we staat, soms ook natiestaat: een sterfelijke God met in enkele gevallen kernwapens, in alle andere gevallen andersoortige wapens achter de hand. Het staatsmonopolie op geweld is het godsbewijs van de staat.

De Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804) wees ons erop dat er iets boven die soevereine staat moet zweven om te voorkomen dat soevereine staten zich tegen elkaar keren en zich gaan gedragen als mensen in tijden van volledige anarchie: uiteindelijk geldt slechts één recht, dat van de sterkste. De valsspeler bepaalt altijd het spel, niet zij die zich keurig aan de regels houden.

We zouden dat supranationale organisaties kunnen noemen, of ‘het recht’ of voor mijn part ook ‘de rede’. De hemel boven de staat is die van de rede. Niet de natuur vult het gat van God (cfr. Spinoza), maar de rede. Dat de natuur niet erg redelijk is, behoorlijk onverschillig en tamelijk bruut, is na Spinoza genoegzaam bewezen en betoogd. Dat maakt de zelfhaat van de mens jegens zijn eigen soort tot een ietwat kokette aangelegenheid. Betreed ongewapend de leeuwenkooi en kijk dan nog eens of je wil oreren over de slechtheid van de mens.

Het was de Weense arts Sigmund Freud (1856-1939) – de liefhebber mag hem ook kunstenaar noemen – die ontdekte dat het universum van de menselijke goden uit vader- en zonenmoord bestaat. Dat het cement van samenlevingen en gemeenschappen bestaat uit de omgang met die misdaad (herinnering en verdringing) en de onvermijdelijke mythologisering ervan. Freud doorzag dat wij dieren zijn die onze fundamentele overtuigingen nooit precies kunnen kennen. De beschaving heeft ons opgezadeld met allerlei neveneffecten van het domesticatieproces van het dier ‘mens’, waarvan de belangrijkste zijn: schuld en haar bijwerkingen, ambivalentie en haar onzekerheden.


Rondjes lopen

De hemel van de rede mag iets minder hoog boven ons zweven dan die van de monotheïstische God, maar op cruciale momenten is ook die hemel onbereikbaar. Seksualiteit en agressie gaan nog altijd hand in hand, de mens die zijn eigen overtuigingen niet helemaal kent loopt rondjes in de kooi van de herhalingsdwang. Wat de verzuchting dat hij maar niets leert van zijn geschiedenis des te flauwer maakt.

Wat we over de liefde kunnen vragen, kunnen wij met evenveel recht over de vrede vragen. Waarnaar verlangen we precies als we zeggen naar vrede te verlangen? Wie moet die vrede garanderen? Welk juk moet ons worden opgelegd om die vrede een beetje duurzaam te maken? Als het woord juk valt, zijn we bijna weer terug bij Hobbes. Maar dat zijn we natuurlijk niet, we zijn aanbeland bij Hannah Arendt (1906-1975): Joods, Duits, vrouw, niet noodzakelijkerwijs in die volgorde. Het grootste deel van haar werk schreef ze in het Engels. In haar jeugd schreef ze zoals velen ook gedichten. Een van haar biografen heeft Duits geleerd om die gedichten te kunnen lezen, waaruit blijkt dat de opvatting dat het de liefde is die je een vreemde taal doet leren, vele invullingen kent. Ook de doden verleiden ons, juist de doden.

Zelfs zij die nooit iets van Arendt hebben gelezen, weten dat zij het kwaad banaal heeft genoemd, en wel in de context van het proces tegen Adolf Eichmann (1906-1962) in Jeruzalem. Zij is veelvuldig bekritiseerd vanwege haar Eichmann-opvattingen, dikwijls met goede argumenten.

In haar essay ‘Denken en morele overwegingen’ verklaart ze wat ze bedoelt met die banaliteit. Het gaat haar niet om “een theorie of een leerstelling”, maar zij wil wijzen op “het verschijnsel van misdaden op gigantische schaal, dat niet kon worden herleid tot bijzondere omstandigheden als kwaadaardigheid, pathologie of ideologische overtuiging van de dader, wiens enige persoonlijke kenmerk misschien buitengewone oppervlakkigheid was.” (vertaling Marjolijn Stoltenkamp)

We weten inmiddels dat Eichmann buitengewoon ideologisch gedreven was, maar dat sluit buitengewone oppervlakkigheid niet uit. Ook vanwege haar eigen geschiedenis heeft Arendt veel geschreven over schuld en verantwoordelijkheid, moraalfilosofie, Jodenhaat en sadisme. Zij heeft het fundamentele probleem van onze tijd bij de lurven gegrepen. Wat als de staat, die in het leven was geroepen om de vrede te garanderen, niets anders blijkt te zijn dan een schurkenstaat? Wat als het monster waarover Hobbes al schreef een waarlijk monster blijkt te zijn? Wat kan er onder die omstandigheden worden verwacht van burgers die ongemerkt weer op onderdanen zijn gaan lijken?

De staat die vrede moest garanderen, heeft als onvermijdelijke bijkomstigheid dat hij gigantische bureaucratieën produceert, al was het maar omdat de staat langzaamaan zoveel meer probeert te garanderen dan louter vrede. Totale veiligheid, zorg, onderwijs, huisvesting, theoretische maar intense gelijkwaardigheid en, ik heb het al een keer gezegd, over ongeveer een decennium zal de staat al zijn volwassen burgers één orgasme per maand garanderen, ook tijdens ziekenhuisopname. De orgasmebezorgers van de staat zullen de burger op gezette tijden thuis bezoeken met alle technologische hulpmiddelen die hun ter beschikking staan om niet alleen vrede en veiligheid maar ook genot te garanderen.

De onderdaan die burger was geworden werd in de langzaam uitdijende staat functionaris en het wezenlijke kenmerk van de functionaris is zijn vervangbaarheid. Als hij het niet doet, doet een ander het wel. Dat mag hij niet alleen denken, dat moet hij denken. Zie ook de verdediging van Eichmann en andere oorlogsmisdadigers.

Men troostte zich met de gedachte dat vervangbaarheid feitelijk vrijheid was en als het een beetje meezat wachtte aan het einde van de loopbaan, als de vervangbaarheid zich materialiseerde, bij wijze van troost een horloge, twee borrels en een bosje bloemen. Nodeloos te zeggen dat de vervangbaarheid zwaar ging drukken op de functionaris, alsof de hemel op hem was neergestort en niet zo hemels bleek te zijn.

In een ander essay citeert Arendt rechter Hans Hofmeyer, leider van het eerste Auschwitzproces dat in 1963 begon in Frankfurt: “Ik ben nog steeds niemand tegengekomen die in Auschwitz iets gedaan heeft. De commandant was er niet, de dienstdoende officier was slechts toevallig aanwezig, de vertegenwoordiger van de Politieke Afdeling droeg alleen maar lijsten, en weer een ander had alleen maar sleutels bij zich.”


Schuld en onschuld

Als puntje bij paaltje komt is de functionaris slechts toevallig aanwezig en had hij nauwelijks minder toevallig wat sleutels bij zich. Wat hij ook aanricht, niets is persoonlijk. Hoe het onpersoonlijke van de functionaris zich verhield tot de “zwarte magie en monsterlijke orgieën”, die ook deel uitmaakten van het leven in het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau, is Arendt blijven bezighouden. Het is ons blijven bezighouden, al was het maar omdat het moeite kost tijdens de ochtendlijke blik in de spiegel de functionaris niet in onszelf te herkennen.

Arendt antwoordt Freud, zonder zijn naam te noemen, als het gaat om de gemeenschap die zou bestaan uit herinnering aan een misdaad, en zij bekritiseert de naoorlogse Duitse Vergangenheitsbewältigung oftewel de omgang met het eigen recente verleden: “Er bestaat niet zoiets als collectieve schuld; de begrippen schuld en onschuld hebben slechts betekenis wanneer ze op individuen worden toegepast.”

In Nürnberg werd de Waffen-SS, anders dan de Wehrmacht zelf, tot “criminele organisatie” verklaard. Uit de grote Wehrmacht-tentoonstellingen georganiseerd door het Hamburger Institut für Sozialforschung in de jaren negentig, bleek dat de Wehrmacht zich wel degelijk op grote schaal schuldig had gemaakt aan oorlogsmisdaden. Maar dat doet uiteraard niets af aan Arendts kritiek op collectieve schuld.

Die kritiek kan iedereen even in zijn oren knopen die zo graag groepen van welke schuld dan ook beticht. En dan maakt het niet uit of het om moslims, Russen, oudere witte mannen of Joden gaat. Schuld en onschuld beginnen en eindigen bij het individu en staan los van zijn vermeende identiteit. Van daaruit kunnen we verder denken, praten en handelen.

Ook noteert Arendt: “Ik heb het altijd als de kwintessens van morele verwarring beschouwd dat gedurende de naoorlogse periode in Duitsland mensen die persoonlijk volkomen onschuldig waren, elkaar en de wereld ervan verzekerden hoe schuldig ze zich voelden, terwijl maar zeer enkelen van de misdadigers bereid waren ook maar de minste wroeging te tonen.”

Ruwweg kun je zeggen: hoe kleiner het schuldgevoel, hoe groter de misdaad; hoe groter het schuldgevoel, hoe kleiner de misdaad.

Waarom zijn schuld en onschuld en persoonlijke verantwoordelijkheid zo belangrijk als het om oorlog en vrede gaat?

Bureaucratie, aldus Arendt, is “het bewind van niemand en juist om die reden wellicht de minst menselijke en de meest meedogenloze vorm van heerschappij.”

Het moderne leger is een gigantische bureaucratie, al blijven de bureaucraten niet op een bureaustoel zitten. De soldaat, de geüniformeerde en tot de tanden bewapende functionaris, is nog altijd een functionaris, ook al wordt de vrijdagmiddagborrel op het slagveld meestal overgeslagen. Uit hoofde van zijn functie beslist hij in sommige gevallen direct over leven en dood. De soldaat is een functionaris van het avontuurlijke soort, zullen we maar zeggen.
Welke oorlog is gerechtvaardigd? (beeld uit Jarhead, film over de Eerste Golfoorlog).

Hedendaagse gesprekken over oorlog hebben de neiging voornamelijk, soms zelfs uitsluitend over oorlogsmisdaden te gaan. De vraag wat een gerechtvaardigde oorlog is en hoe die met gerechtvaardigde middelen kan worden gevoerd, wordt graag overgeslagen. Logisch, de ene partij is ervan overtuigd een gerechtvaardigde oorlog met gerechtvaardigde middelen te voeren en de andere partij is dat ook. De boven de partijen zwevende internationale organisaties zouden uitsluitsel moeten geven en soms doen zij dat ook, zoals de gerechtshoven in Den Haag of de VN in New York. Zij zijn niet volledig futiel, maar hun invloed op het slagveld is toch beperkt en voor de talloze slachtoffers komt het recht hoe dan ook te laat, als het ooit al komt.

Tijdens de processen in Nürnberg werd de oorlog die de nazi’s begonnen als een “misdaad tegen de vrede” omschreven. De vrede als rechtspersoon, arme vrede.

Hoe vervangbaar de functionaris ook mag zijn, hij kan zich niet aan zijn verantwoordelijkheden onttrekken door te wijzen op zijn leven als functionaris. Dus hoe kan hij, zonder hulp van buitenaf, het onderscheid tussen goed en kwaad maken? Bij deze vraag is Arendt vooral geïnteresseerd in de relatie tussen het maken van dat onderscheid en het denken.

Over dat denken zegt ze, met dank aan Kant, dat het iets anders is dan kennen. Met dank aan Martin Heidegger stelt ze dat het denken buiten de orde valt. Ze maakt onderscheid tussen “het gezonde, met anderen gedeelde verstand van de mens” en “het denkvermogen met behulp waarvan hij zich opzettelijk uit die wereld kan wereld verwijderen”. Het gezonde verstand is, om een Franse toneelschrijver te parafraseren, een kind aan je voeten, een bank voor het huis, een fornuis in de keuken. Het denkvermogen is niet aards.

Met dank aan Friedrich Nietzsche schrijft Arendt dat God, de wereld en de schijnbare wereld weliswaar zijn afgeschaft en doodverklaard, maar dat hun ‘sterfbedden’ voornamelijk “gebeurtenissen in het denken” zijn.

Het denken staat haaks op alles wat maar in de verste verte met doelmatigheid te maken heeft. Het enige wat het denken wil, is morgen verder denken. Wie heeft nagedacht en tot allerlei conclusies, eindpunten is gekomen, heeft niet nagedacht.

En dan komt zij uit, ook zij, bij Socrates, waarbij het haar even niet gaat om de historische of niet-historische Socrates, die van Plato of die van Xenophon, ze neemt van hem wat ze nodig heeft en ze heeft veel van hem nodig.

Socrates was een man, zo schrijft ze, “die er niet naar streefde over steden te heersen en niet beweerde te weten hoe de zielen van de burgers konden worden verbeterd en hoe daarvoor zorg kon worden gedragen, die niet geloofde dat mensen wijs konden zijn en die de goden hun goddelijke wijsheid, als ze die al bezaten, niet benijdde.”


Nihilisme als gevaar

Socrates was een vroedvrouw, een horzel en een sidderrog. Hij onderwees niets omdat hij niets te onderwijzen had. Hooguit wilde hij mensen verlossen van hun “ononderzochte vooroordelen” oftewel hun meningen. Dat is de vroedvrouw.

De horzel is de man die mensen wekt om de dingen te onderzoeken, oftewel te denken. En daaraan voegt Arendt toe: “Het denken zelf is gevaarlijk.” Alsmede: “Nihilisme is slechts de keerzijde van de conventie.” Het is geen product van het denken, maar waar gedacht wordt is nihilisme een “altijd aanwezig gevaar”.

De meeste tegenstanders van het nihilisme die ik ben tegengekomen, en ik ben er heel wat tegengekomen, hebben één ding gemeen: ze zijn gestopt met denken, in de hoop zichzelf zo van het nihilisme te bevrijden. Het medicijn was weer eens erger dan de ziekte.

De sidderrog, die verlamt, is de Socrates die weet dat het denken zich bezighoudt met “onzichtbare dingen”. Het denken is een storm, en wie meent “algemene leefregels op specifieke gevallen” te kunnen loslaten, zal niet bestand blijken tegen de storm van het denken. En wat is de waarde van een algemene leefregel zonder een specifiek geval? Nihil.

Met andere woorden, er is geen bodem onder de moraal. Die bodem moet elke dag opnieuw voorzichtig bij elkaar worden geïmproviseerd.

Socrates formuleerde twee positieve stellingen, waarvan de eerste luidt: “Het is beter kwaad te ondergaan dan te doen.” Waarop Callicles hem antwoordde dat alleen een slaaf zich slecht laat behandelen.

In de bundel waarin de genoemde teksten van Arendt te vinden zijn, Verantwoordelijkheid en oordeel, komen twee raadsels en een leerstelling voor die de moeite waard zijn hier te herhalen.

Het eerste haalt Arendt uit De gebroeders Karamazov van Dostojevski (1821-1881): “Wat moet ik doen om verlost te worden?” vraagt Dimitri Karamazow aan de starets. En de starets antwoordt: “Boven alles, bedrieg jezelf nooit.” De psychoanalyticus zou antwoorden: “Dat is te veel gevraagd. Maar je kunt je zelfbedrog minderen, en je kunt leren met dat zelfbedrog te leven.” De aarzelende nihilist zou antwoorden: “Ik kan niet weten wanneer ik mezelf bedrieg, maar om mens onder de mensen te blijven doe ik soms alsof.”

Het tweede raadsel gaat over Zeno, de stichter van het stoïcisme, die naar het orakel van Delphi gaat en wil weten hoe hij “het best mogelijke leven” kan verwerven. Delphi antwoordt: “Neem de kleur van de dood aan.” Ik zeg: de verleidbare functionaris zal altijd weer andere kleuren aannemen tot hij eindelijk die van de dood aanneemt.

De leerstelling komt uit de Talmoed. In mijn parafrase: als ze je vragen een man aan te wijzen, om die te laten doden, om zo te voorkomen dat alle andere mannen worden gedood, doe het niet. Als ze je vragen een vrouw aan te wijzen om die te laten verkrachten om te voorkomen dat alle andere vrouwen worden verkracht, doe het niet.

Hier ontmoet de Talmoed Socrates. Het enige offer dat je kunt brengen ben jezelf, en alleen zij die getest zijn weten hoe ze zullen handelen.

Arendt benadrukt dat er altijd meer op het spel staat dan het naakte leven zelf, dan zelfbehoud. Was dat niet zo, zouden we kunnen ophouden met denken.


DS, 30-12-2024 (Arnon Grunberg)
Met citaat antwoorden
 


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 05:46.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.