#1
|
||||
|
||||
Langer jong en eerder oud
Langer jong en eerder oud
Het hele ouderendebat is gebaseerd op verkeerde aannames. Dat stelt filosoof Jan Baars. ,,De kalenderleeftijd zegt helemaal niets over een persoon.” Niets maakt zo oud als de ijver om jong te blijven, vond Seneca en vele eeuwen later is filosoof Jan Baars het hartgrondig met hem eens. ,,Hoe meer je meedoet met de cultus van jong zijn en jong blijven”, zegt hij, ,,hoe verschrikkelijker je het vindt om ouder te worden. Je accepteert dan niet dat je deel bent van de natuur. Dat maakt sommige ouderen ook wat tragisch: ze stralen uit dat ze jong willen blijven maar dat het – uiteraard – niet lukt.” ’Het nieuwe ouder worden’ heet het boek van prof. Baars. Hierin signaleert hij deze wat pijnlijke paradox: we worden gemiddeld steeds ouder, maar we willen steeds liever – en langer – jong blijven. In 1960 hadden mannelijke 65-plussers nog 13,9 jaar te gaan, anno 2003 was dat 15,4 jaar. De levensverwachting van 65 plus-vrouwen steeg in die vier decennia zelfs met bijna vier jaar: naar 84 jaar. Maar oud worden, góed oud worden, en hoe je dat doet, en wat daarvoor nodig is – daarover gaat het in het publieke debat maar weinig. Over belangrijke begrippen als wijsheid en levenservaring wordt heel wat minder gesproken en geschreven dan over botox en viagra. Baars schreef zijn boek omdat hij zich al jaren verbaast over hoe wij in het Westen omgaan met de vergrijzing. Op deze ingrijpende demografische verandering wordt verkrampt en paradoxaal gereageerd, vindt hij. In ’Het nieuwe ouder worden’ signaleert hij als tweede paradox dat we steeds eerder tot de ’ouderen’ worden gerekend – nu al vanaf 50, 55 jaar. De hoogleraar wijsbegeerte, zelf 58, stelt het scherp: het nieuwe ouder worden houdt in dat mensen steeds jonger worden ’uitgedreven’ van de arbeidsmarkt en daarmee van de samenleving. ,,Dat duidt op een groot probleem dat onze cultuur heeft met ouder worden, of eigenlijk met onbeheersbaarheid.” Want leven, zegt hij, is óók: de onbeheersbaarheid onder ogen zien. ,,Leven wordt spannender naarmate je ouder wordt, omdat je kwetsbaarheid toeneemt. Een samenleving die dat niet wil erkennen, zoals de onze, gaat het leven proberen te beheersen met ’modellen’. Daarbij heeft chronologische leeftijd een veel te belangrijke rol gekregen.” Het ouderendebat in Nederland, zegt Baars spijtig, gaat helemaal uit van chronologische leeftijd, of ’kalenderleeftijd’. ,,Daarin wordt de categorie 55-plus, of 65-plus, afgezet tegen andere categorieën. Maar wie doet alsof chronologische leeftijd iets zegt, begaat een grote fout. Dat blijkt uit allerlei onderzoek, en ook uit de dagelijkse ervaring. Mensen die 85 zijn, verschillen enorm van elkaar, net zoals mensen van 45. Ouder worden loopt niet synchroon met de kalenderleeftijd.” Volgens Baars is ons ouderendebat op de verkeerde aanname gebaseerd, net als onderzoeken naar ouder worden. ,,Daarin worden bijvoorbeeld groepen mensen boven de 65 bestudeerd, en daar begint het probleem al. Want de verschillen tussen de ouderen in die onderzoeken zijn enorm, en hangen helemaal niet samen met leeftijd. Van veel groter gewicht zijn bijvoorbeeld sekse, opleidingsniveau en sociaal economische status. Ook in Nederland is er vijftien jaar verschil in gezonde levensverwachting tussen mensen met een hoog inkomen en mensen met een laag inkomen. Dat is een gigantisch verschil dat niets met leeftijd te maken heeft.” ,,Het hele begrip leeftijd is zeer problematisch, terwijl in het publieke debat altijd wordt gedaan of leeftijd iets zegt. Maar voor wie zegt dat iets? Alleen voor beleidsmakers, en dan met name degenen die over het geld gaan.” Hij trekt een beetje een vies gezicht en zegt: ,,Budgethouders. Die kunnen met behulp van leeftijdsgroepen snel berekenen wat beleidsmaatregelen kosten. Daarbij worden mensen die sterk verschillend zijn, op één hoop gegooid. Zo lezen we over 55-plussers dat ze bepaalde dingen graag willen, of niet meer kunnen*. Dat is de helft van alle volwassenen in Nederland! Het is absurd om daar één grote hoop van te maken, en dat geldt net zo goed voor 85-plussers. Je kunt op die groep wel statistiek loslaten, maar dat is alleen interessant voor mensen die grootschalige voorzieningen willen plannen.” Terwijl we tegenwoordig al bij 50, 55 jaar tot de ouderen gerekend worden, halen we vaak wel de 85 of 90. Zo langzamerhand zijn we dus een enorm deel van ons volwassen leven ’oud’. ,,Het schuift steeds verder naar voren”, signaleert Baars. ,,De FNV heeft een paar jaar geleden een nota uitgebracht over ’prettig werken na je veertigste’. Bij veertig begint op de arbeidsmarkt je leeftijd al te tellen. Terwijl allerlei onderzoek uitwijst dat leeftijd voor je functioneren niet van belang is.” Dit wil echter niet doordringen. ,,Neem een bedrijf waar mensen moeten afvloeien. Zo’n proces gaat altijd samen met ideeën over ouderen. Het algemene idee is dat zij aftakelen en minder goed functioneren. Ten eerste slaat dat nergens op, ten tweede is het voor de mensen die het betreft een pijnlijke boodschap. Ze worden buitengesloten van werk, van activiteiten die ze interessant vinden, zelfs van de normaliteit. Ten derde komen zij heel negatief te staan tegenover hun eigen gezondheid, wat de problemen in de gezondheidszorg vergroot.” In 1986 begon Baars als socioloog en filosoof met de bestudering van ouderen. ,,Tot eind jaren zeventig gingen mensen met pensioen als ze 65 waren en heetten zij daarna ’ouden van dagen’ of bejaarden. In de jaren tachtig werden de vakbonden overtuigd dat ouderen moesten plaatsmaken om jongeren meer werk te kunnen bieden. Werknemers van 50, 55 gingen afvloeien en de term ’oudere’ schoof toen mee naar díe leeftijdscategorie. Dit is helemaal overgenomen in onze cultuur, terwijl er een puur economisch mechanisme aan ten grondslag ligt.” We zijn steeds vroeger oud, maar we blijven tegelijk steeds langer jong. De jeugdperiode is in onze samenleving zo verlengd dat we ’jong’ mogen zijn tot ons dertigste, ons niet hoeven te settelen, nog niet aan kinderen denken. Door deze verschuivingen komt de periode van 30 tot 45 jaar sterk onder druk te staan, zegt Baars verontrust. ,,Er rest nog maar een heel korte fase waarin van alles moet gebeuren. Kinderen krijgen, carričre maken, je pensioen verdienen: het moet allemaal in vijftien, twintig jaar. Want als je tegen de 50 loopt, wordt het al hachelijk. Door de vele reorganisaties zijn allerlei banen heel onberekenbaar geworden – met name voor de mensen die als ouder te boek staan. Modieuze beleidsideeën over ’slagvaardigheid’, ’de concurrentie aangaan’, ’Het oude Europa tegenover China’ geven aanleiding tot doembeelden die mede als gevolg hebben dat ouderen worden uitgedreven.” Waar het woord ’uitdrijven’ meer bij de duivel lijkt te passen, gebruikt Baars dat hier doelbewust. ,,Het is toch voor iedereen waarneembaar dat mensen boven de 50 jaar niet meer helemaal meetellen? De culturele trend is dat jong-zijn wordt verheerlijkt. Er is ook geen echt concept van goed ouder-worden. Er is een concept van jong-blijven. Mensen die je interviewt over ouder worden, zeggen dat ook: ik moet bezig blijven, ik moet actief blijven. Dát wordt gepropageerd.” Ouderen, stelt hij wat cynisch, worden geacht actief, fit en jong te blijven maar wel in hun eigen hokje. ,,Je wordt uitgedreven, en daarna word je geactiveerd. Er zijn speciale professionals die ouderen bezighouden. ’Activiteitenbegeleiders’. In Florida, waar ik veel onderzoek heb gedaan, zie je hoe ouderen voortdurend worden gestimuleerd om mee te doen aan speciale ouderenprogramma’s.” Inmiddels is er weer een tendens dat mensen langer mogen, of moeten doorwerken. Maar daar is Baars niet van onder de indruk. ,,Dat zie je alleen op plekken die niet echt gewaardeerd worden. De positie van de oudere werknemer blijft negatief geladen. In bedrijven waar werknemers voortdurend bijgeschoold worden, mogen mensen op z’n laatst nog rond hun vijftigste scholing genieten. Want bijscholing moet renderen. Een van de meest verontrustende voorstellen van Wouter Bos luidt dat levensloopfaciliteiten voor bijscholing alleen mogen worden gebruikt door mensen jonger dan 55. In hen wordt daarna niet meer geďnvesteerd, dus komen ze op plekken te zitten die niet interessant zijn – en móeten ze uiteindelijk wel eerder uittreden omdat hun kennis verouderd raakt.” Wat Baars zou willen, zegt hij, is dat mensen met elkaar samenleven zonder zo kunstmatig op leeftijd te letten. ,,Ik heb hierover wel eens gedebatteerd in Den Haag, laatst nog met de voorzitter van de Tweede-Kamercommissie voor het ouderenbeleid. Dan is men het met mij eens, maar uiteindelijk zegt men toch: we kunnen er niets aan doen, door de globalisering moeten allerlei regelingen efficiënter en overzichtelijker worden. Dat is een smoesje dat je tegenwoordig veel hoort.” Al dat regelen, al dat plannen, meent de filosoof, komt voort uit de drang om het leven – wat hachelijk, riskant en opwindend is – beheersbaar te maken. Wat natuurlijk een mythe is. Maar men probeert het toch. ,,Bij ouderen weet je dat het slecht afloopt, alleen weet je niet wanneer. Daarom worden zij liefst buiten beeld gehouden. Het echte leven is: jong zijn. Want jong betekent onkwetsbaar, dus flink belastbaar, dus moet alles in die korte leeftijdsfase tussen 30 en 45 gepropt worden. Als mensen daardoor uiteindelijk overbelast raken, wordt dat nota bene geweten aan hun ’gevorderde’ leeftijd. Deze situatie leidt voor alle leeftijdscategorieën tot problemen.” Naast een politiek debat hierover mist hij een maatschappelijk debat. Over ’goed oud worden’. Ouderen die dat kunnen, weten om te gaan met hun toenemende ervaringsrijkdom én hun toenemende kwetsbaarheid, denkt Baars. ,,Die groeiende kwetsbaarheid moet je niet verdringen. Zelfs al blijf je gezond tot je honderdste, dan nog zul je meemaken dat familieleden, kinderen, vrienden overlijden. Dat maakt je kwetsbaar en dat moet je onder ogen zien. Alleen gaat het daar al zo vaak over, maar dan gereduceerd tot ouderdomskwalen. De ervaringsrijkdom – daar gaat het veel minder over. Die betekent dat je moet nadenken wat je met je leven wilt, hoe je hebt geleefd, wat je ervan wilt doorgeven. We zijn eindig, onze lichamen zijn eindig. De illusie van de jongerencultuur is dat je lichaam perfect moet zijn, want dan komt er ook een perfecte relatie. En na een perfecte opleiding weet je zeker dat je een perfecte baan krijgt en perfect gelukkig wordt. Nee, mijn boodschap is: we leven in eindige situaties. Onze verbintenissen met anderen zijn eindig en niet perfect, zoals alles wat we aangaan. Daar ligt juist de waarde van het leven.” Trouw, 26-05-2006
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#2
|
|||
|
|||
commentaar op de tekst, 3 BASO a
groepsleden: Ellen Van Dael, Dieter Van Dingenen, Tim Van Deun, Julie Van Hoof
verslaggever: Julie moderator: Dieter 1. De auteur beweert dat ‘jong zijn’ gelijk is aan ‘onkwetsbaar zijn’. Wat betekent dit volgens jullie? Is dit ook zo? We denken dat het ‘onkwetsbaar zijn’ zich op verschillende vlakken afspeelt. Zo kan men onkwetsbaarheid zien als niet vatbaar voor ziektes, als mentaal niet raakbaar,… Kwetsbaarheid speelt zich zowel op het fysisch als het psychisch vlak af. We vinden dat ‘onkwetsbaar’ een té groot woord is als definitie van het jong zijn. Het is beter dat men ‘jong zijn’ gelijkstelt aan ‘minder kwetsbaar’. Als jongere kan je immers ook kwetsbaar zijn. Enkele voorbeelden: - Je kan als jongere dan wel minder vatbaar zijn voor ziektes, de kans op een weekendongeval neem wel toe. - Je krijgt als jonge mens ook te maken met verdriet, bijvoorbeeld bij een liefdesbreuk of bij de dood van een naaste. - Idem met tegenslagen, bijvoorbeeld bij de zoektocht naar een toffe, geschikte en goede job. 2. De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf met hun leeftijd om? We denken dat onze oudere medemens door de verschillende initiatieven vlugger gaat beseffen dat hij of zij ‘oud’ geworden is. Men krijgt dan immers brieven, flyers e.d. in de bus met de mededeling dat men elke maandag kan gaan turnen of computerles kan gaan volgen met leeftijdsgenoten, dat men korting krijgt op het openbaar vervoer of dat het openbaar vervoer volledig gratis is voor senioren,… Er zijn heel wat initiatieven opgericht voor onze ouderen. Maar dat wil niet zeggen dat elke oudere hierop ingaat, hieraan meedoet Sommige mensen willen gewoon rustig oud worden en trekken zich niets van het ‘oud zijn’ aan. Zij willen niet krampachtig jong blijven en aanvaarden gewoon hun ouderdom en de eindigheid van hun leven. Er waren duidelijke verschillen te vinden bij de (groot)ouders in onze groep. Bij de ene houden de grootouders zich fit en jong door deel te nemen aan de verschillende initiatieven en door te profiteren van de verschillende ‘voordelen voor senioren’. Bij de andere willen de grootouders liever alleen thuis blijven en daar hun ‘dagen slijten’. Ze willen niet meer actief bezig zijn (met leeftijdsgenoten) en maken zich niet druk om een rimpeltje meer of minder of om de toenemende vergeetachtigheid. Kortom, we mogen niet elke oudere mens over dezelfde kam scheren (net zo min als we dit met andere groepen mensen of organismen mogen doen). Elk ‘oudje’ is immers uniek. 3.De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd. Is dit zo? Het is volgens ons zo dat een oudere persoon meer levenswijsheid, meer levenservaring, heeft dan een jongere persoon. En het is ook zo dat de oudere persoon meer tijd heeft om zin te geven aan zijn/haar leven of om hierover na te denken. Jonge mensen moeten immers mee in de huidige snelle, chaotische en veeleisende maatschappij; ze moeten nog mee springen op de trein, willen ze ergens geraken. Een oudere persoon hoeft dit niet meer: hij of zij mag uitrusten en bekomen van de ‘snelle rit’. Het is, volgens ons, echter niet zo dat een jonge mens helemaal geen zin kan geven aan zijn leven. Hij of zij kan dit wel, maar dan in beperkte mate. Jonge mensen hebben nog veel (onrealistische) dromen en hebben bepaalde, vaak onduidelijke en veranderende, visies over het leven. Naarmate men ouder wordt beseft men dat men zijn dromen en visies moet bijschaven omwille van het niet-realiseerbare en het niet-realistische karakter ervan. Wij zijn overtuigd van de uitdrukking ‘wijsheid komt met de jaren’. 4. Waar zit de eindigheid in het gedicht? We vinden dat er zowel eindigheid als oneindigheid in het gedicht. Eindigheid vinden we terug in volgende woorden “de trein die stopt in het station”, “de zon die wegzinkt in zee”, “een vervoegd werkwoord” , “een opgelost vraagstuk” en "verliefdheid die over gaat". De oneindigheid vinden we terug in volgende woorden “er blijf overschot” en “de overtocht zonder overkant”. Deze laatste woordengroep doet ons denken aan het leven na de dood. We moeten een overtocht maken van het leven naar geen leven, naar de dood. Maar is er wel een overkant? Is de dood het einde of de overkant? De oneindigheid vinden we ook terug als we kijken naar het feit dat een trein wel stopt, maar daarna gewoon verder rijdt; dat de zon wel ondergaat, maar dat ze de volgende dag terug opkomt; dat verliefdheid wel overgaat, maar dat ze ook weer terug kan komen,... |
#3
|
||||
|
||||
langer jong en eerder oud - reactie
groepsleden: Tina Appelen, Davina Barbarien, Jetske De belder, Hans Cornelissen.
verslaggever: Tina moderator: Hans 1. De auteur beweert dat ‘jong zijn’ gelijk is aan ‘onkwetsbaar zijn’. Wat betekent dit volgens jullie? Is dit ook zo? Wij vinden dat dit niet zo is. Ook jongeren zijn kwetsbaar. Wie kan er niet eens ziek worden? Er zijn ook vele jongeren die sterven of zwaar ziek worden, maar ook tegenslagen in het leven komen zowel voor bij jonge als oude mensen. Bv: overlijdens, verdriet, stukgelopen relatie... We vinden ook dat jongeren misschien juist meer kwetsbaar zijn op mentaal vlak. Vaak missen ze ervaring en relativeringsvermogen wat bij ouderen dan weer meer voor komt. Naarmate de ouderen, "ouder" worden moeten bedrijven hen meer betalen. Hierin ligt voor hen zeker een "kwetsbaarheid". Werkgevers moeten de ouderen meer betalen dus ze willen ze zo vlug mogelijk kwijt raken. 2. De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf met hun leeftijd om? Wij denken dat de ouderen zeer verschillende omgaan met hun leeftijd. Iedereen is immers anders. Sommige blijven een groot deel van hun gewoontes behouden, anderen proberen nieuwe dingen uit. Ze hebben meer tijd om deze nieuwe dingen te proberen (pesioen, kinderen die het huis uit zijn...) Het is zeker niet makkelijk, want ze worden steeds meer afgeschreven door de maatschappij. Dit voelen ze ook, waardoor sommige er onder door gaan (kunnen het gevoel van ouder worden niet aan.) Er zijn ouderen die echt wel passen in het concept van de budgetmakers, omdat ze dit misschien ook zelf willen. Ze willen bezig blijven, laten zien dat ze toch nog mee kunnen. Anderen willen dan weer rustig genieten van hun oude dag. Waarom zou dit het einde van hun leven betekenen? 3.De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd. Is dit zo? Het is inderdaad zo dat de oudere mensen meer wijsheid en ervaring bezitten dan de jongeren. Naarmate je ouder wordt, heb je meer tijd om echt na te denken over de zin van het leven. Dit kan ook als je jong bent, maar waar er tijd voor maken? Je moet de hele dag werken, voor de kinderen zorgen, een huishouden runnen... Ze leiden een snel en zeer druk leven, deels opgelegd door de maatschappij die dit van hen verwacht. Echter er zijn steeds wel uitzonderingen. Sommige jongeren kunnen veel meer zin geven aan hun leven, dan ouderen. Volgens ons heeft dit ook te maken met de dingen zie ze in hun leven reeds hebben meegemaakt. Het is wel belangrijk dat de jongeren hier toch aandacht aan besteden in hun drukke leven. 4. Waar zit de eindigheid in het gedicht? Gedicht: we mogen niet vroegtijdig afhaken, we moeten blijven volgen. Je moet raken tot aan het einde en het niet vroeger opgeven. --> “de trein die stopt in het station”, “de zon die wegzinkt in zee”, “een vervoegd werkwoord” , “een opgelost vraagstuk” en "verliefdheid die over gaat". “er blijf overschot” en “de overtocht zonder overkant” laat dan weer blijken dat er meer is, het einde is niet het einde, er komt nog iets na. Tekst: het is niet omdat we ouder worden dat het leven ook voorbij is. Er zijn nog zoveel nieuwe dingen die we kunnen ontdekken en meemakken. wij denken dat het vooral belangrijk is dat je dit blijft zien.
__________________
...Life is one big dream, so dream it... |
#4
|
|||
|
|||
Langer jong en eerder oud
Groepsleden: Tinneke Mannaerts, Annelies Pauwels, Marieke Mertens
Moderator: Tinneke Mannaerts Verslaggever: Marieke Mertens 1. De auteur beweert dat ‘jong zijn’ gelijk is aan ‘onkwetsbaar zijn’. Wat betekent dit volgens jullie? Is dit ook zo? In de tekst geeft men aan dat oud zijn gelijk is aan kwetsbaar zijn. Een logische redenering zou dan zijn dat jong zijn gelijk is aan onkwetsbaar zijn. Wij vinden dit niet altijd het geval. Een jongere kan ook kwetsbaar zijn. Waarom zitten er dezer dagen nog zovele in het drugsmilieu of geraken er zoveel jonge meisjes in de prostitutie? Geeft dit niet aan hoe kwetsbaar jongeren zijn? Deze jongeren zijn vaak mentaal labiel en dus heel vatbaar! Onkwetsbaar is dus een groot woord. En het is duidelijk dat qua fysiek de ouderen vaak kwetsbaarder zijn dan de jongeren. Én dan nog kunnen we dit niet veralgemenen. Als besluit stellen we je aan de leeftijd geen stempel van onkwetsbaar of kwetsbaar mag drukken. Dit is voor elke persoon anders en hangt ook vaak of van zijn omgeving (vrienden, ouders, zoon of dochter, …). Een oudere persoon met kinderen die voor hem zorgen is minder kwetsbaar dan iemand zonder kinderen met dezelfde leeftijd. Zo ook bij jongeren. Slechte vrienden zegt men wel eens! Vaak door deze vrienden worden zij zo kwetsbaar! 2. De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf met hun leeftijd om? In onze groep werd al snel de mening gedeeld dat dit kon verschillen van persoon tot persoon. Er zijn ouderen die zich hiermee inzitten en zoveel mogelijk willen bijblijven in de huidige maatschappij. Zij volgen computerlessen, kopen een DVD-speler, doen aan sport, … Op die manier denken ze nog bij de jongere generatie te horen. Ze willen naar de jongeren laten uitschijnen dat ze nog niet oud zijn en daarvoor niet in ‘een hokje’ moeten worden geduwd. Er zijn aan de andere kant ook ouderen die zich niets van hun leeftijd aantrekken. Zij vinden het niet erg dat de jongere generatie hen als oud beschouwd. Men moet nu eenmaal de leeftijd accepteren. Iedereen wordt ouder. Het is hoe je jezelf nog voelt wat er echt toe doet! Als besluit stellen we dat leeftijd vaak geen vergelijkingsfactor is! Er kunnen véél verschillen zijn tussen mensen met dezelfde leeftijd. We mogen dus niet iedereen, ondanks hun leeftijd, als ‘evenwaardig’ beschouwen. We moeten rekening houden met de persoon in kwestie en niet met de leeftijd. 3. De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt door de toenemende leeftijd. Is dit zo? Klopt. Als we beginnen bij de kleinsten onder ons, namelijk de kinderen, veronderstellen we dat zij in de verste verte nadenken over het leven, en wat het leven hen gaat brengen. Voor hen staat spelen en de vrijheid (geen verplichtingen) nog op de eerste plaats. Als we kijken naar ons zelf (jong volwassenen) dan werd er in onze groep vermeld dat we zelf nog niet echt wisten wat we nu juist wilden in het leven. We vinden dat er nog genoeg tijd is om hierover na te denken! Jongeren die net afgestudeerd zijn hebben volgens ons dan wel een andere zingeving. Zij stellen andere prioriteiten. Zij willen geld verdienen, zich opwerken, rijden met een mooie wagen, … Ze willen bij de maatschappij horen, en liefst nog met zoveel mogelijk weelde. Terwijl personen met kinderen andere dingen voorop stellen in hun leven. Hun kinderen worden vaak de eerste zorg. Als je ouder wordt sta je meer met je voeten op de grond. Als we het dan hebben over de zingeving bij ouderen, dan waren we het erover eens dat ouderen meer ervaring hebben in het leven. Zij weten wat belangrijk is in het leven aangezien ze haast alle stappen al gezet hebben. Het feit dat ze vaak op pensioen zijn en de kinderen reeds uit huis zijn, creëert tijd om meer na te denken over het leven! Dus volgens ons neemt de zingeving toe naarmate men ouder wordt! 4. Waar zit de eindigheid in het gedicht? Vergelijk dit met de tekst. Waar in het gedicht de eindigheid zit wordt snel duidelijk als je de volgende zinnen leest: “een vraagstuk opgelost”. Het is opgelost, dus verder kan je met het vraagstuk nog weinig doen. “De zon die wegzinkt in de zee”, “een werkwoord vervoegd in een goede zin”. Het doet je denken dat er aan alles wel een einde is. Alles gaat voorbij, maar volgens het gedicht “blijft er een overschot”. Er is dus iets meer dan dat eindige. Iets waar je nog naar uit kan kijken. In de tekst zeggen ze ook dat oud worden niet het einde is. Je bent maar zou oud als je jezelf voelt. Want uiteindelijk zal de zon altijd terug opkomen! |
#5
|
|||
|
|||
Groep: Liesbeth Domen, Evi De Feyter, Evelien De Weerdt, Chris De Cnodder
Moderator: Evi De Feyter Verslaggever: Evelien De Weerdt Volgens de auteur van de tekst “Langer jong en eerder oud” kan jong zijn geassocieerd worden met onkwetsbaar zijn. Hiermee bedoelt hij dat jongeren vaak fysiek sterker en weerbaarder zijn dan oudere mensen. Zo hebben zij immers veel minder met gezondheidsproblemen en fysieke kwaaltjes te kampen. Bovendien kiezen jonge mensen steeds minder snel voor een gezin. Op deze manier hebben ze geen verplichtingen thuis en kunnen ze zich volledig storten op hun carričre. Onze groep is het erover eens dat wanneer je jonge mensen louter op fysiek vlak benadert, ze minder kwetsbaar zijn dan oudere mensen. Wij zijn het er echter niet mee eens dat jonge mensen onkwetsbaar zijn wanneer we het emotioneel vlak erbij betrekken. Volgens ons kunnen jonge mensen minder goed relativeren dan oudere. Hierdoor zijn ze emotioneel kwetsbaarder. Bovendien leven we in een maatschappij waarin er hoge verwachtingen aan de jongeren worden gesteld. Jongeren moeten steeds aan hogere grenzen voldoen. Ze moeten immers steeds uitermate presteren. Jonge mensen hebben het dan vaak ook moeilijk om met deze hoge verwachtingen die zij zichzelf opleggen en die anderen aan hun stellen om te gaan. Vaak kunnen ze deze hoge druk niet aan wat kan leiden tot een overbelasting. Volgens onze groep voelen mensen van boven de vijftig jaar zich vaak nog goed, zowel op fysiek als op mentaal vlak. Toch verliezen ze vaak als eerste hun job wanneer er in bedrijven sprake is van herstructureringen. Bedrijven vinden oudere mensen immers vaak minder productief en vinden dat oudere mensen zich minder goed kunnen aanpassen in de snel evoluerende maatschappij waarin we leven. De levenswijsheid en de ervaringen die deze mensen hebben, worden echter aan de kant geschoven. Wanneer oudere mensen hun baan verliezen, stort vaak hun sociale leven in. Bovendien ervaren ze dat ze niet meer gewenst zijn, niet meer nuttig zijn en niet meer geapprecieerd worden. De manier waarop onze maatschappij tegenover oudere mensen staat kan er vaak tot leiden dat oudere mensen een negatief beeld over zichzelf krijgen. Natuurlijk zijn we allemaal verschillend en gaat dan ook iedere persoon met het ouder worden op andere manier om. |
#6
|
|||
|
|||
Langer jong en eerder oud
Modorator: Nathalie Mariën
Verslaggever: Innias Hufkens ________________________________________ Vraag 1: De auteur beweert: ‘jong zijn = onkwetsbaar zijn’. Wat betekent dit? De tekst handelt vooral over de kwetsbaarheid van ouderen. Men haalt argumenten aan om te kunnen stellen dat ouderen kwetsbaar zijn. De auteur concludeert hier automatisch uit dat jongeren dus maar onkwetsbaar zijn. Hij verdeelt de maatschappij in twee kampen, langs de ene kant de ouderen en langs de andere kant de jongeren. Dus als de ouderen kwetsbaar zijn, moeten de jongeren wel onkwetsbaar zijn, zo stelt hij. Is dit wel zo? De auteur stelt dat het vooral de ouderen zijn die in onze maatschappij kwestbaar zijn, maar ook jongeren hebben hun kwetsbare plekken. Uiteraard zijn jongeren kwetsbaar op andere vlakken. Je bent als jongere niet zo kwetsbaar op vlak van ziektes, gezondheidskwalen, … . Maar de kwetsbaarheid van jongeren kan op andere vlakken aangetast worden. Jongeren hebben veel minder levenservaring en levenswijsheid dan ouderen, hierdoor is het best mogelijk dat jongeren impulsieve en af en toe minder doordachte keuzes maken in hun leven, dit maakt onze jongeren kwetsbaar. We willen als groep ook wel duidelijk naar voor brengen dat deze impulsieve en ondoordachte keuzes niet per definitie fout zijn. Een keuze is pas fout als je er als persoon niet uit leert. Als je dus een iets minder goede keuze neemt, maar je leert er wel uit, is dit een goed keuze. Verder vragen/eisen we van onze jongeren dat ze steeds meer en meer verantwoordelijkheid nemen. Maar we houden er geen rekening mee dat onze jongeren minder levenservaring en levenswijsheid hebben. Dus kunnen we ons de vraag stellen, kunnen onze jongeren wel omgaan met deze verantwoordelijkheden, is hun basis wel stevig genoeg om deze verantwoordelijkheden op te nemen. Deze basis staat dan voor de levenservaring en levenswijsheid. Door jongeren meer verantwoordelijkheden te geven, kan deze basis onstabiel worden, en dit heeft als gevolg dat onze jongeren steeds meer en meer kwetsbaar worden. Vraag 2: De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd voor het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan ouderen zelf om met hun leeftijd? Hoe ouderen omgaan met hun leeftijd is een persoonlijk iets. Iedereen gaat op een andere manier om met het feit dat je elk jaar ouder wordt. Sommigen aanvaarden dit, anderen aanvaarden dit dan weer niet. Het hangt dus van persoon tot persoon af. Sommige ouderen zullen de trends volgen die beleidsmakers uitstippelen, anderen daarentegen zullen hier nee tegen zeggen en hun eigen trends volgen. Vraag 3: De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd. Dit is uiteraard realiteit, maar onze groep was het erover eens dat het ook op een eenvoudige manier te verklaren valt. Wanneer je over meer levenservaring en levenswijsheid beschikt, is het uiteraard een grotere zingeving te hebben dat een pas afgestudeerde twintiger. Met een grotere zingeving bedoelen we hier een onderbouwde zingeving. We willen hier als groep helemaal niet zeggen dat jongeren absoluut geen zingeving hebben. Maar we zijn het erover eens dat deze zingeving veel globaler en minder onderbouwd is dan de zingeving van oudere mensen met veel levenservaring en –wijsheid. Vraag 4: Waar zit eindigheid in het gedicht? Confronteer met de tekst. Er zit eindigheid in: “de trein stopt in het station”, “de zon die wegzinkt”, “vervoegd werkwoord”, “ een opgelost vraagstuk”, “voorbije verliefdheid”, … Maar er komt ook heel wat oneindigheid aan bod wanneer men spreekt over overschot en overtocht zonder overkant. De eindigheid komt ook weer terug in de tekst. Mensen worden ouder en hoe spijtig het ook mag en kan zijn je zal altijd minder en minder kunnen. Dus aan je kunnen komt een einde, maar ook aan het leven zal vroeg of laat een einde komen. Oneindigheid kan je ook terugvinden in de tekst. Hoewel je vindt dat het einde op je 50 in zicht is, moet dit helemaal niet, door actief te blijven is het einde helemaal nog niet in zicht. En zoals de tekst zegt, er zal altijd overschot zijn, men zal je nooit vergeten als persoon, je laat altijd wel gedachten en herinneringen achter. Dus in de tekst zowel oneindigheid als eindigheid. |
#7
|
|||
|
|||
Langer jong en eerder oud!
Groepsleden: Joris Van Soom, Kathleen Vissers, Tessa Wuyts, Joris Verhoeven
Moderator: Tessa Wuyts Verslaggever: Joris Van Soom Afwezig: Joris Verhoeven 1. De auteur beweert dat ‘jong zijn’ gelijk is aan ‘onkwetsbaar zijn’. Wat betekent dit volgens jullie? Is dit ook zo? Jongeren vertoeven in een totaal andere fase van hun leven dan de ouderen. Uiteraard hebben zijn in mindere mate te maken met lichamelijke kwaaltjes en zullen ze minder geconfronteerd worden met de dood. Vanuit dit standpunt valt het te verduidelijken dat jongeren minder kwetsbaar zijn dan ouderen! Maar, het is irreëel om te stellen dat jongeren vandaag de dag onkwetsbaar zijn. Jongeren moeten, bij wijze van spreken, nog vanaf 0 beginnen en zijn volop bezig met het verkennen van hun toekomst. Als dit zoekproces minder goed verloopt zal een jongere in een kwetsbare positie terecht kunnen komen (criminaliteit, drugs, …). 2. De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf met hun leeftijd om? Het is absurd op mensen te beoordelen, veroordelen aan de hand van hun leeftijd. Ouderen vullen hun leven in zoals ze dat zelf willen. Hierbij merken we vooral verschillen tussen de ‘huismussen’ en de actief gepensioneerde medemens. We moeten de negatieve bijklank bij onze beleidsmakers ook niet dramatiseren. Ze proberen de ouderen, zoveel als mogelijk, te laten genieten van hun oude dag. Ze krijgen zelfs de kans (stimulans) om op pensioensgerechtigde leeftijd verder te werken en het arbeidscircuit niet meteen te verlaten. Als besluit kunnen we vermelden dat iedereen voor zichzelf bepaald hoe jong zij of hij van hart is! De invulling van hun leven zal hierdoor sterk bepaald worden. 3. De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt door de toenemende leeftijd. Is dit zo? We denken wel dat we hierin een evolutie kunnen blootleggen. Als kind heb je vaak geen besef van de wereld waarin we leven en is het dan ook niet aan de orde om zin te geven aan je leven. Zij stellen zich al tevreden met een fopspeen en een volle maag! Jongeren daarentegen komen voor belangrijke keuzes te staan in het leven en ontwikkelen een eerste basis omtrent zingeving. Deze basis zal gedurende de gehele periode als jongere groeien. Wij merken zelf dat we vandaag de dag al een vrij duidelijk beeld hebben van wie we zijn en wat we willen met ons leven! Deze basis wordt uitgebreid en verdiept aan de hand van ervaringen (bijvoorbeeld in het arbeidscircuit, gezin, …). Mensen staat vaak stevig met hun voeten op de grond en vormen een bevorderend deel van de maatschappij. Wanneer ouderen het arbeidscircuit verlaten hebben ze vaak ‘eindelijk’ de kans om zonder stress te genieten van hun oude dag en ‘zin’ te geven aan hun leven. Ze kunnen intenser gaan genieten van de kleine dingen des levens. Hierbij zullen de levenservaring en de kleinkinderen een heel grote rol spelen! 4. Waar zit de eindigheid in het gedicht? Vergelijk dit met de tekst. We konden in dit gedicht zowel eindigheid als oneindigheid opmerken. Eindigheid ‘de trein die stopt in het station’, ‘een opgelost vraagstuk’ , ‘de zon die wegzinkt in zee’, ‘een vervoegd werkwoord’ , en ‘verliefdheid die over gaat’ Oneindigheid ‘er blijf overschot’ en ‘de overtocht zonder overkant’ Het is duidelijk dat er meer is dan de eindigheid. Een persoon is oneindigheid als we hem koesteren voor wie hij was. ‘Dood ben ik pas als jij me bent vergeten.’ |
#8
|
|||
|
|||
groepje 2 Hilde, Pauline, Tinne en Els
1) Volgens ons zit de eindigheid van dit gedicht in het terugblikken. Het lijkt alsof de schrijver terugkijkt naar het verleden en een aantal dingen beseft en inziet nl. ‘waar het op aan komt’. Zo heeft hij het in de derde strofe over verliefdheid (verliefdheid tot over je oren). Maar alles gaat voorbij (eindigheid) en wat er overblijft is overschot. Volgens ons bedoelt hij hiermee dat je niet moet proberen te blijven streven naar de roes van verliefdheid, maar je moet gelukkig zijn met wat er overblijft (=overschot)(hopelijk liefde en vriendschap). Je moet met andere woorden gelukkig worden met wat binnen je mogelijkheden ligt. Hier zit volgens ons de link met de tekst. Zoals Baars zegt we leven in eindige situaties en moeten gelukkig worden met die imperfectie. Ouderen moeten met andere woorden leren gelukkig te worden binnen hun mogelijkheden (met hun leeftijd dus) en zich niet krampachtig vastklampen aan jeugdigheid. Dat zullen ze nooit meer hebben en ligt dus niet binnen de mogelijkheden. Je moet met andere woorden streven naar geluk binnen je begrenzingen. Doe je dit niet, dan word je alleen maar ongelukkig. Door met die eindigheid en imperfectie om te gaan word je maar goed oud.
2) Volgens ons mag je het idee van zingeving niet alleen koppelen aan leeftijd maar moet je het bekijken in het licht van de persoonlijkheid. Ervaring en relativeringsvermogen zijn ongetwijfeld twee belangrijke voordelen die ouderen hebben in het zoeken naar zin, maar ze staan niet garant voor méér zingeving. Volgens ons zijn er een hoop twintigers en dertigers die meer zin en betekenis kunnen geven aan hun leven dan velen die ouder zijn. 3) Ook bij deze vraag vinden wij dat je alles niet zo zwart-wit mag zien. In de tekst staat dat jongeren economisch onkwetsbaar zijn, maar klopt dit wel. Als je kijkt naar de werkloosheidscijfers, dan staan de schoolverlaters er toch ook niet zo goed op. Bedrijven zoeken ervaring en dat hebben jongeren van 18/19 jaar niet. Die groep is dus al zeker niet onkwetsbaar. Daarnaast klopt het natuurlijk wel dat de overheid heel wat afslankingsprocedures op touw heeft gezet juist om de jongeren meer kansen en voordelen te bieden. Zo zien we deze dagen dat ook bij Volkswagen vooral de jonge mensen aangespoord worden om terug aan het werk te gaan en krijgen de ouderen de mogelijkheid om vroegtijdig op pensioen te gaan. In zekere zin zou je dus kunnen zeggen dat jongeren onkwetsbaar zijn, maar deze uitspraak moet volgens ons zeker genuanceerd worden. 4) De slogan “je bent maar zo oud als je je voelt” geeft de algemene trend weer van hoe ouderen naar hun leeftijd kijken (dit in tegenstelling tot de beleidsmakers die kijken naar de kalenderleeftijd). Maar daarnaast staat: hoe meer je meedoet met de cultus van jong zijn en jong blijven, hoe verschrikkelijker je het vindt om ouder te worden. Ouderen zeggen dat ze maar zo oud zijn als ze zich voelen, maar gaan er vervolgens alles aan doen om zich jong te blijven voelen (actief zijn, hobby’s hebben, sporten, jeugdige kledij,…). |
#9
|
|||
|
|||
Groepsleden: Loes Thijs, Kristien Seels, Stijn Van Echelpoel en Tinne Thys
Verslaggever: Tinne Moderator: Loes Vraag 1 Waar zit de eindigheid in het gedicht?confronteer met de tekst. Zowel eindigheid als oneindigheid konden we terugvinden in de tekst. De trein die stopt, het werkwoord dat vervoegd is, enz. zijn allemaal zaken die een eindigheid voorstellen. Deze eindigheid vind je ook terug in de tekst. Aan het fysieke en het economische aspect zal ooit ook een einde komen. Een oudere blijft niet renderen en wordt bijgevolg ook afgezet. Ons functioneren blijft ook niet optimaal, maar takelt met de jaren stilletjes aan af. De oneindigheid die vind je ook in het gedicht zoals de zon die wegzinkt, overschot bij de liefde en de overtocht zonder overkant. De zon zal steeds blijven opkomen en blijven wegzinken (laten we hopen). Dit aspect van oneindigheid wordt ook belicht in de tekst. Hier komt het eigenlijk ook op aan. In principe moet men rekening houden met het levensbeschouwelijke element dat oneindigheid voorstelt, want er komt een einde aan het functioneren en aan het renderen van ouderen, maar hun ervaring is een infinité. De levenservaring die zij hebben opgedaan wordt steeds doorgegeven. Vraag 2 De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd. Een oudere zou erin slagen zijn leven meer betekenis te geven, is dat zo? Zowel jongeren als ouderen slagen erin betekenis te geven aan hun leven. Natuurlijk zijn jongeren zo druk bezig met hun leven, dat ze er misschien niet bij stilstaan wat het juist betekent. Een belangrijke nuance die hierbij moet gemaakt worden is de situatie waarin een jongeren zich bevindt. Een kankerpatiëntje bijvoorbeeld zal zijn leven een hele andere draai geven dan een kind dat nog kerngezond is. Bij een oudere spreekt het vanzelf dat ze in hun leven reeds veel ervaring hebben op gedaan. Al die jaren die voorbij zijn gevlogen die hebben voor deze mensen zoveel betekent en al die herinneringen, al die knappe en gezellige verhalen van toen worden aan ons verder verteld. Hier kunnen wij als jongeren ook veel uit leren. De ervaring en kennis wordt met andere woorden steeds doorgegeven van generatie op generatie. Het levensbeschouwelijke element is hiervan de kern van de zaak. Datgene dat wordt doorgegeven zal steeds bijdragen tot een ‘hopelijk’ betere maatschappij, waarin we fouten elimineren en goede initiatieven accentueren. Dat is de opdracht van de ouderen, waar wij later ook een belangrijke rol in zullen spelen. Vraag 3 De auteur beweert dat jong zijn gelijk is aan onkwetsbaar zijn. Wat betekent dit? De auteur maakt een duidelijk onderscheid tussen drie aspecten. Het fysische, het economische en het levensbeschouwelijke element. In onze ogen zijn jongeren vooral kwetsbaar op dit laatst genoemde gebied, het levensbeschouwelijke. De levenservaring die ouderen hebben opgedaan gedurende hun hele leven, is zo groot in tegenstelling tot jongeren. Dat maakt ons jongeren juist zo kwetsbaar. Anderzijds stellen we dat het economische en het fysische aspect onze kwetsbaarheid erg verkleint, omdat we nog jong en vitaal zijn en nog veel hebben te bereiken. Op dat gebied investeert te maatschappij in ons. Deze twee aspecten maakt het de ouderen juist zo kwetsbaar dat ze wel vlugger vatbaar zijn voor ziektes, dood, enz…Dus waarom zou men daar dan in investeren als ze daar toch zo gevoelig voor zijn? Ons groepje wil wel graag het feit belichten dat we de ouderen niet te snel mogen afschrijven en hen juist in het levensbeschouwelijke moeten oplichten. Hun levenservaring is van zo’n grote waarde dat we er nog veel kennis van kunnen opdoen. Vraag 4 De beleidsmakers kijken naar de chronologische ouderdom bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf om met hun leeftijd volgens de auteur. Iedereen gelijk, maar iedereen beleeft zijn leven op een persoonlijke manier. De ene voelt zich vitaler dan de andere. Nonkel Roger zal misschien zijn midlifecrisis herbeleven, en tante Antoinette die blijft thuis om sokjes te breien. Ieder zijn eigen ding natuurlijk. Men propageert dat men bezig moet blijven. Ouderen moeten betekenis geven aan het leven, ze moeten actief bezig blijven. In feite worden ze eerst uitgedreven (kijk maar naar het economische en het fysische aspect) en later worden ze dan geactiveerd. |
#10
|
|||
|
|||
Groepsleden:
Sophie Royackers Lobke Meuris Evelien Moonen ( moderator) Griet Leys ( verslaggever) vraag 1 Volgens ons gaat het gedicht over het stilaan naar de dood toegroeien. Heel ons leven vergaren we ervaringen en wijsheid. Dit maakt ons dan tot de persoon die we zijn bij ons sterven. In het begin van het gedicht heeft men het volgens ons het over het niet stopppen van het leven wanneer men ouder wordt. Je moet dan ook nog van het leven durven genieten. Je ziet dat je fysisch ouder wordt maar daarom wordt je mentaal niet ouder. Je moet zelf bepalen wat je het belangrijkste vind. Je bent pas oud wanneer de trein echt stopt , niet wanneer de maatschappij zegt dat je trein moet stoppen. vraag 2 Door de levenservaring die een oudere persoon heeft, zou hij meer zin aan zijn leven kunnen geven. Maar dit is niet noodzakelijk. Dit hangt af van de persoon zelf, hij moet zin aan zijn leven willen geven. voorbeeld een 50-jarige is ontslagen wegens verplichte afvloeiďngen. Hij gaat in zijn zetel zitten en zit de hele dag te jammeren. Hij heeft dus veel levenservaring maar beslist er niets mee te doen. Terwijl een andere er misschier voor kiest om ander werk te zoeken en zijn opgedane ervaringen wil gebruiken. Dit wil niet zeggen dat jongeren geen betekenis of zin aan hun leven kunnen geven aan hun leven. Alles is afhankelijk van de levenservaring niet van je leeftijd. vraag 3 Ja en neen: Ja, want jongeren zijn lichamelijk minder kwetsbaar. ( griep is niet zo bedreigend voor jongeren als bij ouderen.) Wanneer we job kwijt zijn zullen we vlugger terug een job vinden dan een oudere. We kunnen dus meer risico's nemen die ouderen niet kunnen nemen. neen: We hebben niet voldoende levenservaring om de goede keuzes te maken en dit maakt ons kwetsbaar. We hebben misschien een grotere kans op fouten door ons gebrek aan ervaring. vraag 4 Dit is voor iedereen verschillend, afhankelijk van de ingesteldheid en de omgeving. Wanneer je het ouder worden aanvaard zal je makkelijker "goed ouder" worden. Dit wil zeggen dat ze hun levenservaring als een pluspunt gaan zien en hun kwetsbaarheid niet gaan verdrinngen. Ze hebben meer aandacht voor de innerlijke leeftijd. Zij die ouder worden als iets negatief ervaren zullen alles reduceren tot aftakelen en het opstapelen van ouderdomskwalen. |
#11
|
|||
|
|||
Langer Jong en Eerde Oud
Verslag : Langer Jong en Eerder Oud
Groepsleden : Kim, Annelies, Daan, Marlien (verslaggever) Vraag 1 We zijn tot het besluit gekomen dat er eigenlijk heel wat ‘eindigheden’ in het gedicht van Jozef Deleu zitten. (de trein in het station, de zon die wegzinkt in de zee, een vervoegd werkwoord, een opgelost vraagstuk, voorbij, …) Deze uitdrukkingen zou je kunnen projecteren naar het leven van elke mens. Ons leven is ook eindig. Dit komt overigens duidelijk naar voor in de tekst. Op ons 50ste zitten we al op de trein naar het ‘einde’. We takelen stilletjes af om dan hopelijk op een mooie leeftijd als een zonnetje onder te gaan. Gelukkig zit er in het gedicht ook een zekere ‘hoop’. Zo blijkt bijvoorbeeld uit de eerste strofe dat het ‘einde’ niet ongemerkt voorbij zal gaan. Uit de tweede strofe komt naar onze mening dan weer net naar voor dat de ‘dood’ het einde is van een goed hoofdstuk. (een werkwoord vervoegd in een goede zin, een vraagstuk opgelost zonder vermogen en zonder verlies) Dit mag misschien een troost zijn voor de oudere mensen die in het clichébeeld dat het artikel verwoord worden afgeschilderd als zieke en grijswordende wezens die geen plaatsje meer vinden op de arbeidsmarkt omdat ze niet meer renderen. Vraag 2 We waren het er allemaal over eens dat zingeving niets te maken heeft met leeftijd. We denken dat jongeren evengoed zin kunnen geven aan hun leven. (Misschien zelfs nog meer dan ouderen) Jonge mensen moeten immers nog een heel ‘toekomstplan’ uitwerken. Studeren of werken? Trouwen of samenwonen? Kindjes of geen kindjes? Oudere mensen hebben al zin kunnen geven aan hun leven. Zij moeten geen plan meer uitwerken, maar hebben hopelijk hun plan al verwezenlijkt. Doorgaans hangt de ‘graad’ van zingeving af van persoon tot persoon. De ene mens zal meer zin kunnen geven aan zijn leven dan de andere. De ene persoon heeft misschien ook meer behoefte aan zingeving dan de andere. Vraag 3 Volgens de auteur van het artikel is ‘onkwetsbaar’ zijn gelijk aan ‘perfect’ zijn, aan ‘flexibel’ zijn en aan ‘controle’ hebben. Net zoals men in het artikel al aangeeft is dit een utopie. De mens is niet onkwetsbaar, en de jongere zeker niet. Je kan als jonge mens bijvoorbeeld mislukken in je carričre. Dan is er geen sprake mee van ‘controle’. Ook over het fysieke aspect heb je geen controle. Net als oudere mensen kunnen ook wij ziek worden. We waren het er dan weer wel over eens dat jongeren toch wel een stukje flexibeler zijn dan ouderen. We worden sowieso wel minder beperkt door het economische en het fysieke aspect dan ouderen. Vraag 4 Bij deze vraag konden we ons wel enigszins vinden in het artikel. Oude mensen van nu gaan anders met hun ‘oud’ zijn om dan de oude mensen van pakweg 50 jaar geleden. Heel veel oude mensen blijven tegenwoordig ‘jong’ door zich ‘jong’ te gedragen. Ze wenden zich tot botox en viagra, ze gaan naar de computerles, ze bouwen een heel sociaal leven uit. Dit nieuwe ‘model’ mag echter niet gegeneraliseerd worden. Niet alle oudjes gaan op deze manier om met hun oude dag, en gelukkig maar … |
#12
|
||||
|
||||
Groepsleden: Wim Leenaerts (verslaggever), Liesbeth Lauwers (mod), Lieselot Heylen, Lotte Lambaerts
1. Gedicht: waar zit de eindigheid in het gedicht, confronteer met de tekst. We hebben niet enkel naar eindigheid gezocht, maar eigenlijk ook andere aspecten van de tekst proberen te linken met het gedicht. Citaat:
Citaat:
Citaat:
Vooral de laatste 3 regels duiden op het feit dat het leven wanneer het eindigt ook echt gedaan is, het zou kunnen dat er nog een overkant is, maar evengoed is die er niet. Het leven is dus wel degelijk eindig. Anderzijds, ben je niet helemaal 'weg'. Het rijpen in het eiken vat is volgens ons een metafoor voor het opdoen van levenswijsheid/ervaring en ook het doorgeven hiervan. Je bent gerijpt in een eiken vat, dat laat een indruk na. 2. De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd. Een oudere zou erin slagen zijn leven meer betekenis te geven. Is dat zo? Ja, meer levenswijsheid en levenservaring geven een diepere kijk op het leven. Ouderen zijn zich meer bewust van hun eindigheid en zijn dus ook meer bezig met hun leven betekenis te geven. Ze beseffen dat het voorbij is voordat je het beseft. Doordat ze al langer in het leven staan zijn ze ook beter in staat om het leven te begrijpen en kunnen ze er dus ook meer betekenis aan geven. 'Jongeren' denken wel vaak dat ze betekenis geven aan het leven, maar vaak zijn dat maar 'oppervlakkige' dingen zoals carričre maken enz en dat vaak nog ten koste van een leuke job. 3. De auteur beweert dat jong zijn gelijk is aan onkwetsbaarheid. Wat betekent dit volgens jullie? Is dit ook zo? Jongeren zijn in zekere zin onkwetsbaar (volgens de auteur) omdat ze lichamelijk nog helemaal in orde zijn en ook economisch hebben ze nog veel te betekenen (ze krijgen bijv. vaker de kans op bijscholingen omdat die dan ten minste renderen...). Ze voelen zich ook onkwetsbaar omdat ze nog een lang leven voor zich hebben en zich dus wel enkele mislukkingen kunnen permitteren. Is er iets mislukt? Geen probleem, dan proberen we toch gewoon opnieuw, we hebben nog tijd genoeg... Wij vinden niet dat jongeren onkwetsbaar zijn. Kijk maar naar de arbeidsmarkt. Er wordt steeds gevraagd naar mensen met ervaring. Dat hebben jongeren nog niet, daarom zijn ze - ondanks hun economisch rendement - erg kwetsbaar op de arbeidsmarkt. Ze hebben ook een gebrek aan levenswijsheid en levenservaring wat hen ook kwetsbaar maakt op sommige gebieden. 4. Beleidsmakers kijken naar de chronologische ouderdom bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaaan de ouderen zelf om met hun leeftijd volgens de auteur? Ze willen zo lang mogelijk jong blijven door actieven dingen te doen en bezig te blijven. Doordat ouderen het eerste moeten afvloeien in bedrijven met de gedachte dat ze aftakelen en minder goed functioneren waardoor ze negatief komen te staan tegenover hun eigen gezondheid.
__________________
"De jeugd van tegenwoordig houdt alleen maar van luxe, heeft slechte manieren en veracht de autoriteit. Zij heeft geen respect voor oudere mensen. De jeugd verpraat de tijd terwijl er gewerkt moet worden, schrokt bij de maaltijden het voedsel naar binnen, legt de benen over elkaar en tiranniseert de ouders..." - Socrates, 2400 jaar geleden... - |
#13
|
|||
|
|||
Beste,
Sorry dat deze post er te laat opstaat maar ik had hem elders gepost op het forum. Dit was natuurlijk verkeerd. Mijn excuses. Met vriendelijke groeten, Simon Schoofs Groepsleden: Bert Theys, Jens Staes, Heleen Raeymaekers, Simon Schoofs Moderator: Jens Staes Verslaggever: Simon Schoofs 1. De auteur beweert dat jong zijn = onkwetsbaar zijn. Wat betekent dit? Is dit ook zo? Als je jong bent, kan je ook kwetsbaar zijn. Jongeren weten nog niet echt wat belangrijk is omdat ze nog niet heel veel hebben meegemaakt in het leven. Jongeren zullen misschien wat impulsiever en naďever reageren dan iemand die ouder is. Mensen die ouder zijn, hebben meer levenswijsheid en meer levenservaring. Dit maakt hun daarom zeker niet onkwetsbaar maar zij weten beter te reageren in bepaalde situaties. Jong of oud, iedereen is kwetsbaar. Het is enkel de manier waarop je reageert die verschillend is. 2. De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf met hun leeftijd om? Ouderen moeten accepteren dat ze ouder worden in leeftijd. Dit is voor niemand plezant of gemakkelijk maar dit is éénmaal iets waar je niets aan kunt veranderen. Anderzijds hebben ze het moeilijker met het feit dat ze omwille van hun leeftijd aan de kant worden geschoven voor een jongere generatie. Ze krijgen een minder goede functie of ze mogen zich na een bepaalde leeftijd niet meer gaan bijscholen omwille van hun “hoge” leeftijd. Op deze manier wordt er geen rekening gehouden met de eigenheid van de persoon in kwestie. 3. De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt door de toenemende leeftijd. Is dit zo? Op een bepaalde leeftijd ga je aan je leven meer zin geven. ‘Meer zin geven’ in de zin van dat je datgene gaat doen wat je zelf belangrijk vindt. Je krijgt andere prioriteiten in het leven. Je begint te beseffen dat een carričre hebben toch niet alles is. Voor jongeren is dit anders. Zij willen zich opwerken en een goede functie in een bedrijf hebben. Ze zetten hun carričre op de eerste plaats waardoor er weinig tijd over is voor andere activiteiten. Naarmate ze dan ouder worden, beseffen ze ook wel dat zo’n carričre niet het belangrijkste is in het leven. 4. Waar zit de eindigheid in het gedicht? Vergelijk dit met de tekst. De eindigheid van het gedicht zit in de regels ‘de trein stopt’, ‘zon gaat onder’, ‘verliefdheid gaat over’. Als je dit vergelijkt met de tekst, zie je dat alles een einde heeft. Maar je kan het ook anders zien. Een trein vertrekt terug, de zon komt de volgende dag weer op en verliefdheid komt soms terug. Niet alles wat eindigt, stopt daarom ook… |
#14
|
|||
|
|||
Langer jong en eerder oud
Ik heb gemerkt bij het herlezen van de teksten dat mijn laatste post blijkbaar op de verkeerde plaats stond. Daarom zal ik het hier nog eens posten.
Groepsleden: Isabelle, Kenny , Ann en Danielle Langer jong en eerder oud -------------------------------------------------------------------------------- 1. Waar zit de eindigheid in het gedicht? Confronteer met de tekst. Aan alles komt een einde. Maar toch is het niet vruchteloos. Elke ervaring die je opdoet is een verrijking(voor jezelf maar ook voor anderen, al is het maar in de nagedachtenis). Je leven is eindig maar het hoeft daarom niet minder waardevol te zijn naar het einde toe. Ook al heb je waarschijnlijk al veel moeten verwerken, toch heb je al een zekere rijping doorgemaakt. Het is belangrijk om deze rijping te waarderen alsook de levenservaring... want is het niet net daarin dat de rijkdom van het leven schuilt? 2.De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd. Een oudere zou erin slagen zijn leven meer betekenis te geven. Is dat zo? We zijn het er niet echt mee eens. We denken wel dat men met het toenemen van de leeftijd meer leert relativeren. Waar je als je jong bent vaak onbereikbare dromen koestert, kan je als oudere de dingen beter plaatsen in de realistische zin. Maar dat wil niet zeggen dat men als jongere daarom minder betekenis aan het leven geeft,maar wel liggen de prioriteiten anders. Het ligt eraan hoe je 'zingeving' interpreteert. Waar je als jongere andere idealen vooropstelt en de zin van het leven meer ziet in jezelf (innerlijkheid)en je vrienden(sociale), zal je als oudere vaak meer de klemtoon leggen op je kinderen en je familie(goede gezondheid oa.). Maar dat maakt het leven van een jongere daarom niet minder zinvol. Elk leven is waardevol en wat de zin van het leven is wordt door iedereen individueel bepaald.Het hangt ook heel sterk af van wat je meemaakt in je leven. 3. De auteur beweert dat jong zijn gelijk is aan onkwetsbaar zijn. Wat betekent dit voor jullie? Is dit ook zo? Er zijn zoveel factoren in een mensenleven die een invloed kunnen hebben op de kwetsbaarheid van een mens. Een oudere heeft vaak al veel te verwerken gehad. Een jongere is mentaal misschien wel sterker omdat men nog niet zoveel tegenslagen heeft gehad. Ook fysiek is een jongere meestal minder kwetsbaar dan een oudere. Als oudere heb je veel meer negatieve ervaringen gehad en daarin groei je in zekere zin wel.Maar we delen de mening dat "het verwerken van tegenslagen" een persoonlijk proces is en dat iedereen dit op zijn manier doet. Of je daardoor kwetsbaarder wordt of niet hangt sterk af van persoon tot persoon. De ene persoon wordt er bikkelhard van , de andere zo slap als een vod. En we willen ook nog beklemtonen dat je als jongere ook heel kwetsbaar kan zijn en dat men zich als jongere vaak nog niet zo goed kan verweren. Het hangt allemaal af van de situaties die je meemaakt. De beleidsmakers kijken naar de chronologische ouderdom bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen om met hun leeftijd volgens de auteur? Je jong/oud voelen ...men is zo oud als men zichzelf voelt, zegt men vaak. Toch speelt de maatschappij daarin ook een belangrijke rol. Ik vind het persoonlijk nogal radicaal om 55 plussers 'af te schrijven'. Ik ben het er ook niet mee ens dat ze plotseling geen meerwaarde meer zouden kunnen zijn binnen een bedrijf. Integendeel, ze hebben de nodige ervaring en het is belangrijk om deze te benutten. Wel vind ik het belangrijk dat deze ervaring wordt doorgegeven aan de jongere generaties. Zou men daarom niet kunnen proberen om deze 55 plussers de jongeren te laten opleiden. Het zijn zij die al die jaren op de werkvloer hebben gestaan. Betere leermeesters zijn er niet. We zijn het daarom ook niet eens met de beleidsmakers zoals de auteur ze hier heeft beschreven. Ouder worden heeft zeker ook zijn charmes, ook al heeft men ook al wat vaker te kampen met kwaaltjes. En inderdaad er is een concept van jong blijven. Ik heb het al vaak gezien dat het belangrijk is voor een oudere om bezig te blijven en vooral om zich nuttig te voelen. Eens dat dat wegvalt kan het snel gaan. Ik prijs hen gelukkig die het voorrecht hebben om 'samen' oud te worden zodat ze samen kunnen genieten. Volgens mij is dat het 'goed oud' worden. Zonder al te veel lichamelijke kwalen en omringd door de dierbaren. |