Het aantal leerlingen uit het secundair dat problematisch afwezig is, verdubbelde de voorbije zeven jaar bijna.

Leerlingen uit het secundair onderwijs die meer dan 30 halve dagen afwezig zijn, worden als 'problematisch afwezigen' beschouwd. Sinds er gegevens over worden bijgehouden, lag hun aantal nooit zo hoog als in het schooljaar 2014-2015. Dat is het laatste schooljaar waarover er volledige cijfers zijn, verduidelijkt het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V).

In het schooljaar 2014-2015 lag het aantal problematisch afwezigen op 2 procent. In het schooljaar 2007-2008 lag dat aantal nog op 1,2 procent. 'De problematische afwezigheden worden een probleem. Op zeven jaar tijd is hun aantal ongeveer verdubbeld', zegt Vlaams Parlementslid Jos De Meyer (CD&V), die de cijfers opvroeg bij minister Crevits.

Enige nuance dringt zich wel op. Het systeem voor registratie van afwezigheden veranderde in 2013-2014. Dat leidt ertoe dat er sindsdien amper nog leerlingen door de mazen van het net glippen, maar evengoed dat elke vergelijking met de voorgaande periode met enige korrel zout moet genomen worden. Wel steeg het aantal spijbelaars ook al voor de nieuwe meetmethode.


Leerlingen deeltijds onderwijs spijbelen het meest

Uit de cijfers blijkt ook dat het probleem van spijbelaars niet voor alle onderwijsrichtingen en -netten even groot is. Het aantal leerlingen met spijbelgedrag ligt in het stedelijk en gemeentelijk onderwijs (5,1%) hoger dan in het gemeenschapsonderwijs (3,9%) en het katholiek onderwijs (1,2%).

Ook tussen de studierichtingen is er een groot verschil. Vooral in het deeltijds beroepsonderwijs is het probleem groot: bijna de helft van de leerlingen geldt er als problematische spijbelaar. Hun aantal steeg van 26,6 procent (2007-2008) naar 45,5 procent (2014-2015). In het beroepsonderwijs spijbelt 4,9 procent van de leerlingen. In het buitengewoon secundair onderwijs (BuSO) ligt dat aantal op 7,8 procent en in de onthaalklas voor anderstalige leerlingen ligt dat aantal op 11,5 procent.

'Korter op de bal spelen'

Naast het hoge aantal schoolverlaters zonder diploma, zijn de stijgende aantal spijbelaars een groot probleem van ons onderwijssysteem. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits erkent dat en noemt 'elke leerling die spijbelt of vroegtijdig school verlaat, er één te veel'. Opvallend genoeg daalde het aantal schoolverlaters zonder diploma de afgelopen vier jaar met een kwart.

Actieplan

Crevits verwijst naar het actieplan 'Samen tegen Schooluitval' dat gelanceerd werd in de zomer van 2015 voor het aanpakken van de spijbelproblematiek. Ze vindt het echter te vroeg om nu al een oordeel te vellen over dat plan, aangezien de meest recente gegevens nog niet volledig zijn.

'Eén van de centrale principes van het actieplan is korter op de bal te spelen', zegt Crevits nog. 'We willen jongeren niet loslaten en tijdig op zoek gaan naar oplossingen.' Zo zal het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) nu al vanaf vijf halve dagen afwezigheid optreden. Vroeger was dat pas na tien halve dagen.

Uit voorlopige cijfers van de minister die De Tijd kon inkijken, lijkt het aantal spijbelaars wel voor het eerst licht te dalen. Op 7 december 2015 waren er nog 28.001 spijbelende leerlingen (3,3%), van kleuter- tot secundair onderwijs. Een jaar later ligt dat aantal op 27.012 (3,2%).

Bron: De Tijd, 27/12/2016 http://www.tijd.be/politiek_economi...wsstream_recent

Mening: Ik sluit me helemaal aan bij de mening van Hilde Crevits: "Elke jongere die spijbelt of vroegtijdig school verlaat, is er één te veel." Klopt helemaal wat ze zegt. Het is belangrijk dat leerlingen naar school komen en een diploma halen. Gelukkig gaat het wel in stijgende lijnen met het behalen van een diploma. De meeste jongeren behalen nu wel een diploma secundair onderwijs, dat zagen we vroeger veel minder. Het spijbelgedrag daarentegen gaat er alleen maar op achteruit. Zoals in het artikel vermeld staat, gaat het CLB sneller ingrijpen bij meerdere afwezigheden. Leerlingen hebben zeker die ondersteuning nodig en moeten terug zin krijgen in het naar school gaan. Ook het welbevinden is van groot belang op de school.