|
Bekijk Resultaten Peiling: Moet Aalst door het stof omwille van jodenhaat? | |||
ja, wel degelijk | 0 | 0% | |
Neen, die heisa is er echt over | 0 | 0% | |
Stemmers: 0. U mag niet stemmen in deze peiling |
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Carnaval gaat toch over karikaturen
Carnaval gaat toch over karikaturen
Je moet echt wel een intentieproces maken om tot de conclusie te komen dat de Aalsterse carnavalisten de bedoeling hebben aan te zetten tot geweld tegen Joden, zegt Ludo Abicht. In de discussie over het carnaval van Aalst die nog lang niet voorbij is, valt het op hoe weinig onderscheid er gemaakt wordt tussen drie begrippen die nochtans alleen vanwege onwetendheid of kwade wil met elkaar verward kunnen worden: intentie, perceptie en connotatie. Wanneer je kunt aantonen dat iemand de bedoeling heeft individuen of groepen te kwetsen of aan te zetten tot geweld tegen hen, kun je zonder meer praten van racisme. Niemand zal betwijfelen dat dit het geval was met de spotprenten van Joden in de periode vóór en tijdens het Derde Rijk. Maar wie een beetje vertrouwd is met de mentaliteit van de Aalsterse carnavalisten, moet echt wel een ‘intentieproces’ maken om tot die conclusie te komen: ‘Jullie mogen je nog honderd keer publiek verontschuldigen en zeggen dat dit niet jullie bedoeling geweest is, wij weten beter.’ Een tweede begrip is dat van de perceptie. Uiteraard zijn mensen gedeeltelijk verantwoordelijk voor de perceptie die ze scheppen, maar hier moeten we een onderscheid maken tussen de manier waarop zo’n perceptie wordt waargenomen en geïnterpreteerd. En onze carnavalisten hebben alle pech van de wereld: dat ze het begrip ‘sabbatjaar’ associëren met Joden is vanzelfsprekend. Dat ze de karikatuur van de Jood – en carnaval gaat over niets anders dan karikaturen – spontaan associëren met het beeld van de Jood dat al eeuwen de ronde doet en met het gevaarlijke idee van de ‘geldjood’ was ronduit fout. Zondebok Deze laatste associatie werd uitvoerig en in detail geanalyseerd door de Franse filosoof Jacques Attali in De Joden, het geld en de wereld (2002), een meesterlijke geschiedenis van de hypocrisie van de christelijke meerderheid die de Joden nodig had voor de onvermijdelijke geldhandel, hen letterlijk in die beroepstak dwong en hen daarna daarvoor met de vinger wees. Een win-winsituatie: de christen had zijn ziel niet in gevaar gebracht door interest te vragen en zich schuldig te maken aan ‘woeker’, en de Joodse minderheid werd nog eens de zondebok wanneer het volk begon te morren. Je kunt niet verlangen dat de makers van de praalwagen Attali gelezen zouden hebben, maar je kunt hen wel het klakkeloos overnemen van dit wijdverspreide beeld van de Joden verwijten. En zoals de wet van Murphy werkt, ging vanaf toen alles bergaf: de kluizen van de carnavalsgroep waren leeg, en in lege kluizen huizen de muizen. Muizen die inderdaad van ver op ratten lijken, een van de grofste clichés van antisemieten en nazi’s. Anders gezegd, de perceptie werd steeds erger en kreeg nationale en internationale dimensies: hier had men een brandhaard van zuiver antisemitisme ontdekt, een vuur dat meteen en met alle middelen moest worden geblust. De tijd voor praten en uitleggen, voor communicatie en rechtzettingen was voorbij: als iedereen hetzelfde denkt en zegt, is er geen plaats meer voor nuancering en onderscheid. Want wie het waagt te nuanceren, staat al voluit aan de verkeerde kant. Gelachen met de Holocaust? Als derde begrip komt in dit geval de connotatie met de judeocide (Shoah, Holocaust) het debat verabsoluteren, want het ging hier niet langer om het overnemen van foute en kwetsende clichés uit het verleden, maar om een directe apologie van de genocide op de Europese Joden. Intelligente mensen verklaarden op de televisie en in de media dat deze carnavalisten gelachen hadden met de Holocaust, terwijl dat klinkklare onzin en laster is. Dat zulke karikaturen inderdaad bijgedragen hebben aan het klimaat dat tot de judeocide heeft geleid, is waar. Maar dan moeten we eerlijk het proces maken van het hele vooroorlogse antisemitisme dat in de meest respectabele kringen, van de kerk tot het koninklijk paleis, acceptabel geacht werd. Wanneer we echter in het geval van het carnaval van Aalst tot zulke zware beschuldigingen overgaan, lopen we gevaar de onmenselijke tragedie die de Shoah geweest is, tot elke onhandige en ondoordachte uiting van vooroordeel tegen de Joden te reduceren. En dat kan toch niet de bedoeling zijn? DS, 21-02-2020 (Ludo Abicht) |