actualiteitsforums  

Ga Terug   actualiteitsforums > NASLAG > Sociaal-wetenschappelijke achtergronden
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Home FORUMS Registreer Arcade Zoeken Posts van vandaag Markeer Forums als Gelezen

 
 
Onderwerp Opties Zoek in onderwerp Waardeer Onderwerp Weergave Modus
  #1  
Oud 8th December 2018, 19:24
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,808
Post Gezien worden of gezien zijn, dat is de kwestie

Gezien worden of gezien zijn, dat is de kwestie


Er zijn veel verschillen tussen mei ’68 en het gelehesjes*protest in Frankrijk, schrijft Geert Buelens. Maar het zijn de gelijkenissen die ons het meest zouden moeten interesseren.



De beweging van ’68 werd gedreven door grootse, vaak utopische idealen. Ondanks het alomtegenwoordige geweld in de samenleving, de verwoestende oorlog in Vietnam en de dreiging van de Koude Oorlog hadden jongeren massaal het geloof en vertrouwen dat ze aan een betere toekomst aan het bouwen waren. Vandaag overheersen angst, wanhoop en het schamele verlangen de schade te beperken. Gele hesjes die zich in hun confrontatie met de ordetroepen verschansen achter een nep rotan loungeset, symbolischer kan de ineenstorting van de lagere middenklasse haast niet worden getypeerd.

Fransen zijn altijd gek geweest op gepalaver en op grote woorden (‘Vrijheid! Gelijkheid! Broederlijkheid!’), maar hun revolutionaire geschiedenis is er zeker ook een van onuitwisbare beelden. Lodewijk XVI in 1793 op het schavot; Marianne met ontblote borsten en de tricolore vlag als zinnebeeld van de vrijheid waarmee schilder Eugène Delacroix de revolutie van 1830 herdacht; de barricade van uitgebrande auto’s in rue Guy Lussac die in mei 1968 de frontpagina’s haalde; en dezer dagen de niet minder fotogenieke combinatie van rookbommen, Franse vlaggen en gele hesjes.

Al snel groeiden die hesjes uit tot een internationaal symbool. Maar waarvan eigenlijk? In Libération wees de gerenommeerde mediëvist Michel Pastoureau erop dat de kleur geel als sinds de middeleeuwen geassocieerd wordt met leugens, hypocrisie en verraad. Klagen de dragers daarmee het gedrag van de heersende klasse aan of zijn zij zelf de verraders, van de democratie en het overlegmodel met name? Intrigerend daarbij is dat eind vorige winter al berichten in de Franse pers opdoken over een actie waarbij vrijwilligers in gele hesjes daklozen gingen helpen; het uitdrukkelijk ‘apolitieke’ initiatief trok ook militanten van de Parti Socialiste en het Front National.


Sterke Man

Als symbool is het perfect gekozen: alle Franse automobilisten hebben, verplicht, een hesje in de wagen liggen – wat het kledingstuk uiteraard extra geschikt maakt bij acties tegen de verhoging van de benzine- en dieselprijzen. Bovenal is het gele veiligheidsattribuut natuurlijk bedoeld om op te vallen in het verkeer, maar voor deze manifestanten geldt het verlangen gezien te worden veel fundamenteler. In een bestel dat, naar hun aanvoelen, enkel aandacht heeft voor de noden, verlangens en cultuur van de stedelijke welgestelden, is het gele hesje het ultieme kenteken van de miskenden uit de periferie. En het fluo functioneert uitstekend: als je er de schijnwerpers op richt, geeft het extra licht.

Dat hebben de media ruimschoots gedaan de afgelopen weken, maar ondanks de duizenden woorden die eraan zijn besteed, blijft deze protestbeweging enigmatisch. Niet alleen columnisten en spindoctors breken er zich het hoofd over, ook sociologen en politicologen zijn massaal uitgerukt om het fenomeen te duiden. ‘Een gigantische uitdaging’, aldus een Franse wetenschapper.

Als geen ander volk proberen de Fransen feiten ook altijd historisch te duiden. Hoe verhouden deze ophefmakende gebeurtenissen zich tot eerdere revolutionaire momenten in de nationale geschiedenis? Zeker na de zware rellen van vorig weekend werd daarbij onvermijdelijk een vergelijking getrokken met de historische revolte van mei ’68. Volgens ’68-boegbeeld Daniel Cohn-Bendit volstrekt onterecht: ‘Wij vochten in ’68 tegen een generaal die de macht had (De Gaulle, red.), de gele hesjes willen een generaal aan de macht helpen.’ Rode Dany is niet van zijn eerste bon mot gestorven, maar volstrekt zonder grond was zijn uithaal niet. Een woordvoerder van de gele hesjes in de Vaucluse eiste dinsdag het ontslag van de regering en de vervanging van president Macron door generaal De Villiers, de topmilitair nota bene die in de zomer van 2017 ontslag nam als stafchef van de Franse strijdkrachten, omdat hij niet kon leven met Macrons besparingen op het defensiebudget. Onduidelijk is hoe representatief de uitspraak van die ene woordvoerder was, maar dat er ook in Frankrijk een verlangen leeft naar een Sterke Man mag niet verbazen. Volgens Cohn-Bendit is er vandaag, anders dan in ’68, dan ook geen sprake van een revolutionair klimaat, maar van een hang naar het autoritaire.

Dat de volkswoede zich keert tegen Macron, die als president net probeerde zichzelf gaulliaanse allures aan te meten, is in dat opzicht niet zozeer ironisch dan wel symptomatisch. Macron wil wel de Man zijn, maar hij ambieert tegelijk ook de democratie, het kapitalisme en het liberalisme te redden en die combinatie zou zelfs voor Jerommeke te zwaar kunnen uitpakken. De sociale, politieke, economische en ecologische uitdagingen waarmee hij te kampen heeft, zijn onnoemelijk veel complexer dan die waar de Generaal zich vijftig jaar geleden mee wist geconfronteerd. De staking tijdens mei ’68 was weliswaar de grootste uit de Franse geschiedenis, algauw bleek ze echter relatief eenvoudig af te kopen. Een stijging van het minimumloon met maar liefst 35 procent, een gemiddelde loonsverhoging van 10 procent en later ook substantiële arbeidsduurverkortingen konden bedrijfsleiders zich in tijden waarin de economische groei rond de 5 procent schommelde best veroorloven. En ook de overheid kon gul zijn – nauwelijks 2 procent van de beroepsbevolking was werkloos. In dat klimaat kon De Gaulle enkele weken nadat de val van zijn regime nakend had geleken, met verbluffend overwicht de verkiezingen winnen. Daar kan Macron enkele maanden voor de belangrijkste Europese verkiezingen uit de geschiedenis maar beter niet op rekenen.

De beweging van mei ’68 werd getrokken door studenten en uiteindelijk zouden vooral zij er de vruchten van plukken. Misschien voelden ook zij zich aanvankelijk te weinig gezien (door de generatie van hun ouders en door de regenten die hun regeerden), maar dat zou snel veranderen. Ze vormden de grootste hoogopgeleide generatie uit de geschiedenis en hun lange mars door de instellingen bracht hun veelal aanzien, respect en welstand. De soixante-huitards slaagden er ook op grote schaal in banen te verwerven die ze als zinvol en vervullend hebben ervaren. De woede van de gele hesjes daarentegen komt in belangrijke mate voort uit het besef dat zij in de wereld van vandaag als deplorables worden gezien, dat hun altijd al geringe welvarendheid alleen nog maar dreigt af te nemen en dat zelfs het combineren van allerlei klotejobs dat proces niet meer zal kunnen keren.


Buitenlandse propaganda

De verschillen tussen 1968 en 2018 mogen dan al in het oog springen, het zijn de gelijkenissen die ons het meest zouden moeten interesseren. Behalve politici waren en zijn vooral journalisten de kop van Jut. In 1968 waren sommige Franse studenten ervan overtuigd dat de staatsomroep de geesten verziekte en de mensen voorloog. Dat een aantal journalisten van de omroep vol overtuiging mee ging staken, bewees in zekere zin hun gelijk. De media gingen zich na ’68 geleidelijk minder als de vertolkers van his Master’s voice gedragen, maar weten zich vandaag geconfronteerd met een nog veel diepgaandere achterdocht. Sommige gele hesjes zijn er zo van overtuigd dat de eigen media niet deugen dat ze zich nog liever verlaten op buitenlandse propaganda. Mao’s Rode boekje is vervangen door Poetins zender RT France en de stencilmachine door Facebook. Hoe gevaarlijk die cocktail is, zouden we intussen moeten weten.

Dat ook andere gevestigde instituties aan het wankelen zijn, maakt de situatie alleen maar explosiever. Net als in 1968 spelen de grote vakbonden nu nauwelijks een rol, overheerst wantrouwen tegen de gevestigde democratie en ruiken radicalen hun kans, toen vooral van extreemlinkse, vandaag van extreemrechtse, soms zelfs nauwelijks gecamoufleerde neofascistische snit. Vijftig jaar geleden leidde het wanhopige geschwärm met de ‘buitenparlementaire oppositie’ in sommige landen tot vormen van terrorisme; het gros van de manifestanten wilde daar echter niets mee te maken hebben, maar zag wel iets in experimenten met basisdemocratie. Vandaag wordt weliswaar duchtig geëxperimenteerd met burgerinspraak, maar het is een illusie te denken dat mogen meepraten over bruggen, wegen en plantsoenen de maatschappelijke woede zal doen oplossen. Zolang politici de moed ontberen om de echte ongelijkheid aan te pakken, zal het vuur blijven smeulen. Wie vandaag op het pluche zit, moet ook aan het nep rotan. Het gele hesje is ook in dat opzicht uitstekend gekozen: waar het wordt gedragen, heerst net als op een snelweg overduidelijk gevaar.

Geert Buelens is hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht


DS, 08-12-2018
Bijgesloten Plaatje(s)
 
Met citaat antwoorden
 


Onderwerp Opties Zoek in onderwerp
Zoek in onderwerp:

Uitgebreid Zoeken
Weergave Modus Stem op dit onderwerp:
Stem op dit onderwerp::

Posting Regels
Je mag niet nieuwe onderwerpen maken
Je mag niet reageren op posts
Je mag niet bijlagen posten
Je mag niet jouw posts bewerken

vB code is Aan
Smilies zijn Aan
[IMG] code is Aan
HTML code is Uit
Forumsprong



Alle tijden zijn GMT +2. De tijd is nu 14:17.


Powered by: vBulletin Version 3.0.6
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.