![]() |
|
![]() |
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
|||
|
|||
Ze halen de mosterd op straat, niet in de moskee
Ze halen de mosterd op straat, niet in de moskee
Veel analyses over hoe mensen terroristen worden, hebben het vooral over de band tussen religie en terreur, maar ze schieten tekort. De praktijken van de maffia en de georganiseerde misdaad kunnen de vergelijkende toets veel beter doorstaan. Zo begint het Brahim Abdeslam, de terrorist die zich op de avond van 13 november opblies voor een brasserie aan de Boulevard Voltaire in Parijs, was bij de politiediensten bekend voor diefstal en drugshandel, misdrijven waarvoor hij eerder werd veroordeeld. Zijn broer Salah, die wist te ontsnappen en vier maanden later gearresteerd werd in Molenbeek – de inmiddels beruchte ‘Arabische wijk’ van Brussel – belandde in 2010 in een Belgische gevangenis voor roofoverval samen met Abdelhamid Abaaoud, die beschouwd wordt als het brein achter de aanslagen in de Franse hoofdstad en die gedood werd bij de politieactie in Saint-Denis. De broers Abdeslam hadden in 2013 een café overgenomen waar ze hasj verhandelden en dat later ook om die reden gesloten werd. Ook de broers Khalid en Ibrahim El Bakraoui, twee van de kamikazes van de aanslagen in Brussel, hadden een strafrechtelijk verleden voor overvallen en drugshandel. Ayoub El Khazzani, de dader van de aanslag op de Thalys die in augustus 2015 door enkele passagiers overmeesterd werd vóór hij met zijn kalasjnikov een bloedbad kon aanrichten, was eveneens al door een Spaanse rechtbank veroordeeld voor drugshandel. Chérif Kouachi, een van de terroristen van Charlie Hebdo, was in de Parijse banlieue druk bezig geweest met drugshandel en kleine criminaliteit vóór hij samen met zijn broer Saïd jihadi werd. De islamterroristen hebben bijna altijd een verleden als pusher of kleine crimineel en toch komt dat niet aan bod in het debat. Alsof het puur toeval is. Ze stappen naadloos over van de georganiseerde misdaad naar de terreur en gebruiken hun ervaring om met drugshandel en witwaspraktijken in hun onderhoud te voorzien en zich te bevoorraden met wapens die eerst in bendeoorlogen en nu bij aanslagen gebruikt worden. Hoe is het mogelijk dat dit aspect op de achtergrond blijft in het internationale debat over de aanslagen? De juiste interpretatie, als ze al bestaat, is niet eenvoudig maar enkele misverstanden in verband met de terroristische aanslagen in België en Frankrijk die ons Europeanen potentieel schaakmat hebben gezet, moeten wel opgeruimd worden. De belangrijkste fout bestaat erin de groepen die aanslagen plannen, voorbereiden en uitvoeren exclusief te beschouwen als een directe emanatie van het Kalifaat, zonder na te denken over het specifieke karakter van hun acties. Veel analisten focussen op de fundamentalistische doctrine, op hoe iemand kamikaze wordt. De overstap van religieuze naar terroristische praktijk en de invloed daarvan op de tweede-generatie-immigranten staat ook in meer diepgaande analyses centraal. Men ziet niet echt in dat de strategie van IS in de door het Kalifaat bezette gebieden en daarbuiten gebaseerd is op praktijken die wij gewoonlijk analyseren en in processen veroordelen als praktijken van de georganiseerde misdaad. Ons kent ons De arrestatie van Salah Abdeslam is wel degelijk cruciaal voor een goed begrip van de recente gebeurtenissen. De gemeente Molenbeek waar Salah zich schuilhield, is weliswaar heel divers, en dus geen getto in de enge zin van het woord, maar de inwoners beschouwden hem niet als een vreemd lichaam. Bij zijn aanhouding ontstond er zelfs een soort van opstandje, zoals dat in alle banlieues voorkomt wanneer jongeren opgepakt worden die lid zijn van lokale clans. Dat zie je in Italië, in Servië, in Mexico en nu ook in België. Molenbeek bevindt zich dicht bij het centrum van Brussel, er wonen bijzonder veel migranten uit Noord-Afrika en andere Arabische landen, het telt 22 moskeeën en een van de schepenen, Ahmed El Khannouss (CDH), verklaarde aan The Guardian dat de jihadi’s niet in de officiële maar in de clandestiene gebedshuizen gerekruteerd worden. Toch heeft de wijk geprikkeld gereageerd op de arrestatie van Salah Abdeslam, onder meer door tomatensaus te gooien naar de militairen. Dat gegeven is niet oninteressant: in een wijk waar drugsdealers en helers actief zijn en waar asielzoekers verblijven, wordt een gezochte crimineel een probleem omdat hij politierazzia’s uitlokt. Het is niet toevallig dat de leden van de Rode Brigades, net zoals de militanten van Action Directe of van de Rote Armee Fraktion, zich vaak schuilhielden in burgerlijke wijken, niet alleen omdat ze daarvandaan kwamen, maar ook omdat ze in volkswijken die van criminaliteit leefden, onmiddellijk zouden zijn weggestuurd. Als ze aanvaard werden, gebeurde dat op gezag van de heersende criminele organisatie. Hier gebeurde iets anders: een wijk (of een deel ervan) bood bescherming omdat ze de gezochte wel als een gevaar maar niet als een vreemd lichaam beschouwde. Voor de bescherming van zijn militanten gebruikt IS precies dezelfde maffieuze praktijk: de overwegend islamitische wijken scharen zich aan hun zijde, ook al delen ze de oorlogsstrategie niet en hebben ze het moeilijk met de ideologie. En in de ogen van islamitische jongeren worden de IS-militanten ongelukkige vrienden die een grens overschreden hebben, ook al sympathiseren die jongeren niet met hun radicalisme, ook al zouden ze nooit doden uit religieuze overwegingen of zichzelf opblazen. Misschien bezoeken ze niet eens de moskee. Er is geen consensus maar wel empathie: het zijn gewoon kameraden die fout zitten. ‘Die jongeren die zich aansluiten bij IS weten meer van autodiefstallen dan van de Koran’, schreef de Belgische auteur David Van Reybrouck. Alledaags, tot de dood erop volgt En waarvoor betaalt Europa, waarvoor betalen België en Frankrijk nu de prijs? Omdat ze jarenlang de misdaad beschouwd hebben als een marginale kwaal die gedoogd kon worden zolang hij binnen de grenzen van de banlieue bleef: dat ze maar dealen en elkaar vermoorden, zolang ze binnen de omheining blijven en niet in het centrum geraken. Dit failliet is ook het gevolg van foute stedenbouwkundige plannen uit de jaren 70, die vaak niet door rechtse maar door socialistische of sociaaldemocratische regeringen bedacht werden. Theoretisch interessante projecten, ontsproten aan een progressieve visie, maar ze konden niet verhinderen dat vroeg of laat de problemen naar boven zouden komen. Alles kwam op losse schroeven te staan, toen de nieuwe generaties die opgroeiden in de marge van Europa, zich realiseerden dat in de maatschappij waar ze te gast waren niemand zich echt voor hun lot interesseerde. Loop maar in je ongeluk, zolang je het maar buiten mijn blikveld doet. Toen ze inzagen dat hun leven al bij voorbaat verloren was omdat het zo onbeduidend was – met maar één optie voorhanden, die van de misdaad – vonden sommigen het een rechtvaardige oplossing om voor een gemeenschappelijke zaak te vechten: een Globale Islamitische Staat. Een groot idee, een gedeelde utopie, die de enige mogelijkheid op redding vormt. Die denkpiste leidt rechtstreeks tot de alledaagsheid van de dood, en net daarom is de sprong van de misdaad naar islamistisch fundamentalisme niet eens zo verrassend of groot: er is een grens, zeker, maar die overschrijden is niet zo moeilijk als algemeen gedacht. Het Kalifaat – dat er makkelijk in slaagt de eigen zienswijze door te drukken – vertelt de geschiedenis van de fundamentalistische cellen in Europa volgens zijn eigen interpretatie. Wie zich aansluit bij IS, zet zijn leven in als pion op een schaakbord om het getto achter zich te laten, om zich te verzetten tegen het getto. Voor zo iemand is de keuze voor het fundamentalisme een haast verplichte sprong, en is er geen verschil met een leven in misdaad. Als Europa al dacht zich bevrijd te hebben van de aan de klassenstrijd gelinkte conflicten, komt het bedrogen uit. Ze komen door de grote poort weer naar binnen, eerst via de georganiseerde misdaad en vervolgens via het islamitische fundamentalisme, twee stromingen die in werkelijkheid nauwelijks van mekaar verschillen. Het voorbeeld van de maffia Los van de opleidingskampen in Syrië weten IS-rekruten perfect hoe zich te gedragen, ze hebben jaren geleerd uit de criminele praktijk. Ze herkennen politie in burger, ze weten hoe om te gaan met angst, weten hoe ze aan wapens kunnen geraken, hoe die wapens te laten circuleren, ze weten hoe de clandestiene markt werkt. En ze weten ook hoe de – veel te grote – mazen van het net te gebruiken om het kapitaal te laten binnenstromen dat de terroristische cellen financiert. Ze herkennen de incompetentie en de corruptie van de Franse en Belgische politie, omdat ze al decennialang met die politie vechten om de controle over hun territorium. België betaalt nu voor een strategie van absolute tolerantie van de criminele wereld. België liet de misdaad woekeren in de buitenwijken, waar afrekeningen en conflicten oogluikend werden toegelaten, omdat ze nuttig werden geacht voor een soort zelfregulering, een ‘ze vermoorden elkaar wel’. De politie kwam enkel tussenbeide om de hoogste toppen van de criminele planten af te knippen, maar roeide die nooit bij de wortels uit. Drugs- en wapentrafiek enerzijds, witwassen en belastingontduiking anderzijds zijn meer dan wat ook de zwakte van de Belgische staat geweest. Maar hoe kan een drugsdealer ineens terrorist worden? Wat een naïeve vraag... Of het nu in Mexico, in Oekraïne of in Italië is, telkens heeft de publieke opinie een simplistische interpretatie klaar van maffioze organisaties: men is ervan overtuigd dat ze enkel maar hun natuurgetrouwe rivalen en tegenstanders vermoorden. Niks is minder waar. De maffia heeft altijd ook onschuldigen gedood, bij vergissing, per toeval of om mensen te terroriseren. Dus vormt de maffia mensen die er niet voor terugdeinzen te moorden. Belangrijker is dat er Europese – maar ook Afrikaanse, Zuid-Amerikaanse en Aziatische – generaties bestaan, die het idee koesteren dat ze zich maar economisch kunnen verbeteren als ze het risico op celstraf voor lief nemen. Generaties die een zeer middelmatig maar beschermd leven verkiezen, die er hun hand niet voor omdraaien te moorden om iets te betekenen in het leven, en die daarvoor ook in volle bewustzijn het eigen leven in de waagschaal stellen. In Molenbeek is het niet anders dan in Napels: wie droomt van rijkdom, is bereid daar zijn leven voor te geven. In vele Europese wijken hebben jongeren slechts een kans op voorspoed, als ze bereid zijn hun leven op het spel te zetten, te doden of gedood te worden, als ze niet bang zijn voor ellenlange gevangenisstraffen. Dáár zit de kortsluiting. Wanneer ze beslissen te sterven, en niet zoals hun kompanen in de nor te belanden. Wanneer ze beslissen te sterven, niet in een onderlinge afrekening, wel door te moorden, zich zo een grotere faam te verwerven, erkenning te krijgen. Wanneer ze beslissen te sterven voor de Jihad. Op die manier bekeken is de dood door een zelfmoordaanslag niet eens zo verschillend van het leven voor een generatie die het eigen lichaam als enige kapitaal heeft en geweld als pasmunt in de dagelijkse handel en wandel gebruikt. Bommen zullen de mythe niet temperen Na de aanslagen van Parijs in november verscheen er in Le Monde een opiniebijdrage van politicoloog en islamkenner Olivier Roy, die heel wat stof deed opwaaien. Roy beschreef de kamikazes als exponenten van een generatieconflict en een nihilistische revolutie – twee ogenschijnlijk tegengestelde begrippen – wier wortels niet in het religieuze radicalisme liggen, maar wel in de meest ontmenselijkende aspecten van de globalisering, zoals de frustratie en de marginalisatie die de kinderen van de tweede-generatie-migranten aan den lijve ondervinden. Roy schrijft dat we geen opstand van de islam of van moslims beleven, maar een opstand van jongeren die één ding gemeen hebben: ze voelen zich geïsoleerd in de maatschappij waarin ze zijn opgegroeid en dromen van revanche. Ook Rik Coolsaet is van mening dat de strijd van die jongeren weinig uitstaans heeft met religieuze orthodoxie. Coolsaet bestudeerde de drijfveren die westerse jongeren ertoe brengen zich aan te sluiten bij IS, en merkte dat hun rekruteringsproces uiterst snel verloopt en geen diepe radicalisering vereist. Anders dan het geval was met de extremisten en terroristen uit het verleden, bezitten de foreign fighters die zich nu bij IS aansluiten slechts een oppervlakkige kennis van religie en politiek. Ze halen de mosterd op straat, niet in de moskee. Europa is in niks verenigd, dat was altijd al zo en dat is jammerlijk genoeg nog steeds het geval, maar vandaag blijkt hoezeer het in gebreke is gebleven in de strijd tegen criminele organisaties die poogden de grondbeginselen van de naoorlogse maatschappij omver te werpen. Het beleid van vele regeringen – ook de ‘progressieve’ – beperkte zich ertoe te wachten tot de criminelen mekaar zouden uitroeien, en op die manier een probleem oplossen dat nooit echt was aangepakt. Dat beleid faalde, en de gebeurtenissen van de voorbije maanden zijn daarvan het dramatische bewijs. De strijd van Europa tegen IS faalt ook op het vlak van communicatie. Nicolas Hénin, de Franse journalist die in 2013 door IS werd ontvoerd en tien maanden gevangenzat in Syrië, verklaarde aan een New Yorkse radiostation dat een succesvolle strijd tegen IS begint bij de vernietiging van hun verhaal, van de mythe die ze dankzij een zeer zorgvuldige communicatie hebben gecreëerd. IS heeft een winnende mythe geschapen en trekt daarmee de aandacht van jonge westerse moslims. Die laten zich inlijven omdat ze helden willen zijn, beroemd willen worden, iemand willen zijn in een maatschappij die hen geen andere kansen biedt: allemaal dingen die de jihadistische propaganda hen voorschotelt. Volgens Hénin is er maar één mogelijkheid om dit mechanisme een halt toe te roepen: andere helden creëren, een andere film maken, zelf een winnend verhaal scheppen dat het verhaal van IS bestrijdt. Om de terroristen te counteren, moet het Westen niet zozeer bommen droppen, maar veeleer een verhaal construeren dat hun verhaal kapotmaakt. 2016, Roberto Saviano Bron: De Standaard, 10/04/2016, http://www.standaard.be/cnt/dmf20160408_02227153 Eigen mening: Het is heel belangrijk om met dit gegeven rekening te houden in de beeldvorming rond dergelijke situaties. Omdat dit niet gebeurt lopen we het risico dat we volgende radicalisatie niet snel genoeg kunnen opwerken. Het is de bedoeling dat we uit elke 'actie' leren en groeien in kennis. Het is gewoon belangrijk om eerlijk te zijn en daarbij alle factoren aan te halen. Schets het volledige beeld, anders is er sprake van een foute perceptie. De techniek die wordt aangehaald in dit artikel is zeer verfijnd. Waarom wordt hier niet meer aandacht aan besteed? Want het risico is groot dat door middel van deze strategie nog veel meer belgen radicaliseren. Laatst aangepast door Lien H*mels : 10th April 2016 om 17:22. |