#1
|
||||
|
||||
Minder populisme en meer visie
Minder populisme en meer visie
Het spook van het populisme waart door de westerse wereld. Er waren de Brexit, de verkiezing van Trump en deze week nog het referendum in Italië en de presidentsverkiezingen in Oostenrijk. En ook al heeft de populistische kandidaat Höfer het daarbij niet gehaald, toch kreeg ook hij bijna de helft van de stemmen achter zijn naam. De golf van populisme is bovendien nog lang niet voorbij. Binnenkort krijgen we verkiezingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Daarbij staan politici als Geert Wilders, Marine Le Pen en Frauke Pétry te popelen om het succes verder te zetten. Waar komt dat populisme vandaan? Sommige politiek filosofen wijzen op een eenvoudig, maar onderschat mechanisme. Als burgers met hun ongenoegen over het beleid niet langer terecht kunnen binnen het politieke systeem, dan keert het ongenoegen zich na een tijd onvermijdelijk ook tegen het politieke systeem zelf. Het verhaal van het populisme is zo het verhaal van ontevreden burgers die niet meer het gevoel hebben dat ze door de traditionele politiek gehoord en begrepen worden en die daarom tegen die traditionele politiek zelf in opstand komen. Het populistische ongenoegen heeft volgens vele waarnemers te maken met de negatieve aspecten van de globalisering en de vrijmaking van de markten. Die analyse klinkt overtuigend. Economen zoals Thomas Piketty, Joseph Stiglitz en Branko Milanovic hebben op basis van uitgebreid cijfermateriaal aangetoond dat de welvaartsgroei van de voorbije decennia erg ongelijk is verdeeld. Vooral de westerse middenklasse heeft daarbij maar een beperkt deel van de koek gekregen en is er op vele plaatsen zelfs op achteruit gegaan. De aanslepende financieel-economische crisis heeft bovendien aangetoond dat de Europese en de mondiale economie veel minder schokbestendig zijn dan werd gedacht. De bestaande politieke structuren zijn ook niet in staat gebleken om die crisissen goed te managen of om de burgers tegen de sociale gevolgen ervan te beschermen. Zo ondermijnt de aanhoudende jeugdwerkloosheid in vele Zuid-Europese landen, om maar dat voorbeeld te nemen, het toekomstperspectief van een hele generatie. De politiek lijkt steeds vaker de logica van de markt machteloos te moeten ondergaan en lijkt ook steeds minder in staat om die markt sociaal te corrigeren. Daardoor worden ook diegenen die vandaag zelf misschien nog niet behoren tot de ‘verliezers van de globalisering’, erg onzeker over wat de toekomst voor hen in petto heeft en worden ook zij vatbaar voor de lokroep van populisten. Tegen de dreiging die uitgaat van de grote boze buitenwereld klinkt de belofte van sterk leiderschap en van een terugkeer naar de veilige haven van de natiestaat erg aanlokkelijk. Dat de onvrede onvoldoende gekanaliseerd kan worden binnen het politieke systeem en zich daarom tegen het systeem keert, heeft complexe oorzaken. In Europa is er onder meer een groot probleem met de architectuur van de Europese Unie. We hebben een Europese markt uitgebouwd, maar zijn vergeten om die te omkaderen met een sterk democratisch systeem dat in staat is om die markt ook sociaal bij te sturen. Als gevolg daarvan zijn vandaag noch de nationale noch de Europese politici in staat om te garanderen dat de lusten en de lasten van het Europese project op een rechtvaardige manier verdeeld worden. Het herstel van ons politieke systeem vereist dat we het ongenoegen van de populistische kiezers absoluut ernstig nemen en een plaats geven binnen dat systeem zelf. Als we de grote voordelen van de globalisering, de vrijhandel en het Europese project op termijn willen veilig stellen, moeten we dringend een breed publiek debat voeren over hoe we alle burgers kunnen laten meegenieten van die voordelen en hen tegelijkertijd ook beschermen tegen de onvermijdelijke nadelen. Het is dan ook bijzonder jammer dat vele politieke leiders, zowel op nationaal als op Europees niveau, nog altijd erg defensief reageren op de uitdaging van het populisme en het debat ten gronde vaak niet willen aangaan. Wie kritiek heeft op Europa, wordt meteen weggezet als Euroscepticus. Wie kritiek heeft op de vrijhandel, is een protectionist. En wie kritiek heeft op de globalisering, is een enggeestige nationalist. Zo is er de kritiek op Waals minister-president Paul Magnette (PS) in de discussie over CETA, het vrijhandelsakkoord met Canada. Ook daar werd het inhoudelijke debat afgehouden door de meeste nationale en Europese politici en werd Magnette afgeserveerd als een onverantwoordelijke populist. Deze week nog heeft Magnette samen met een hele reeks prominente academici de ‘verklaring van Namen’ gepresenteerd, waarin wordt opgeroepen om na te denken over nieuwe, meer sociale vormen van vrijhandel. Maar ook nu blijft de reactie dezelfde. Geert Bourgeois bijvoorbeeld veegde de hele verklaring meteen zonder pardon van tafel als een protectionistisch document. Politici die het debat ten gronde weigeren te voeren houden de tegenstelling tussen het systeem en het populisme mee in stand of dreigen die zelfs te versterken. We hebben echt geen baat bij de steriele tegenstelling tussen ‘voor’ en ‘tegen’. Het debat moet gaan over welke globalisering we willen, welke vrijhandel iedereen ten goede kan komen en welk Europa het vertrouwen van de burger zou kunnen terugwinnen. We hebben dringend nood aan politici met durf, creativiteit en visie die daarover een ambitieus verhaal aan de kiezer kunnen voorleggen. Alleen zij zullen in staat zijn om een dam op te werpen tegen het populisme en het ongenoegen opnieuw op een meer constructieve manier te kanaliseren. Stefan Rummens, hoogleraar politieke filosofie KU Leuven De Tijd, 10-12-2016
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |