|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Europa & Religie: drie denkers...
In DS Letteren stonden tussen 17 juni en 1 juli drie bijdragen van evenveel eminente denkers over het onderwerp 'Europa & Religie', n.a.v. het debat over een mogelijke vermelding van het Christendom in de nieuwbakken Europese Grondwet. Hier vindt U het relaas...
EUROPA EN RELIGIE (1): Edgar Morin, 'Europa heeft een nieuwe Renaissance nodig' Sommige EU-landen willen dat in de Europese grondwet expliciet wordt verwezen naar de christelijke traditie. Andere lidstaten, waaronder België, zijn van mening dat zo'n verwijzing een schending zou betekenen van het principe van de scheiding tussen kerk en staat. Nog anderen vinden dat als je het christendom vermeldt, je ook naar het jodendom en de islam moet verwijzen. Op de EU-top die vandaag en morgen plaatsvindt, staat de kwestie andermaal op de agenda. In deze korte reeks geven drie controversiële denkers, respectievelijk met een joodse, islamitische en christelijke achtergrond, hun mening over deze zaak. Deze week: de joodse auteur en polemist Edgar Morin. 'IK was lange tijd anti-Europees.'' Met deze ietwat Proustiaanse aanhef opent Edgar Morin zijn boek Penser l'Europe, waarin hij op zoek gaat naar het Europese avondland en het oude continent omarmt als een onbegrepen oude liefde. Edgar Morin werd geboren in Parijs in 1921 als enig kind in een joods-sefardisch gezin. Tijdens de oorlog was hij actief als verzetsstrijder. Na de oorlog werd hij een overtuigd communist. Hij associeerde Europa meer met imperialisme en kolonialisme dan met vrijheid en democratie. In 1951 werd hij uit de communistische partij gezet. Gaandeweg zag hij in dat zijn anti-Europese houding was ingegeven door Europese humanistische waarden, waarvan hij doordrongen was door zijn kennis van de Europese en vooral van de Duitse cultuur: ,,Omdat ik zo van de Duitse muziek, literatuur en filosofie hield, ben ik er nooit in geslaagd Duitsland met het nazisme te identificeren - ook niet tijdens de vreselijkste momenten van het Hitler-regime of in de moeilijkste uren die ik heb doorgemaakt bij het verzet. Ik hield van het land terwijl ik het bestreed. Ik realiseerde me dat ik deel uitmaakte van een Europese cultuur die de mensheid belangrijker achtte dan het vaderland, het kosmopolitisme hoger inschatte dan het nationalisme. Een heel concreet, bijna banaal breekpunt in mijn Europese bewustwording was de oliecrisis in 1973. Die bracht de broosheid van Europa aan het licht. Europa was niet langer een dominerende, koloniserende macht, het was een zieltogend continent. Dat besefte ik des te beter doordat ik toen al wist dat de communistische religie van het aards paradijs op een vergissing en op verraad berustte. Tegelijk zag ik in dat wat mij het dierbaarst was in Europa, de rijke en gediversifieerde cultuur, ook het kwetsbaarst was. Vanaf dat moment begon ik Europa te zien als een model dat erin kon slagen om verschillende naties te verenigen in een grotere, vreedzame eenheid, die misschien wel een voorbeeld voor de rest van de wereld kon zijn." Morin studeerde naast geschiedenis, aardrijkskunde en rechten ook filosofie en sociologie. Veertig jaar lang was hij directeur van het prestigieuze CNRS (centre national de recherches scientifiques) en van het Unesco-agentschap voor Europese cultuur. De vijftig boeken die hij op zijn naam heeft staan, getuigen van zijn veelzijdigheid. Op zijn drieëntachtigste is hij nog steeds een gevreesd polemist, die niet terugschrikt om zich uit te spreken over politieke kwesties als het conflict in het Midden-Oosten. Maar in deze hachelijke tijden, waarin kritiek op Israël al snel gelijk wordt geschakeld met anti-semitisme, beschouwen veel joden Morins standpunten als verraad. Dat bleek bijvoorbeeld toen ik in een café vlakbij zijn woning in de Marais, de joodse buurt van Parijs, agressief werd aangesproken door iemand die zag dat ik in een van zijn boeken zat te lezen: ,,Die man verraadt zijn volk". Morin werd onlangs door twee joodse organisaties voor het gerecht gedaagd omdat hij in de krant Le Monde lasterlijke uitspraken zou hebben gedaan over de huidige Israëlische regering. In het bewuste artikel laakte Morin onomwonden de manier waarop de Palestijnen worden behandeld door een volk dat zelf in de loop van zijn geschiedenis de meest vernederende vervolgingen heeft ondergaan. De rechtbank verklaarde de klacht ongegrond. 'MEER dan als een jood beschouw ik mezelf als een marraan of, zo je wil, een neo-marraan. 'Marraan' was een scheldnaam voor de Spaanse joden die zich destijds hebben bekeerd om aan vervolging te ontkomen. De meesten onder hen werden christen. Sommigen bekeerden zich tot de islam en zochten hun toevlucht in Turkije, waar ze uitgroeiden tot pioniers van de geseculariseerde samenleving. De enige band die ik nog heb met het jodendom is mijn origine en mijn solidariteit met het joodse volk, dat altijd vervolgd is geweest. Dat is ook de reden waarom ik de strijd van de Palestijnen steun. Ik hoor niet thuis in het vakje van de 'goy' [niet-joden, fg] en evenmin behoor ik tot de categorie van de joden. Ik hoor thuis in een traditie van marginaliteit en ketterij en voel me vooral verwant met sommige grote marraanse denkers die een belangrijke invloed hebben gehad op de Europese cultuur, in de eerste plaats met Spinoza. Hij werd door de synagoge geëxcommuniceerd omdat hij zei dat er voor hem geen God was die, als een architect buiten de natuur om, de wereld heeft geschapen. Een andere geestesgenoot is Montaigne, die langs moederszijde een marraan was. Ook hij vertegenwoordigt die sceptische, kritische geest waarmee ik me verwant voel. Net als Bartolomé de las Casas, ook een telg uit een familie van Spaanse bekeerlingen. Misschien kwam het juist doordat hij ervaren had wat het betekende om te worden vervolgd dat hij zei dat de indianen in Amerika mensen waren met een ziel zoals iedereen. En ook Cervantes hoort in dat rijtje thuis. Jood zijn is voor mij geen substantief, maar een attribuut, zoals ik ook Fransman, mediterraan, Europeaan, wereldburger ben." DE uitbreiding van de Europese Unie tot vijfentwintig lidstaten zal het antwoord op de vraag wat nu eigenlijk de Europese identiteit uitmaakt zeker niet vereenvoudigen. De jongste decennia werd menig internationaal congres en colloquium aan dit thema gewijd. Een van de meest rake uitspraken die ik over dit onderwerp al heb gehoord, kwam uit de mond van de Duitse cineast Wim Wenders: ,,De Europese identiteit is net zo evident als dat ze onvindbaar is.'' De Griekse geschiedschrijver Herodotos (5de eeuw v.Chr.) zei al dat geen enkele sterveling mag hopen ooit de ware betekenis van Europa te ontdekken. Vijfentwintig eeuwen later hebben we het mysterie nog steeds niet opgelost. Om die Europese identiteit te kunnen vatten, neemt Morin zijn toevlucht tot het dialogisch principe: ,,Dat betekent dat verscheidene tradities op een complexe wijze een eenheid vormen. De identiteit van de Europese cultuur ligt niet in de synthese van de joods-christelijke en de Grieks-Romeinse beschaving, maar in de interactie tussen die twee. Vergelijk onze cultuur met een wervelende ideeënstorm waarin het ene idee het andere tegelijk ontkent en oproept. De scepsis, de twijfel, het voortdurend in vraag stellen van dingen is zowel de zwakte als de sterkte van de Europese cultuur. De essentie van de Europese cultuur ligt vooral in het dialogische spel tussen de tegenstrijdige krachten van geloof en twijfel, van religie en rede. Voor mij bestaat er geen geloof zonder twijfel en geen twijfel zonder geloof. Dat geldt niet alleen voor religies, maar ook voor grote ideeën als vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid." Het ligt dan ook voor de hand dat Morin er geen voorstander van is om in de tekst van de Europese grondwet uitdrukkelijk naar religie, laat staan naar één bepaalde religie te verwijzen. ,,Ik vind het belangrijker om Europa te definiëren op basis van seculiere principes, die de religie transcenderen. Religie maakt deel uit van de hele menselijke geschiedenis, maar tot die religieuze dimensie behoren niet alleen godsdiensten die een hiernamaals beloven. Het communisme was een aardse religie, een mythe die het paradijs op aarde beloofde. Ook de vooruitgangsidee kun je als een Europese mythe of religie beschouwen. We kunnen niet zonder die mythes, maar we moeten ermee in dialoog treden en ze kritisch benaderen. De landen die Europa met het christendom willen identificeren, vergeten dat de christelijke religie oorspronkelijk niet uit Europa komt en dat ze evenmin exclusief deel uitmaakt van de Europese cultuur. Het christendom is ontstaan in het Midden-Oosten, verspreidde zich over het Romeinse Rijk, werd door de grote veroveringstochten van de islam uit zijn land van oorsprong verdreven en trok zich terug binnen het toenmalige Europa. De triomftocht van het christendom ging gepaard met het verbieden van de andere religies. Hoe belangrijk de rol van het christendom in de Middeleeuwen ook is geweest, het is niet de enige religie die heeft bijgedragen aan de identiteit van Europa. Als je in de grondwet absoluut aan een religieus gedachtegoed wil refereren, dan zou je niet alleen naar de joods-christelijke erfenis, maar ook naar de erfenis van de Arabieren uit Andalusië moeten verwijzen. Maar voor mij is het moderne Europa met al zijn verworvenheden op wetenschappelijk en filosofisch vlak tot bloei gekomen dankzij het overstijgen van de religie tijdens de Renaissance." HOEWEL het gedachtegoed van de Grieken en van de bijbel volgens Morin ontegensprekelijk twee belangrijke pijlers van de Europese beschaving zijn, plaatst hij ze niet op dezelfde lijn: ,,Het Griekse erfgoed weegt zwaarder door dan de bijbel. Europa heeft zijn moderniteit te danken aan de herontdekking, via de Arabische cultuur, van de Griekse filosofie en wetenschap. Na de heerschappij van de op één waarheid gebaseerde theologie konden er weer vragen worden gesteld. Natuurlijk is het Europees humanisme een product van beide erfenissen. In het Oude Testament creëert God de mens naar zijn beeld. In het evangelie wordt een godheid mens. Daaraan hebben we de waardigheid van het menselijk individu te danken. Maar van Athene erfden we het respect voor de menselijke ratio, die de onfeilbaarheid van het geloof vervangt en dus de onafhankelijkheid van de rede en de autonomie van de burgers garandeert. Bovendien mag je het gevaar van vooral de monotheïstische godsdiensten niet onderschatten. Ondanks zijn boodschap van liefde en broederschap heeft het monotheïsme veel fanatisme en onverdraagzaamheid voortgebracht, ten opzichte van andere religies, maar ook ten overstaan van de ketterijen die in hun schoot ontstonden. Denk maar aan de godsdienstoorlogen tussen katholieken en protestanten, aan de afschuwelijke repressie van de hussieten in Bohemen, van de katharen in Languedoc, aan de oorlogen tussen soennieten en sjiieten binnen de islam. Het zijn religies die een vreselijke onverdraagzaamheid hebben ontwikkeld. Dat is voor mij ook een reden om in de Europese grondwet niet expliciet naar die religies te verwijzen." Op het moment dat ik met Morin praat, is het debat in Frankrijk over de hoofddoekenkwestie nog volop aan de gang. Zijn we in Europa bang geworden voor uiterlijke tekens van religie of zijn we veeleer bang dat de seculariteit een soort van nieuwe religie wordt? ,,Wat zich nu in Frankrijk afspeelt, is een typische reactie van de fundamentalisten van de seculariteit. Het is onzin om te beweren dat die bedreigd wordt omdat enkele jonge islamitische meiden een hoofddoek dragen. Historisch gezien is de seculariteit in het openbare leven in Frankrijk doorgevoerd als een reactie tegen de almacht van de koningsgezinde katholieke kerk. Het was een overwinning van de republiek. Als je in een land een dominerende, verpletterende religie hebt die de politieke macht bezit, dan is het aan de seculariteit om die religie terug te dringen naar de privé-sfeer. Als je het in die context bekijkt, kun je moeilijk zeggen dat die neutraliteit vandaag gevaar loopt. De hele zaak wordt vreselijk opgeblazen. Ze gebruiken een voorhamer om een ei kapot te slaan." Maar is het nastreven van een neutrale staat niet bedrieglijk? Politiek is toch altijd verbonden met het uitdragen van bepaalde waarden? ,,We kunnen en moeten de religieuze mythen bekritiseren, maar we zullen ze nooit kunnen opheffen. We kunnen de goden die we in het leven hebben geroepen, laten sterven. Maar het is ondenkbaar dat we de abstracte opvolgers van die goden, die schuilgaan achter schijnbaar wereldlijke filosofieën of ideologieën, kunnen uitbannen. Ook moderne nationale staten produceren hun eigen religie, hun eigen heldencultus - van de onbekende soldaat, van vaderlandse ceremonies, enzovoort. Die nationale culten hebben tot een even vreselijke intolerantie geleid als de godsdiensten. Daarom moet Europa het nationalisme en die enge vormen van religieus denken overstijgen en een universalistische boodschap uitdragen. De eenwording van Europa is geboren uit het idee dat die zelfdestructieve oorlogen eens moesten ophouden. De basis van de Europese Unie is dus pacifistisch. Daarom betreur ik het dat Europa zich afkeert van het Middellandse-Zeegebied. We zijn opnieuw geneigd de Arabische landen en volkeren rond de Middellandse Zee als tegenstanders te beschouwen in plaats van hen met een open blik te benaderen, terwijl ze historisch gezien onze partners zijn." Hoe verklaart Morin de zwakke positie van Europa in de wereld? ,,Europa heeft zich te exclusief gericht op economische ontwikkeling en heeft zijn politieke structuren verwaarloosd. Door de recente uitbreiding met tien landen is de politieke organisatie nog urgenter geworden. Europa is toe aan een Renaissance, aan een wedergeboorte van zijn scheppende geest. Er moeten opnieuw vragen worden gesteld bij de manier waarop we met het vooruitgangsdenken, de wetenschap en de rede omgaan, want die worden nu vaak destructief aangewend. Ik hoop dat er zo snel overeenstemming wordt bereikt over een goede grondwet. Het is een noodzakelijk instrument om Europa in goede banen te leiden en het zal ook, net als de euro, het gevoel van een gemeenschappelijke identiteit versterken. Maar we moeten nog verder gaan en trans-Europese politieke partijen en syndicale verenigingen in het leven roepen. We staan nog maar aan het begin van die ontwikkeling, maar we kunnen ons niet permitteren dat ze mislukt." 17/06/2004 France Guwy ©Copyright De Standaard
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB Laatst aangepast door Barst : 8th July 2004 om 21:41. |
#2
|
||||
|
||||
Europa & Religie: drie denkers (2)...
EUROPA EN RELIGIE (2): Mohammed Arkoun, 'Iedere religie is een gesloten systeem'
Hoort een verwijzing naar de religieuze grondslag van de Europese beschaving thuis in het voorwoord van de toekomstige Europese grondwet? Nee, hebben de politici vorige week in Brussel beslist. Wij vroegen de mening van drie eminente denkers, met een respectieve joodse, islamitische en christelijke achtergrond. In dit tweede deel: de islamkenner Mohammed Arkoun. MOHAMMED Arkoun werd geboren in Algerije. Hij studeerde in zijn vaderland en aan de Sorbonne in Parijs, waar hij nadien dertig jaar docent was. Hij geeft nog occasioneel les in Rome, Amsterdam, Londen en aan Amerikaanse universiteiten, onder meer in Princeton. Hij is een van de prominentste kenners van het historische gedachtegoed van de islam en van de geschiedenis van het religieuze denken. Mohammed Arkoun vragen of hij zich Europeaan voelt, is bijna een belediging. ,,Mijn betrokkenheid bij Europa spreekt toch vanzelf? Ik ben in het mediterrane gebied opgegroeid, kreeg de Europese cultuur met de paplepel ingegoten. De Europese cultuur waardeer ik vooral omwille van de rijkdom van het kritische denken. Juist dat ontbreekt in de islam. Van ongeveer de zevende tot de dertiende eeuw kende de islamitische cultuur nochtans een cultuur van humanistische openheid en kritische bevraging. Daarna is het gedachtegoed volledig gestagneerd. Er is in de islam geen ruimte meer voor kritische benaderingen. De islam heeft in zijn historische parcours thema's aangegrepen zonder ze te onderwerpen aan een debat, zonder ze door te lichten op geschiedkundig, filosofisch, antropologisch, sociologisch of zelfs maar politiek vlak. Dat is dramatisch.'' Arkoun ontkent niet dat de gouden tijden van de Arabische filosofie en wetenschap veeleer ondanks dan dankzij de islam hebben plaatsgevonden. Maar dat was ook het geval met het westerse denken, stelt hij. Ook dat ontwikkelde zich tegen het kerkelijk gezag in. Vanuit dat inzicht, zegt hij, is het noodzakelijk dat de theologische canons van de islam onder de loep worden gelegd, wil de moslimcultuur een nieuwe renaissance beleven en zich thuis kunnen voelen in Europa. Juist omdat Arkoun een eminent kenner is van het religieuze erfgoed, vindt hij een plompe verwijzing naar religie in de tekst van de Europese grondwet niet gepast. ,,Men zou veeleer moeten verwijzen naar de twee fundamentele peilers van het Europese denken: enerzijds de Griekse filosofie, anderzijds het monotheïsme - de bijbel en de koran. Deze twee benaderingen vormen elkaars tegenpool en vullen elkaar aan, en hun confrontatie heeft in de geschiedenis bevruchtend gewerkt. De intieme verstrengeling tussen die twee zienswijzen, de intellectuele en de spirituele, vind je terug bij de kerkvaders, bij de joodse filosofen en bij de navolgers van Aristoteles, met als hoogtepunt de filosoof Averroës in de twaalfde eeuw. Trouwens: de moderniteit heeft ons geenszins bevrijd van religieuze dogma's. Iedere religie is een gesloten systeem dat de waarheid beschouwt als één en ondeelbaar. Er is geen enkele religie die verder gebouwd heeft op de intuïtie dat de waarheid 'open' zou kunnen zijn. Ik ben dus tegen een verwijzing naar de religie, omdat die ons zou vastklemmen in de gesloten systemen die we juist achter ons zouden moeten laten.'' ARKOUN is bang dat de geschiedenis zich zal herhalen. Omdat de religie, ook vandaag nog, een controversiële materie is, zou Europa een nieuwe kijk moeten ontwikkelen. ,,We moeten de afzonderlijke religies overstijgen en een ander denken uitvinden, zowel in filosofisch als in politiek opzicht.'' Hoewel Arkoun het principe van de lekenstaat een goede zaak vindt, is hij niet akkoord met de manier waarop de Franse republiek dit principe realiseert. Religie verbannen naar de privé-sfeer is volgens hem geen oplossing. Dat is juist het zwakke punt van de Franse wetgeving, en hij hoopt dat Europa niet dezelfde fout zal maken. ,,Ik vind dat de republiek aan haar verantwoordelijkheden verzaakt door te zeggen dat de staat zich niet met religie mag inlaten. Religie valt onder de cultuur en mag niet aan ouders of religieuze leiders worden overgelaten." Jaren geleden al pleitte Arkoun voor de oprichting van een Europese school die mensen zou opleiden in de kennis van de verschillende religies. Volgens hem is er een overduidelijk verband tussen terrorisme en een gebrekkige kennis van de religie, vooral bij de jongere moslims. Hij spreekt zelfs over ,,geïnstitutionaliseerde onwetendheid''. ,,Ik zetelde in de commissie die vorig jaar aanbevelingen moest doen over de toepassing van de scheiding tussen kerk en staat, onder meer in het debat over de hoofddoeken. De tekst die uiteindelijk werd goedgekeurd, staat haaks op wat wij in het rapport hadden aanbevolen. Maar we waren het erover eens dat de wet moest ingrijpen. Vooral omdat de kwestie van de hoofddoeken veeleer een politiek dan een religieus probleem is. Moslimfundamentalisten gaan heel ver in het misbruiken van religie voor politieke doeleinden. Ook in het Westen zijn we vaak geneigd het onderscheid te vergeten dat de middeleeuwse filosoof Thomas van Aquino maakte tussen autoriteit en macht. Juist de proportie tussen die twee bepaalt de legitimiteit van een regel. Ik hoef u niet te vertellen dat macht doorgaans triomfeert en autoriteit vaak ontbreekt. Maar om terug te komen op de affaire van de hoofddoeken: moslims die stellen dat de scheiding tussen kerk en staat een inbreuk is op het geloof, maken zich schuldig aan een manipulatie van de ergste soort. En door het gebrek aan kennis van hun religie, ligt de weg voor manipulatie natuurlijk wijd open. Vandaar mijn voorstel voor de oprichting van een instituut waar mensen onderwezen worden in de religies. Ik vind het de plicht van een republikeinse lekenstaat om daarvoor te zorgen. Het gaat niet om catechismusonderwijs, laat dat duidelijk zijn. Mijn voorstel is nog een onontgonnen terrein en dat werd jammerlijk duidelijk toen bleek dat we voor zo'n 'Europees instituut voor de wetenschap der religies', met Régis Debray als directeur, geen mensen vonden om er les te geven. Om de eenvoudige reden dat ze niet bestaan. Een bewijs dus dat zo'n opleiding geen overbodige luxe is. Dat gebrek aan kennis is het trieste resultaat van de seculiere politiek over alles wat religie betreft. Als het over religie gaat, zijn wij ongeletterden. De staat maakt zich ervan af door te zeggen: consulteer uw pastoors of rabbijnen of imams. Wel, we zien wat het resultaat is." HIJ reageert fel als ik opwerp dat veel Europeanen bang zijn voor de islam, en vrezen dat, als Europa de islam niet kan veranderen, de islam Europa zal veranderen. ,,Dat is een te eenvoudige redenering. De islam zal Europa nooit veranderen, het tegendeel zal veeleer het geval zijn. Daarom zeg ik: geef ons instituten waar op een moderne wijze de islam kan worden onderwezen. Hadden we dat tien jaar geleden gedaan, hadden we in Frankrijk nooit die affaire van de hoofddoeken gehad, dat durf ik te garanderen. Maar neen. Men gaat ervan uit dat de republiek neutraal moet staan tegenover religies en maakt zich ervan af door te zeggen: doe maar wat je wil, wij komen onze grondwettelijke plicht na door moskeeën te bouwen. Waar dan vaak volledig onwetende, stompzinnige imams de gelovigen manipuleren en hen wijs maken wat ze willen. Is dat een verantwoorde manier om politiek te bedrijven? Aan de ene kant verplicht de grondwet politici om moskeeën ter beschikking te stellen waar zulke imams kunnen zeggen wat ze willen, en aan de andere kant weigeren ze diezelfde burgers te onderwijzen in de elementaire historische kennis over hun eigen religie en over de andere monotheïstische religies. Dat is schandalig." Moslimlanden zouden er goed aan doen een scheiding tussen religie en politiek door te voeren, meent Arkoun. ,,Dat is op dit moment in de meeste van die landen onmogelijk, omdat de machthebbers er een beleid voeren dat tegen de belangen van hun volk ingaat. Zolang dat blijft duren, is een scheiding tussen religie en politiek niet meer dan een vrome wens. Ik richt mijn hoop op de Europese Unie, zij kan een positieve rol spelen. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ze vaak een net zo negatieve rol speelt als de Verenigde Staten. Europese landen hebben onderdak geboden aan fundamentalistische bewegingen. Hetzij omdat ze vanwege hun oliebelangen goede relaties met Saudi-Arabië wilden onderhouden, hetzij omdat ze de fundamentalisten uitspeelden tegen de Russen in Afghanistan." OP de vraag of hij een voorstander is van de toetreding van Turkije tot de Europese Unie, heeft Arkoun een verrassend antwoord. ,,Ik ben voorzichtig. We zouden de toetreding van Turkije een groot historisch moment kunnen noemen, maar we mogen andere historische momenten dan niet uit het oog verliezen. Wie kent nog de geschiedenis van het Ottomaanse Rijk? Hoewel het een zeer rijke beschaving was, hebben vele landen gedurende eeuwen onder het juk van de Turken geleefd. Ik begrijp dat de Polen, de Bulgaren of de Hongaren huiveren als ze over Turkije horen praten. Maar wat we evenmin mogen vergeten, is dat de Ottomaanse heersers zich heel tolerant opstelden tegenover de joden die in 1492 elders in Europa werden verdreven. Europa moet beseffen dat het een zeer grote verantwoordelijkheid op zich laadt als het Turkije opneemt in de Europese Unie. Ook al is Turkije officieel een lekenstaat, het gaat toch om bijna zeventig miljoen Turken die nog altijd vastzitten in een islamitische cultuur die zeer ver staat van wat het moderne Europa vertegenwoordigt. We moeten onszelf niets wijsmaken: Turkije een volwaardig lid van Europa maken, is niet voor morgen. Maar we moeten de poorten openhouden en de Turken niet alle hoop ontnemen. We moeten hen aanporren om haast te maken om aan de voorwaarden te voldoen om een echt lid van Europa te worden. Dat geldt trouwens niet alleen voor Turkije, maar voor alle landen tussen de Indus en de Atlantische Oceaan. Al die landen hebben eenzelfde antropologische, culturele, religieuze en filosofische sokkel. Dus ook Iran, met zijn Indo-Europese taal. Ik hoop dat die opening er ooit komt. Maar we moeten de realiteit onder ogen zien en ons niet op de korte termijn denken. Het ergste is dat beleidsmakers de problematiek onvoldoende kennen. Ik blijf hameren op het belang van het onderwijs om die historische blindheid tegen te gaan. Alleen zo kunnen we aan een solidariteit werken met alle volkeren die hun wortels hebben in diezelfde cultuur en overstappen van de gesloten ruimten die de natiestaten zijn, naar de open ruimte van het Europese burgerschap." 24/06/2004 France Guwy ©Copyright De Standaard
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#3
|
||||
|
||||
Europa & Religie: drie denkers (3)...
EUROPA EN RELIGIE (3): Gianni Vattimo, Voor een christendom zonder religie
Hoort een verwijzing naar de religieuze grondslag van de Europese beschaving thuis in het voorwoord van de Europese grondwet? Nee, hebben de politici onlangs in Brussel beslist. Wij vroegen de mening van drie eminente denkers, met respectievelijk een joodse, islamitische, en christelijke achtergrond. In dit slotdeel: de christelijke filosoof Gianni Vattimo. ER staat geschreven dat... maar ik zeg u...". Deze woorden van Jezus komen we bij herhaling tegen in de evangelies. Volgens de Italiaanse filosoof Gianni Vattimo liggen ze aan de basis van het moderne secularisatieproces. Ze zijn het begin van een geschiedenis van ontheiliging en verwereldlijking. ,,Ik ben geen atheïst, maar als ik er een zou zijn, dan zou ik dat te danken hebben aan het lezen van het evangelie. In Italië hoor je vaak de boutade: dankzij God ben ik atheïst.'' Gianni Vattimo is geboren in 1936 in Turijn. Hij studeerde filosofie in zijn geboortestad en specialiseerde zich verder aan de universiteit van Heidelberg. Later werd hij voorzitter van de faculteit letteren en filosofie van de Turijnse universiteit. Als gasthoogleraar doceerde hij aan verschillende Amerikaanse universiteiten. Hij schrijft geregeld editorialen voor de krant La Stampa en sinds 1999 zetelt hij in het Europees parlement. Nationalistische gevoelens zijn hem vreemd, behalve wanneer het Italiaanse elftal tegen een ander land speelt. Zijn blik is veeleer op Europa gericht. Als politicus voelt hij zich vooral geroepen om alle vormen van dogmatisme te bestrijden. Het extreem-linkse terrorisme van de jaren zeventig, de confrontaties met maoïstische studenten toen hij in Turijn doceerde en zijn aanvaringen met de kerkelijke hiërarchie brachten een keerpunt in zijn denken teweeg. Hij raakte ervan overtuigd dat het geloof in een absolute waarheid altijd uitloopt op geweld, fanatisme en terrorisme. Gesterkt door deze ervaringen heeft hij ieder dogmatisch beginsel van de traditionele metafysica afgezworen. Vattimo sluit zich aan bij Nietzsche, die zegt dat er geen waarheid is, er is alleen interpretatie. En bij Heidegger, voor wie het Zijn geen absoluut gegeven is en er dus ook geen onwrikbare houvast bestaat. Het enige wat rest, zegt Vattimo, is de geschiedenis van het cultureel gedachtegoed. Vattimo is een voorstander van seculariteit. Hij is gekant tegen een verwijzing naar het christendom in de Europese grondwet. Dat heeft echter niets met vrijzinnigheid, maar alles met zijn interpretatie van de christelijke religie te maken. Die interpretatie is een uitvloeisel van zijn filosofie, die hij karakteriseert als het ,,zwakke denken'', ,,il pensiero debole''. Hij maakte school met deze filosofie, die reflecteert over de terugkeer van de religie en het daaraan verbonden gevaar voor fanatisme en fundamentalisme. De opflakkering van terrorisme en religieus geweld in de wereld bevestigt hem in dit denken. ,,Ik denk dat mijn filosofie van het zwakke denken een remedie kan zijn tegen fanatisme en fundamentalisme. Heidegger en Nietzsche hebben me in dat denken sterk beïnvloed. Voor mij zijn die twee erg aan elkaar verwant en dat heeft mij, paradoxaal genoeg, dichter bij het christendom van mijn jeugd gebracht. Tijdens mijn jarenlang verblijf in Duitsland, waar ik Heidegger en Nietzsche bestudeerde, had ik afstand genomen van de katholieke kerk. Maar het was juist onder hun invloed dat ik begon te beseffen dat het christendom een verhaal is van desacralisatie en dus van secularisering." VOLGENS het ,,zwakke denken'' van Vattimo heeft niemand de waarheid in pacht. Bescheidenheid is geboden, want absolute waarheden leiden altijd tot geweld, en dat is het laatste waar het christelijk geloof voor staat. Ook voor filosofen als Levinas en René Girard staat het sacrale gelijk met geweld, dat volgens Girard bezworen wordt door de symbolische herhaling ervan in het misoffer. Maar Vattimo gaat nog verder: ,,Jezus is mens geworden om die band tussen het geweld en het sacrale op te heffen. Wat Hij is begonnen, moeten wij verderzetten. De secularisatie is een positief gevolg van de leer van Jezus. Ze moet worden doorgezet, want ze doet recht aan zijn boodschap. Waarom zou je ervan moeten uitgaan dat de openbaring ophoudt met de komst van Jezus? Volgens mij zou de Kerk moeten erkennen dat het evangelie ten opzichte van het Oude Testament een steeds verdergaande secularisering inhoudt en steeds minder belang hecht aan sacraliteit. We moeten de tekens van de tijd leren lezen en onze geschiedenis proberen te begrijpen. Zo hebben we vandaag bijvoorbeeld moeite met de beschrijving van God als vader omdat dat te machistisch is. We hoeven dat toch niet letterlijk op te vatten? Het verhaal van het christendom is het verhaal van een interpretatie en van een secularisering van de Heilige Schrift. Dat is voor mij de betekenis van Pinksteren: de heilige geest die neerdaalt en de mensheid verlicht opdat ze zelf de boodschap zou kunnen duiden. Natuurlijk stelt dat de Kerk voor problemen. Je kunt je afvragen waar de grens ligt van die interpretatie. Volgens mij ligt die grens bij de naastenliefde. Heeft het feit dat vrouwen geen priester kunnen worden te maken met naastenliefde? Nee, dat is een louter cultureel, historisch fenomeen. Naastenliefde is voor mij het criterium, dat is de praktijk van het christendom, dat is waar de figuur van Jezus voor staat. Jezus die zegt dat hij onze broeder is en niet onze heer, is een stuk minder dogmatisch dan de God van het Oude Testament.'' 'IN mijn ogen vloeit het nihilisme van Nietzsche, die de dogmatiek van absolute waarheden bestrijdt, rechtstreeks voort uit de christelijke leer. Voor mij moet in de Europese grondwet niet naar het christendom worden verwezen omdat seculariteit tot het christelijk patrimonium behoort. Door de bekering van keizer Constantijn in het begin van de vierde eeuw en de greep die de sterk gecentraliseerde kerkelijke hiërarchie in de loop der tijden op het politieke en maatschappelijke leven heeft gekregen, zijn wij wel verplicht geweest om ons te ontvoogden. Zowel het principe van de seculariteit als de historische omstandigheden die het hebben voortgebracht, vloeien dus voort uit het christendom. Dat ligt in de islam veel ingewikkelder. Dat is een religie die nooit een gecentraliseerde kerkelijke hiërarchie heeft gekend. Er is dus ook nooit een conflict geweest tussen staat en religie. Het is dan ook logisch dat zich in de islamitische wereld geen secularisering heeft voorgedaan zoals dat bij ons het geval was." De centrale thesis van Vattimo is dat het voor Europa van wezenlijk belang is dat het christendom zijn ware roeping, de secularisering, verderzet. Als het dat niet doet, zal het culturele conflicten blijven oproepen en de politieke eenheid van Europa bedreigen. Maar is het verdedigen van de democratie geen belangrijker basis voor het eengemaakte Europa dan het nastreven van een geseculariseerd christendom, of liggen beiden in elkaars verlengde? ,,Er bestaat een christelijke democratische erfenis waar de Kerk officieel niets mee gedaan heeft. We zeggen altijd dat we onze democratie te danken hebben aan de Griekse beschaving, maar die democratie beperkte zich tot een kleine elite, die bijeenkwam op de agora terwijl de anderen werkten. We hebben de term van hun overgenomen, maar zonder de christelijke boodschap van gelijkheid en broederschap zouden we geen democratie, geen liberalisme, geen gewetensvrijheid kennen zoals we die nu kennen. Democratie is een verworvenheid die we op de Kerk hebben moeten bevechten, maar die strijd werd wel gevoerd in naam van de vrijheid, wat een christelijke boodschap is; een boodschap die de Kerk om politieke redenen deels heeft verraden." EEN van Vattimo's jongste boeken is getiteld Voorbij het christendom. Voor een christendom zonder religie. Het verdedigen van de democratische waarden is voor hem een belangrijker aspect van het christendom dan het zuivere geloof. ,,In het evangelie staat, Matteüs 25, 34: 'Ik had honger en gij hebt mij te eten gegeven' en hij antwoordt: maar Heer, ik ben jou nooit tegengekomen, waarop Jezus zegt: maar ik was die en die. Wat bedoelde Jezus toen hij zei: 'Als er twee of meer mensen in mijn naam verenigd zijn, dan ben ik onder hen'? Zeker niet dat je hem in de tempel of in de kerk moest gaan zoeken. Het christendom komt neer op het beoefenen van de naastenliefde in het dagelijks leven. We doen niets anders dan oorlog voeren en praten altijd maar over vrede. Vrede is een wollig, soft thema geworden, maar het is niets anders dan het steeds verder ontwikkelen van onze samenlevingen naar het model van de stad Gods, de civitas Dei van Augustinus, gebaseerd op liefde. Kan de geschiedenis een andere zin hebben dan deze? Ik kan het me niet voorstellen." Is Vattimo niet bang dat in een wereld waar alles om macht en geld draait zijn filosofie van het ,,zwakke denken'' de ontwikkelingen die hij wil bestrijden veeleer in de kaart speelt? ,,Men heeft mij in Italië op een gegeven moment verweten dat mijn filosofie de overwinning van rechts in de hand werkte. Dat is onzin. Alsof mijn filosofie zo'n macht zou hebben. Europa heeft een gesofistikeerde beschaving en de geschiedenis bewijst dat oorlogszuchtige maatschappijen eerder de gesofistikeerde maatschappijen vernietigen dan omgekeerd.'' 'NEEM bijvoorbeeld het rapport dat het Pentagon onlangs publiceerde over de natuurlijke rijkdommen van onze planeet. Daarin wordt voorspeld dat we over twintig jaar oorlogen zullen voeren voor een glas water of een beetje zuivere lucht. Met dit toekomstbeeld voor ogen hoop ik dat er - voor het te laat is - een moment komt waarop we inzien dat we anders moeten gaan denken. Het is tijd om onze arrogantie in te perken en te beginnen werken aan een betere verstandhouding tussen de verschillende culturen. Daarmee bedoel ik niet dat we moeten vervallen in cultuurrelativisme, maar ideologieën die zich beroepen op absolute waarheden moeten worden afgezwakt. Meer bescheidenheid, minder agressie, meer dialoog. Ook dat komt in een notendop neer op de christelijke boodschap van de naastenliefde. Dat betekent dat we ook ons economisch en militair denken moeten veranderen. Nochtans ben ik niet tegen een Europese defensie, hoe paradoxaal dat ook moge klinken. Technologische vooruitgang is grotendeels afhankelijk van militaire research. Op dit moment zijn wij volledig afhankelijk van de VS omdat we zelf geen sterk ontwikkelde militaire research hebben. We hebben de Amerikanen dus nodig, maar dat wil niet zeggen dat we alles aan hen moeten overlaten. Het ontbreekt Europa vaak aan moed en daadkracht om eensgezind op te treden. Het zou best kunnen dat een verscherping van het conflict met Amerika ook onze identiteit zal verscherpen." Die identiteit heeft volgens Vattimo vooral een culturele basis, aangezien we noch een gemeenschappelijke nationaliteit, noch een gemeenschappelijke taal, noch een gemeenschappelijke religie hebben. Onze culturele eenheid is gebaseerd op gemeenschappelijke historische waarden. Vattimo denkt daarbij niet alleen aan het joods-christelijke en het Grieks-Romeinse erfgoed, maar ook aan de historische erfenis die we aan de islam te danken hebben. IN zijn boek Ik geloof dat ik geloof beweert Vattimo dat Nietzsches stelling ,,God is dood'' in ons postmodern tijdperk nieuwe perspectieven opent voor het geloof. Juist doordat het absolute godsbeeld wegviel, werd het weer mogelijk om in God te geloven. In de discussie over het al dan niet expliciet vermelden van God in de tekst van de Europese grondwet moeten we het volgende goed voor ogen houden, aldus Vattimo: als de religies, en vooral het christendom, zich nadrukkelijk willen manifesteren, dan is het logisch dat onze liberale maatschappijen hun seculariteit net zo sterk willen affirmeren en alle zichtbare religieuze symbolen uit het openbare leven bannen. ,,Maar in tegenstelling tot wat vele dogmatische voorvechters van de seculariteit denken, zal een nieuwe bloeitijd van onze burgermaatschappij vooral afhankelijk zijn van een nieuwe bloeitijd van het religieuze leven.'' 01/07/2004 France Guwy ©Copyright De Standaard
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |