![]() |
|
![]() |
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
![]() AI is niet langer optioneel, en dat is een probleem
Je kunt nauwelijks nog nee zeggen tegen ‘slimme’ tekstsuggesties in je mailbox, algoritmen die cv’s screenen of virtuele assistenten die opduiken op je bureaublad, schrijft Hannes Cools. We worden met de dag meer ‘gedefinieerd’ door onze data. Wat we leuk vinden, kopen, zoeken, zelfs wat we níét aanklikken, wordt vastgelegd, geanalyseerd en gebruikt om profielen van ons te bouwen. Die profielen bepalen vervolgens welke advertenties we te zien krijgen, welke content ons bereikt. Data zijn niet langer slechts een nevenproduct van ons onlinegedrag, ze worden de lens waardoor bedrijven en algoritmes naar ons kijken – en uiteindelijk: hoe ze ons behandelen. Die data herbergen waardevolle informatie, iets waar (bigtech)bedrijven zich vanzelfsprekend bewust van zijn. Afgelopen week kondigde Meta, het moederbedrijf van Facebook, Instagram en Whatsapp, aan dat het zijn AI-modellen gaat trainen met de publieke gegevens van zijn gebruikers (DS 19 april). Diezelfde data worden dus andermaal ingezet om ‘ons’ nog beter te leren kennen en te ‘vertegenwoordigen’. De gebruiker krijgt de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen, maar dat proces is een opt-out, geen opt-in. Tot in de haarvaten Dat AI doordringt tot in de haarvaten van ons online leven, hoeft op zich geen probleem te zijn. Technologie is voortdurend in ontwikkeling en daar kunnen enorme voordelen aan verbonden zijn. Tegelijk moeten we durven te benoemen dat het huidige model van AI-integratie problematisch is, al zeker om twee redenen. Ten eerste worden die beslissingen van verregaande AI-integratie genomen door grote techbedrijven die het economische belang laten voorgaan op het maatschappelijke. Daardoor wordt het debat ook vaak vanuit een economisch frame bekeken: AI als groeimotor, als efficiëntieboost, als concurrentievoordeel. Die nogal enge economische visie weerspiegelt daardoor ook hoe AI wordt ontwikkeld en uitgerold. Een bedrijf als Amazon zet AI in om al je aankopen te optimaliseren: van productaanbevelingen tot dynamische prijszetting en geautomatiseerde levering. Tegelijk raken fundamentele maatschappelijke waarden zoals autonomie en diversiteit meer op het achterplan. We hebben het minder over de democratische implicaties van AI-systemen, over controle over data, of over wie bepaalt welke waarden er in zo’n systeem worden ingebouwd. Ten tweede worden er nauwelijks alternatieven aangeboden. Wie geen gebruik wil maken van AI, krijgt steeds minder een uitweg aangeboden. Tegelijk lijkt afzien van AI steeds meer gelijk te staan aan het niet gebruiken van essentiële toepassingen op school, op het werk of bij de overheid. Zelfs wie bewust probeert te ontsnappen aan AI-sturing, botst op toepassingen die op zijn minst omslachtig zijn om uit te schakelen. Illustratief daarvoor is Microsofts AI-assistent Copilot. Toen ik enkele weken geleden een Word-document opende, verscheen plots een aankondiging dat mijn documenten voortaan automatisch samengevat zouden worden. Microsoft had zonder mijn toestemming beslist om ‘behulpzaam’ te zijn. AI-geletterdheid Daarom is het hoog tijd om het debat over de rol van AI in onze samenleving breder te voeren, ook omdat het opvalt hoe weinig ruimte er is voor het publieke belang bij het huidige model van AI-integratie. Dat vergt een andere benadering, met concrete maatregelen. Echte toestemming betekent dat burgers begrijpen waarvoor ze toestemming geven, welke risico’s daaraan verbonden zijn en hoe ze hun keuze later kunnen herzien of intrekken. Dat impliceert niet alleen transparantere gebruikersinterfaces, maar ook duidelijke en genuanceerde communicatie over hoe en waarvoor AI-systemen onze data inzetten. Daarnaast moeten we investeren in digitale geletterdheid en AI-geletterdheid. Wie niet begrijpt hoe een AI-systeem werkt, zal ook niet in staat zijn om bewuste keuzes te maken of mogelijke misbruiken te herkennen. Burgers moeten weten welke gegevens over hen worden verzameld, hoe die worden verwerkt en welke invloed algoritmische systemen hebben op hun kansen, rechten en vrijheden. AI-educatie zou deel moeten uitmaken van algemene vorming, niet alleen voor jongeren, maar ook via volwasseneneducatie en nascholingstrajecten. Ten slotte moeten we het debat over AI dringend verbreden naar de kwestie van ‘digitale soevereiniteit’ – het idee dat burgers, gemeenschappen en staten zeggenschap moeten behouden over hun digitale infrastructuur en informatie. In België krijgt dat principe nauwelijks voet aan de grond, terwijl Nederland actief investeert in die soevereiniteit door onder andere GPT-NL te ontwikkelen, een publiek taalmodel waar democratische waarden en transparantie centraal staan. Het is daarom essentieel dat we als samenleving actief reflecteren over welke technologie we inzetten, op welke manier en onder welke voorwaarden (dat kan dus ook een lokale speler zijn in plaats van een bigtechbedrijf). Dat debat mag niet beperkt blijven tot pakweg directiekamers of onderzoeksinstituten. Het moet gevoerd worden in parlementen, scholen en huiskamers. De vleugels van Trump Welke keuzes we maken over AI en andere technologieën, raakt aan de kern van onze democratie. Wie bepaalt hoe technologie ons leven vormgeeft? En hoe kunnen we burgers daar actief en geïnformeerd aan laten deelnemen? Dat is van kapitaal belang, zeker nu Amerikaanse techbedrijven steeds explicieter politieke invloed uitoefenen – denk maar aan hoe ze onder de vleugels van Trump pleiten voor absolute deregulering. Vandaag steunen zowel burgers, bedrijven als overheden op buitenlandse en voornamelijk Amerikaanse technologieën, waardoor we afhankelijk worden van economische belangen die maatschappelijke waarden ondermijnen. De integratie van AI hoeft geen bedreiging te vormen. Maar dat vereist wel dat we die integratie niet zomaar overlaten aan de principes van de markt. Technologische vooruitgang mag nooit ten koste gaan van democratische controle of individuele rechten. Zolang we niet echt de mogelijkheid hebben om die keuzes te beïnvloeden – of om simpelweg ‘nee’ te zeggen – is AI geen hulpmiddel, maar louter een systeem dat zich ongevraagd opdringt. AI is dus niet langer optioneel, maar verzet blijft wél mogelijk door te blijven hameren op meer inspraak, en meer publieke verantwoordelijkheid. Hannes Cools, assistant professor ‘human factor in new technologies’ aan de Universiteit van Amsterdam. DS, 27-04-2025 |