|
#1
|
||||
|
||||
Gevangenis = hotel? Tarara...
De bajes is géén hotel
Samuel de Lange Een week zat schrijver Robert Blom vrijwillig voor zijn reportage in het gevang. Hij deed het voor de waarheid. Maar de kleine twintig informanten die hij aan het woord laat blijven op één uitzondering na allemaal 'personages'. Ze spreken als roldragers: de gevangenisdirecteur is streng maar rechtvaardig, de dominee loopt over van menselijkheid en begrip, de verpleegkundige is een 'bleeding heart', de vertegenwoordiger van de commissie van toezicht speelt de goedwillende onnozele, de bewaarders brommen en de gevangenen klagen. Ook de journalist, Blom zelf, lijkt een rol te vervullen: hij zal eens even gaan kijken of de Nederlandse gevangenissen echt zo'n verzorgd hotel zijn als wordt beweerd. Het is twijfelachtig of Blom die populaire misvatting ooit werkelijk zelf heeft gedeeld. In ieder geval valt Blom het verblijf van een week in het Scheveningse Huis van Bewaring zwaar. 'Middeleeuws' noemt hij zijn verblijf. Zijn gejammer over het eten, de kou, de smerigheid, de angst en het lawaai doen niet onder voor de klachten van de echte gevangenen. En het boek slaat meteen al om van een parmantige inspectie van luxe en comfort in de hedendaagse gevangenis in een brok bezorgde verslaggeving uit een total institution. 'Total institution', zo noemde de Amerikaanse socioloog Erving Goffman veertig jaar geleden de instellingen die iemand voor langere tijd geheel opslokken, zoals ziekenhuizen, legers en koopvaardijschepen. Het vergt enige moed om zulke instituten binnen te gaan. En er wordt van alles en nog wat aan slordigs bericht en beweerd over zulke instanties, die zo'n groot beslag op een mensenleven leggen. Maar zelden melden verslaggevers met een open oog en oor zich vrijwillig bij de poort ervan. Wie dat wel durft moet wel beloond worden met de waarheid, niets dan de waarheid, denk je dan. Maar het gekke is dat de ontboezemingen van de geplaagde gevangenen en bewaarders vaak klinken alsof ze een tekst opzeggen. 'Scheveningen' is een restant van een oud gevangenisregime, en het middeleeuwse karakter ervan leidt eigenlijk af van de kwintessens van het bajesleven: de afhankelijkheid van anderen. Gevangenen én bewaarders zijn het erover eens dat het feit dat je voor de geringste van de menselijke behoeften -poepen en piesen- op derden aangewezen bent, een voortdurende weerstand oproept bij gevangenen, die vervolgens weer door de ordehandhavers met verzet beantwoord wordt. In de gevangenis veranderen alle mensen in zeurders en drammers. De bewaarders temperen hun ergernis nog wel met een beschaafd schuldgevoel, bij de gevangenen is daar geen sprake van. In de gevangenis is alles een gunst, en de mensen krijgen de onaangename trekken van bedelaars en weldoeners. Dat is een archaïsche verhouding, die meer kwaad doet dan laf eten en vieze matrassen. Die ongelijkheid is erg genoeg, dat dienen alle voorstanders van vrijheidsstraffen te bedenken. Bloms korte bezoek verschaft, deels ongewild, veel inzicht in de sociale mechanismen die wat elders zo mooi gemeenschap heet, tot een rattenval maken. Trouw, 15-01-2005
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |