Ongeveer 535 miljoen kinderen leven in landen die getroffen worden door rampen en conflicten, dat is 1 op de 4 kinderen in de wereld. ‘Vaak zitten deze kinderen zonder medische zorg, onderwijs, voeding en bescherming’, tot die vaststelling komt Unicef, het Kinderfonds van de Verenigde Naties (VN), in een nieuw rapport. De nieuwe cijfers komen precies 70 jaar na de oprichting van Unicef op 11 december 1946.

‘Unicef is opgericht na de Tweede Wereldoorlog om hulp te bieden aan kinderen wier toekomst in gevaar is gebracht door conflicten en beroving’, zegt Unicef-directeur Anthony Lake.

Maar ook vandaag blijft het oorlogsgeweld escaleren in Syrië. Bijna 500.000 kinderen leven er nu in 16 belegerde gebieden, bijna volledig afgesloten van constante humanitaire hulp en basisbehoeften. In Sub-Sahara Afrika leeft bijna driekwart, 393 miljoen, van het totaal aantal kinderen in landen die getroffen zijn door noodtoestanden.

In Afghanistan gaat bijna de helft van de kinderen op basisschoolleeftijd niet naar school. In Jemen zijn bijna 10 miljoen kinderen de dupe van het conflict. Meer dan twee maanden nadat Haïti is getroffen door orkaan Matthew, hebben nog steeds 90.000 kinderen hulp nodig.

Kindersterfte gehalveerd

Deze noodtoestanden van vandaag ondermijnen de vooruitgang van de afgelopen decennia, zegt Unicef. ‘Sinds 1990 is het aantal kinderen dat sterft voor hun 5de verjaardag gehalveerd en honderden miljoenen kinderen zijn met hulp de armoede ontstegen. In 2015 vaccineerden Unicef en zijn partners 11,3 miljoen kinderen tegen mazelen, kregen 4 miljoen kinderen in noodsituaties toegang tot basisonderwijs en zorgde het Kinderfonds voor psychosociale bijstand aan 2 miljoen kinderen die slachtoffer werden van conflicten of natuurrampen’, aldus het Unicef-rapport.

‘Of kinderen leven in een land met conflicten, of in een land in vrede is cruciaal voor hun ontwikkeling. Niet alleen voor hun eigen toekomst, maar ook voor die van de samenleving’, besluit Anthony Lake.

Bron: De standaard, http://www.standaard.be/cnt/dmf20161209_02616663 (9/12/16)

Eigen mening: Ik vind persoonlijk dat Unicef al belangrijke veranderingen heeft kunnen aanbrengen. Zoals in het artikel werd gezegd, is dit niet enkel op vlak van kindersterfte, maar ook op medisch en psychosociaal vlak. Het grote aantal kinderen dat toegang heeft gekregen tot basisonderwijs, vind ik persoonlijk een zeer belangrijke verandering. Hierdoor krijgen de kinderen meer mogelijkheden om zich volledig te kunnen ontwikkelen en uit de moeilijke situatie te evolueren. Desondanks heeft één op vier kinderen nog steeds geen medische zorg, onderwijs, voeding en bescherming. Naar mijn mening is dit een erg zorgwekkend cijfer dat mij heeft verbaasd. In onze westerse wereld is dit namelijk niet zo sterk te voelen, hier zal het cijfer vermoedelijk lager liggen. Dit betekent echter dat het cijfer in andere gebieden veel hoger ligt dan één op vier. Ik vind dat we als maatschappij moeten blijven proberen om deze kinderen wel de dingen te bieden die ze nodig hebben. Wanneer we dit niet proberen, zullen zij zeer moeizaam uit de problematieke situatie kunnen komen en bovendien zullen hun kinderen in eenzelfde situatie terecht komen.