|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Witte konijnen en witte producten
Witte konijnen en witte producten
Het einde van de ideologische etiketten is al langer ingeluid. De witte konijnen die partijen bij verkiezingen uit hun hoed toveren, getuigen daarvan. Maar echt succesvol kunnen partijen pas worden als ze zich vollédig tot witte producten omturnen, zegt Noël Slangen. ‘Je zou een goede schepen van Sport zijn’ is een zinnetje waarmee al menig twijfelend wit konijn over de lijn getrokken werd en tot zijn eigen verbazing op een verkiezingslijst terechtkwam. Dat begrip ‘sport’ wordt naargelang van het doelwit aangepast. Voor een politiecommissaris wordt dat ‘veiligheid’ en voor een ondernemer ‘economie’. Wat onveranderlijk blijft, is de formulering. Maar in tegenstelling tot de indruk die het doelwit heeft, zegt die formulering niet dat die ‘goede schepen’ de eerste keus zal zijn. IJdelheid is snel gevoed, teleurstelling verwerkt traag. Met de naderende gemeenteraadsverkiezingen is het jachtseizoen op witte konijnen geopend. Partijafdelingen stellen vast dat, op fikse ruzies over de lijstvorming na, een wit konijn de makkelijkste manier is om aandacht bij de kiezer te lokken. Politiemensen en lokale ondernemers lijken op dit ogenblik het populairst, met nu en dan een verdwaalde sporter. Een aantrekkelijk wit konijn trekt bovendien andere nieuwe kandidaten aan. Het fenomeen ontstond samen met de afname van partijtrouw. In het midden van de jaren 80 zetten de socialisten voor het eerst in op ‘verruimingskandidaten’, met onder anderen de Genkse priester en mijnwerkersactivist Jef Ulburghs. Die kreeg van de kerk prompt het verbod om nog een mis op te dragen. Het fenomeen witte konijnen kende een nieuw hoogtepunt in het begin van de jaren 90. Guy Verhofstadt lanceerde zijn vernieuwde liberalen en pakte uit met verruimers uit andere partijen: bekende onder*nemers als Fernand Huts en ex-miss Anke Van dermeersch, die nadien haar biezen pakte richting Vlaams Belang. Toenmalig CVP-voorzitter Johan Van Hecke zette een tegen*offensief in en pakte uit met een eigen batterij langoren: cultuurpausen Jan Hoet, Eric Antonis en acteur Manu Verreth. Pers en partijsoldaten schudden het hoofd. Maar het publiek was geprikkeld. SP.A’er Steve Stevaert ging later nog een stuk verder en kroonde uit het niets een wit konijn tot partijvoorzitter: de latere Antwerpse burgemeester Patrick Janssens. De nieuwste kampioen ‘witte konijnen kweken’ is ongetwijfeld N-VA-voorzitter Bart De Wever. Sinds 2009 stoffeert hij zijn groeiende partij met nieuwe namen, gaande van Siegfried Bracke tot Philippe Muyters, en laatst vrouwenrechtenactiviste Darya Safai. Mislukte konijnen Er zit een lijn in het materiaal dat de beste witte konijnen oplevert. Het ideale witte konijn is bekend, heeft een bekwame uitstraling en kan gedijen in de politiek. Mislukte witte konijnen hebben meestal niet veel meer in huis dan hun bekendheid en je vindt ze vooral bij artiesten, acteurs en sportlui. Journalisten zijn de meest gewilde prooien, want zij zijn bekend én stralen bekwaamheid uit. Ziedaar: Ivo Belet, Dirk Sterckx, Mark Demesmaeker, Jan Becaus en Siegfried Bracke. Valt het u trouwens op dat, hoewel de media doorgaans als links worden afgeschilderd, journalisten die de overstap maken, zelden bij linkse partijen terechtkomen? Journalisten gedijen ook goed in de politiek; ondernemers zijn een ander verhaal. Peter Leyman, Herman Schueremans en Fernand Huts vielen vooral op door hun afwezigheid. Geen wonder, want voor dat soort ondernemers lijkt een zitting van het parlement op de eindeloos durende dure studiedagen waar het lagere management zijn tijd en hún centen verdoet. Nochtans staan ondernemers hoog op het lijstje favoriete doelwitten voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Lokaal wordt hun bekendheid overschat. Maar ze lijden vooral aan chronisch tijdgebrek en zijn daarom tijdens een campagne vaak onzichtbaar. Na het konijn, de partijloze Nadat ze de eerste partij is geweest die een wit konijn tot voorzitter bombardeerde, zou de SP.A ook wel eens de eerste partij kunnen zijn met een lijsttrekker die geen lid van de partij is. Op dezelfde dag dat Vlaams Parlementslid Kurt De Loor in een opiniebijdrage op knack.be betoogde dat socialist zijn niets was om zich voor te schamen, rijpte in Antwerpen het idee om de partijloze Jinnih Beels tot lijsttrekker te bombarderen in plaats van de gehavende Tom Meeuws. Die Meeuws was eerder trouwens ook als wit konijn ingehaald. Een partijloze lijsttrekker? Het einde van de ideologie lijkt in zicht. Maar dat is al sinds de jaren 60 in zicht. Op de drempel van de golden sixties lanceerde de Amerikaanse socioloog en wetenschapper Daniel Bell zijn The End of Ideology. Hij was niet eens de eerste, want enkele jaren voordien vroeg de Franse socioloog en filosoof Raymond Aron zich ook al af of de tijd van ideologieën voorbij was. De nieuwe welvaart maakte een einde aan heel wat klassieke tegenstellingen. Maar de politieke krachten waren creatief genoeg om de moderne uitdagingen in nieuwe ideologische tegenstellingen te vertalen. Toch is die vertalingen een kort leven beschoren, en botsen ze onveranderlijk op grenzen. In een geglobaliseerde wereld, bijvoorbeeld, worstelen liberalen met de impact van internationale handel op lokale ondernemers en worstelen socialisten met het begrip solidariteit wanneer vluchtelingenstromen op gang komen. De kiezer heeft het gevoel dat de ideologisch gevoede remedies niet meer de antwoorden zijn op de uitdagingen die eraankomen. Belgicist en toch pro-N-VA De groeiende de-ideologisering inspireerde Emmanuel Macron tot zijn La République en Marche! Die post-ideologische beweging leverde hem prompt het Franse presidentschap op. Wie achter de verpakking van het witte product keek, moest helaas vaststellen dat de inhoud net zo ongedefinieerd was als het omhulsel. Toch waren na Macrons overwinning de rode oortjes in de Wetstraat niet te tellen. Elke partij is intussen op zoek naar het zalig*makende recept erachter. De kiezer is al langer weggedreven van de hardnekkige keuzes waar een ideologie hem voor plaatst. Ongeveer de helft stemt tijdens gelijktijdige verkiezingen voor verschillende partijen. En de gemiddelde kiezer twijfelt bij zijn keuze tussen twee tot drie partijen. Ideologische identificatie wordt iets van een kleine harde kern. De kiezer heeft er zelfs geen probleem meer mee om de kerndoelstelling van een partij waarvoor hij stemt, te negeren. Zoals de werk*lozen die voor Trump of de belgicisten die voor de N-VA stemmen. De kiezer haalt zijn neus op voor ideologische etiketten en wil geen socialist, liberaal, christendemocraat of vlaams-nationalist genoemd worden, ook al stemt hij voor die partijen. Succesvolle partijen worden gezien als ‘witte producten’: ze staan voor een verzameling van personen en leiders, en ze reiken de kiezer in de eerste plaats een spiegel aan voor de gevoelens waarmee hij vandaag in de wereld staat en de blik waarmee hij naar die wereld kijkt. DS, 10-02-2018 (Noël Slangen) |