|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
|
#1
|
||||
|
||||
Brussel: School versus straat (herh.)
School versus straat
Na de moord op Joe Van Holsbeeck werden de scholen opnieuw op hun verantwoordelijkheden gewezen. Maar hoe ziet de realiteit er in de Brusselse scholen uit? 'Alles wat de burgermaatschappij niet ziet of wil zien, zien wij op onze school', zegt een directrice. 'De straatcultuur ligt net om de hoek, het is hard om daarmee te concurreren in een stad', zegt een andere schooldirecteur. Nog niet alle hoop is opgegeven. Pasen is net voorbij. In de lange gang op de tweede verdieping van het Brusselse Institut des Arts et Métiers staat een jongen van veertien met zijn moeder, zijn kleine broertje en een jeugdwerker te wachten voor de bruine eiken deur van het kantoor van de directrice. Hij kijkt in de hal naar een antieke ampèremeter en naar een torso dat de menselijke ingewanden toont. Wat in zijn binnenste speelt, kunnen de jeugdwerkers slechts vermoeden en wordt omschreven als 'problematisch gedrag wegens echtscheiding ouders'. Hij laat zijn blik glijden over de schoolmuren die nu opgekalefaterd worden met roze verf. Zijn sportschoenen plakken aan het plastic dat over de vloer is geplakt om hem tegen spatten te beschermen. Het groepje mensen dat hem wil beschermen tegen een kleurloze toekomst wordt steeds kleiner. Het is de derde school al dit jaar waar hij aanklopt. Eerst werd hij op straat gezet door het Don Bosco-instituut. Hij werd in een internaat in Nijvel geplaatst. Na een week ging hij ook daar over de schreef. 'Des conneries' - 'Onnozelheden', zo omschrijft men zijn wangedrag. De jeugdrechter besliste hem voorlopig op te nemen in een opvangcentrum voor jongeren waar hij de nacht zou kunnen doorbrengen. De dienst jeugdbijstand werd erbij geroepen. De jongen staat er met de handen in de zakken bij. De deur van de schooldirectrice gaat open. 'Voilà. Ik wilde je eerst graag spreken', zegt de directrice. Ze steekt haar hand uit. De jongen haalt zijn hand uit zijn rechterbroekzak en schudt haar met gebogen hoofd de hand. De moeder knikt. In haar blik vechten moed, moederliefde en wanhoop om de beste plaats. De directrice biedt hen een stoel aan. Ze stelt Abdel voor, een van de opvoeders die de leerlingen op deze school begeleidt. Ze gaat achter haar bureau zitten. Abdel aan de hoek. De vier zitten op een rij voor haar. Het jongste broertje kan niet blijven zitten. 'We zullen duidelijk zijn', zegt de directrice. Het broertje loopt naar een tafel waar hij met een Pritt-inktwisser over de papieren van de directrice strepen begint te trekken. De moeder weet niet op wie ze het eerst haar aandacht moet vestigen. Ze sist de kleine toe. De directrice geeft haar een teken dat ze de kleine mag laten begaan. Ze richt het woord tot de oudste zoon. 'Wij zijn een technische en een beroepsschool', zegt ze. 'Hier werk je voor jezelf, voor je toekomst. Abdel is je opvoeder. Hier zeg je "goedendag". Hier zeg je "dank u". Hier is men correct. Jij hebt je in het verleden niet goed gedragen...' 'Hij heeft problemen...' De moeder wil beginnen uitleggen wat haar zoon mispeuterd heeft. De directrice onderbreekt haar. 'Hier weet niemand wat je hebt misdaan.' Abdel de opvoeder neemt het woord van haar over. 'Dat heeft geen zin. Dat zijn onnozelheden die nu tot je verleden behoren. Hier sta je aan een nieuw begin. Grijp die kans. En luister goed, makker. Als er iemand in de klas lastig doet, doe je niet mee. Je gaat op de voorste rij zitten, zodat de leerkracht je goed kan zien. Wat wil je in de derde klas doen?' De jongen zwijgt. 'Wat wil je?' Iedereen kijkt hem aan. De jongen laat zijn hoofd tussen zijn schouders zakken. Niemand weet met welke spoken hij vecht. - 'Mecanicien worden.' 'Dan ga je kalmeren en je jaar uitdoen. Ik zal me niet als een hypocriet gedragen, hier zijn wetten en die stellen wij. Als je ze niet aanvaardt, dan zeg je dat nu tegen je moeder. Wel?' En weer zegt de jongen aanvankelijk niets. Hij zegt niet: 'Het spijt me vreselijk.' Hij zegt niet: 'Bedankt.' -Hij zegt: 'Hou u rustig.' Het is zijn manier om zijn geduld te verliezen tegenover zij die veel geduld hebben. 'Het is al goed. Alle ogen zijn op jou gericht. Er zijn er hier nog op school die onnozelheden begaan, volg ze niet. Het zal je nergens brengen. Jouw moeder zit nu stil naast jou op een stoel, maar weet goed dat haar hoofd vol zit van de vele problemen die ze met jou heeft. Oké?' Stilte. 'Ik hoor niks.' Stilte. - 'Bwa. Ja.' 'Niemand kent je hier. Niemand weet wat je mispeuterd hebt. Als jij thuis de ijskast opentrekt, vind je daar eten. Als je dorst hebt, staat er iets te drinken voor jou.' 'Zij', de opvoeder wijst naar de moeder. 'Zij doet haar werk als moeder. En jij zult van nu af aan je werk als zoon doen. Zijn we akkoord?' De jongen schraapt zijn keel. 'Akkoord.' Het klinkt stil. 'Heb je nog iets te zeggen of hoe zit het?' En dan komt de eerste volzin uit zijn mond gerold. -'Kan ik morgen beginnen of moet het al vandaag?' Het instituut Arts et Métiers is een van de vele officiële scholen in het Brusselse die deel uitmaken van de 'carrousel' - zoals de directrice het noemt - waarin probleemleerlingen terechtkomen. Ze zitten eerst in een Vlaamse school, dan in een Franstalige. Ze komen van katholieke onderwijsinstellingen in officiële scholen terecht. Ze worden van het kastje naar de muur gestuurd. Het is een van de vele Brusselse scholen die meer dan 90 procent leerlingen tellen van vreemde origine, van wie er steeds meer onder de noemer 'pas aangekomen' vallen. Tieners uit Oost-Europa, Roemenië, Oekraïne, Polen, Litouwen, Togo, ... 'Kijk naar de prijsaffiches in de telefoonshops en je weet uit welke landen onze leerlingen komen.' 'Mensen hebben nog altijd het idee in hun hoofd dat een jongere van twaalf of dertien jaar oud in het eerste jaar middelbaar belandt. Dat is in Brussel al lang niet meer zo. De meesten van onze leerlingen hebben enkele jaren moeten overdoen. Hun taalachterstand is enorm. Sommigen komen hier zonder lagereschooldiploma terecht in een oriëntatiejaar. Sommigen spreken niet eens Frans als ze hier belanden. Wij hebben achttienjarigen die in het derde jaar zitten.' Het is een van de vele scholen die te kampen heeft met jongeren die 'een stommiteit' hebben uitgehaald. Het is een van de vele scholen die een enorme maatschappelijke verantwoordelijkheid krijgen toegewezen. De school, door de koning ingewijd op 19 maart 1933, werd gesticht als een toonbeeld van de toekomst voor ambachtslui. Nu is het een school waar het voor velen nog een laatste kans is om zich aan de maatschappij vast te haken. De directrice, Daisy Taverniers, is een vrouw van de wereld. Ze studeerde politieke wetenschappen en internationaal recht. Ze stapte in het onderwijs om van jongeren 'bewuste burgers' te maken, zegt ze. Ze weet hoe vaak dat een gevecht tegen de bierkaai is. 'Het ergert vele mensen dat de school in de huidige samenleving zo'n grote verantwoordelijkheid krijgt toegewezen.' Op deze beroeps- en technische school hebben altijd kinderen gezeten van buitenlandse origine. Taverniers heeft eens een fichebak met gegevens van leerlingen van 25 jaar geleden bekeken. 'Ook toen al waren we een concentratieschool met vele Spanjaarden, Italianen, Grieken, Turken en Marokkanen. Ook toen al waren we een school voor de arbeiders. De jongens die hier studeerden hadden een vader die in een fabriek werkte en als ze hier op hun zestien jaar afstudeerden, wisten ze dat ze naar de fabriek gingen waar hun vader al werkte. Die economische integratie door arbeid was veel sterker dan nu het geval is.' Van een automatische economische integratie is nu nauwelijks nog sprake. 'Vele ouders zijn werkloos of de vader is uit het gezin verdwenen. We hebben nu met een heel ander type leerling te maken en dat verandert de verantwoordelijkheid van een school in grote mate. Sommige ouders komen naar hier en zeggen: 'Ik weet niet meer wat ik met mijn kind moet aanvangen, ik kan zelf geen kant meer uit, wees u als school maar de vader. ' De school ligt in de driehoek Brussel-Anderlecht-Molenbeek. Aan de ingang zitten twee mannen van een privébewakingsfirma. De leerlingen geven hen 's ochtends een hand. Wie te laat komt, toont zijn agenda aan de bewakers. Taverniers: 'Het leven van een adolescent is niet makkelijk. Nergens. Noch in een lyceum, noch in een technische of beroepsschool. Maar hier wordt al snel gescholden of al eens een klap uitgedeeld. Als ze dan roepen: 'Ik ga mijn vrienden van het plein achter de school erbij halen, ja, dan moet je maatregelen nemen.' Onder het bronzen beeld van de eerste directeur Henri Jacques Proumeu (1932-1939) hangt een zeer moderne tekst: 'Het dragen van een trainingspak is verboden tijdens de lessen maar ook tijdens de examens.' Urban culture, mag voor modemakers dan mooi klinken, streetwear een fantastische marketingterm zijn, voor de school is het een probleem, aldus Taverniers. 'Het is niet eens de reële straatcultuur die het grootste probleem is, het is de gevoeligheid van onze leerlingen voor de manier waarop ze het in films en advertenties gepromoot zien. Ze kijken graag naar Amerikaanse B-films, zelfs C-films zijn populair. Ze consumeren dat passief. Het is het valse heroïsme van de kleine straatrakker dat ze opzuigen. Ze zien hoe hun filmhelden er na een heftig gevecht van tien minuten met boksen en slaan afkomen met een kleine pleister op hun wenkbrauw. Ik moet hun echt nog aan de wijs brengen dat stompen in een maag tot inwendige bloedingen kan leiden. Dat in elkaars ogen meppen ertoe kan leiden dat iemand een oog verliest.' 'Wij tolereren hier geen gang-cultuur, en dus al evenmin de modeverschijnselen die inspelen op Amerikaanse toestanden. Hier geen haarbanden, geen trainingspakken, geen broeken met militaire prints, geen combat shoes, geen petten.' En natuurlijk is die kleding populair. 'Maar in een school ligt het accent op wat mensen bindt, niet op wat hen onderscheidt.' Dat de politie haar om samenwerking vroeg om de daders van de mp3-moord mee op te zoeken, verbaast haar al lang niet meer. 'De politie stuurt ons geregeld foto's van jonge daders. De scholen zijn vaak het enige aanspreekpunt.' Vroeger, toen ze in deze school nog een gewone leerkracht was, ging ze ieder jaar met de jongens van de klassen naar een assisenproces. 'Om hen de concrete gevolgen van bepaalde daden duidelijk te maken.' Het heldendom van Amerikaanse gang-films lijkt voor vele jongeren het enige heldendom dat voor hen is weggelegd. Dat de realiteit hard en meedogenloos is, weten ze allemaal. Het waren de poetsvrouwen en het keukenpersoneel die er de directrice het eerst op attent maakten. In de refter van de school worden er broodjes verkocht. Een paar leerlingen vroegen na de middagpauze steevast naar de eindjes van de stokbroden, verzameld om aan de vogels te voederen. Het was het enige middagmaal van de opgroeiende jongens. 'Op deze school voeden wij nu gratis een vijftigtal jongeren omdat ze niets anders te eten hebben. Ze krijgen van ons iedere middag een drankje, een broodje en een wafel.' Verhalen à la Charles Dickens in een eenentwintigste-eeuwse versie, die kan ze genoeg vertellen. 'De onderste laag van de bevolking ziet men niet. Maar ze is groot. Alles waar de maatschappij haar ogen voor sluit, zien wij in de school uitgestald.' Ze wijst naar buiten, naar de straat. 'Begin maar eens met te kijken wat men hier verkoopt langs de straat. Als je van hier tot aan de Beurs in Brussel gaat, wat kom je dan tegen? Winkels die petroleum verkopen, kolen en butaangas. En waarom? En voor wie? Voor de mensen wier elektriciteit en gas door de maatschappijen zijn afgesneden. Aan het aantal handelszaken te zien, zijn er veel mensen die in deze tijd nog kolen nodig hebben om hun huis te verwarmen. Hun kinderen hebben wij in de klas. En waar kunnen die kinderen studeren?' 'Van de oudere leerlingen zijn er veel die voor ze om halfacht de schoolpoort binnenlopen 's nachts om twee uur of om vier uur zijn opgestaan om op de vroegmarkten te werken. Er zijn er die van het slachthuis van Anderlecht, waar ze vroeg in de ochtend het bloed van de beesten wegspoelen en de vloeren schrobben, rechtstreeks naar school komen. Er zijn er die bijverdienen door in de dubieuze garages langs het kanaal aan auto's of wrakken te werken.' De onderlaag heeft haar eigen economische systeem en haar eigen praktijken. De jongens van de school zijn zich daar maar al te zeer van bewust. 'Laatst zei er eentje: mevrouw, voor die prijs gaat geen Marokkaan aan een auto sleutelen. Voor die prijs zet je alleen nog een Pool aan het werk.' 'Er zijn er veel die werken. De meesten in het zwart. Ah ja! En wat wij hen moeten bijbrengen is dat zodra ze achttien zijn, ze te duur worden en ook uit dat systeem worden gegooid. Daarom is het ook zo belangrijk dat wij in de school met de industrie kunnen samenwerken. Het geeft meer hoop.' Soms is hoop alleen niet genoeg. Ook aan de instelling van de jongeren merkt Taverniers dat de school moet opboksen tegen een heersende mentaliteit. Alles lijkt makkelijk, dus moet het voor hen ook makkelijk gaan. De kinderen zijn ook zo extreem jaloers op elkaar. 'Heeft er iemand een gsm die mooier is dan de zijne, moet die stuk. Mijn gsm vinden ze maar niks. Daar kun je alleen maar mee bellen.' Laatst zei een student tegen een leraar: 'Ik ben jaloers op u. U hebt mooie kleren en een auto en ik niks.' De leraar moest hem duidelijk maken dat hij er wel dagelijks moeite voor moest doen om dat allemaal te hebben. De directrice maakt zich soms ongerust. Ze kent de gulden regel dat de problemen die zich op een school manifesteren vaak een voorsmaakje zijn wat de maatschappij te wachten staat. 'We luiden al tien jaar de alarmbel. Veel mensen zullen in de toekomst niet meer geïntegreerd zijn door arbeid. Vele jongeren zullen nooit nog werk vinden zonder steun, zoals van een Rosetta-plan. Dat voorspellen de statistieken nu al. Ze verlaten de school zonder diploma. Vangnetten als de dienst voor arbeidsbemiddeling en het avondonderwijs krijgen steeds zwaardere lasten op zich.' 'De arbeidstoekomst van de jongeren zal steeds meer bestaan uit onzekere en korte jobs. De industrie trekt naar landen met goedkope arbeidskrachten. Ik weet niet wat ons te gebeuren staat. Ik weet wel dat de onderbuik van de maatschappij steeds groter zal worden en dat daar vaak ook onderbuikgevoelens heersen.' En daarom blijft ze op de plaats waar ze zit. 'Ik lever geen werklui af. Ik lever burgers af die een gevoel hebben voor waarden en die een verantwoordelijkheid willen dragen, mensen die gekwalificeerd zijn en moeite willen doen.' 'Een directeur die nu nog het idee heeft dat hij vooral bezig moet zijn met vorming in plaats van met opvoeding, staat honderd jaar achter', zegt Herman Siebens van het Atheneum in Molenbeek. Maar hij wil er ook aan toevoegen dat sommige ouders de school de volledige opvoeding van hun kinderen toevertrouwen en dat zelfs vanzelfsprekend vinden. In zijn kantoor ligt een twintigtal rapporten van voor de paasvakantie die nog niet afgehaald is. 'Om met de ouders contact te houden heb ik besloten dat de rapporten van de leerlingen alleen uitgedeeld worden aan hen die vergezeld zijn van hun ouders. En kijk. Er zijn er die geen enkele interesse betonen. Je stuurt hen brieven. Als je geen reactie krijgt, een aangetekende zending en die wordt samen met de brieven van deurwaarders opzij gelegd. Zo gaat het soms in de praktijk.' Het is een overtrokken verwachting dat in de scholen de maatschappelijke problemen met jongeren kunnen worden opgelost, volgens Siebens. 'Opvoeden doe je evengoed als je in de metro tegenover een jongere zit door hem het goede voorbeeld te geven.' Hij is sinds een jaar directeur in Molenbeek, een buurt waar veel migranten leven. Hij heeft in heel verschillende scholen gestaan en kan vergelijken. 'Toen ik in de school in Boom zei dat ik hier directeur zou worden, zeiden ze: 'U durft nogal.' Maar ook in Boom maakte hij onvergetelijke dingen mee. 'Ik had drie leerlingen die het al een heel jaar uithingen een nul gegeven. Ze zijn 's nachts bij me ingebroken en hebben mijn boekentas gestolen. Weggepikt van naast de trap! 's Ochtends wilde ik mijn kinderen naar school brengen en ik vond mijn boekentas nergens. Ik belde naar de directeur. Mijn boekentas is in het park teruggevonden. Niemand kon bewijzen dat die drie het gedaan hadden. Ze hebben de rest van het schooljaar met een brede grijns voor mijn neus in de klas gezeten.' Stalen zenuwen heeft hij ervan gekregen. Hij was ooit directeur van het Gentse jezuïetencollege. 'Het is een lachertje om een directeur van een jezuïetencollege te zijn. Je wordt er omringd door een heel team. Ik durf erom te wedden dat heel wat van die leerkrachten van zo'n jezuïetencollege, hier na vijf dagen buiten gedragen zouden worden.' Dat de werklast in Brusselse scholen veel groter is door het grotere takenpakket en het grotere aantal probleemsituaties waaraan men het hoofd moet bieden, staat volgens hem buiten kijf. 'Wat Brusselse scholen nodig hebben, is meer kleinschaligheid. Het laat de scholen toe een minder naamloze opvoeding te geven. De kinderen die wij hier voor ons hebben, leven sowieso al in een naamloze omgeving. Hun ouders beheersen vaak niet het Nederlands, de taal die hier op school gesproken wordt. En zowel allochtone als autochtone ouders willen hetzelfde voor hun kinderen: goed onderwijs. Vele ouders hebben het idee dat de Franstalige scholen van een lagere kwaliteit zijn dan de Vlaamse scholen, die gelden als 'strenger'. Het gevolg is dat alle Nederlandstalige scholen hier te maken krijgen met taalachterstand.' Twintig procent van zijn leerlingen is van Vlaamse origine, 40 procent Marokkaans, 10 procent Turks, 'en de rest een mengelmoes'. 'De ouders kunnen niet volgen wat er hier gebeurt. Begin er dan maar eens aan. Kleinschaligheid is een eerste stap in de preventie en dan pas het maken van allerlei grote pedagogische plannen.' Wie iemand is en een naam krijgt op school, moet zich misschien minder profileren op straat. Want de straatcultuur is in Brussel, zo zegt ook Siebens, 'waar de jongeren leven in appartementen zonder tuin', veel groter dan elders. 'Ze hechten veel meer belang aan wat anderen van hen denken en vinden. Hun referentie is de straat en de groepsnormen van de straat. Bij plattelandsjongeren zijn de ouders toch nog meer als referentiekader aanwezig.' 'Men verwacht van scholen dat ze een tegenwicht vormen voor de straatcultuur. Dat is naïef. Die cultuur is veel spontaner. De schoolcultuur is een opgelegde cultuur en zal altijd het onderspit moeten delven tegenover de straat. Tenzij de thuiscultuur sterk is en dat is in vele gezinnen van de leerlingen op deze school niet het geval.' Daarom ligt volgens hem ook in Brussel het spijbelgedrag veel hoger dan elders. En tot al wie spijbelt of te lui is, zegt hij met opgestoken vinger: 'Bij mij kies je voor een diploma.' Siebens weet maar al te goed dat er andere scholen zijn die aan bepaalde leerlingen een diploma afleveren om ervan af te zijn of om hun leerlingenaantal te behouden. Hij zegt: 'Bij mij kies je voor een diploma op perkament en dat wil zeggen dat je je dingen kent. Als je een diploma op wc-papier wilt, ga je maar elders naartoe. Maar dan zal je zelf ook rapper doorgespoeld worden.' Anna Luyten, in Knack, 03-05-2006
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#2
|
|||
|
|||
Dimitri - Stefanie - Jan - Pieterjan
Moderator: Dimitri
Verslaggever: Jan Wat is het verschil tussen een straatcultuur en een school/werkcultuur? Met school/werkcultuur bedoelen we een strenger klimaat. In deze ‘cultuur’ moeten regeltjes en normen nageleefd worden. De leerlingen zullen dit in vele gevallen niet aanvaarden. Dit wordt gezien als het beknotten van hun vrijheid. Dit werkt voor de meeste van deze leerlingen demotiverend. Ze zijn het niet gewoon regels en normen opgelegd te krijgen. En zeker niet de waarden die hen worden opgelegd. Dit is grotendeels te wijten aan het verschil. Hun waardenkader vertoont te grote verschillen met dat wat als standaard wordt beschouwd. De straatcultuur wordt door deze jongeren gezien als alles wat loodrecht indruist tegen de school/werkcultuur. Het gaat vooral om rebelleren en in gaan tegen de regels die worden gesteld door de ander. Wat is de positie van de leerkracht in deze school? (Opvoeder, lesgever, politieagent, bezorgde moeder of vader) We denken dat deze leerkrachten vooral een mengeling van al deze posities zijn. Je kan als leerkracht nooit enkel lesgever of enkel politieagent zijn. Dat is ook de waar onze school naar streeft met het formuleren van de verschillende basiscompetenties. Toch denken we dat in deze scholen de leerkracht zich het sterkst dient te profileren als opvoeder. Het is belangrijk dat de leerkracht de jongeren er op wijst dat de normen en waarden die zij als normaal nemen door de maatschappij niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. De leerkracht probeert voor deze jongeren een ‘normaal’ beeld te scheppen van de samenleving. Het is daarom ook cruciaal dat hij binnen zijn kleine maatschappij, de klas/school, deze waarden als gangbare norm naar voor brengt. Leerlingen krijgen dit meestal niet van huis mee. Daarom neemt de leerkracht zulk een belangrijke rol in. Wie draagt de verantwoordelijkheid voor een kind dat belandt in het Instituut des arts en des métiers. Hierin denken we dat er een gedeelde verantwoordelijkheid is voor verschillende ‘partijen’. Leerlingen dienen van deze verschillende ‘partijen’ impulsen te krijgen naar gelang het gedrag dat ze stellen. Hiermee bedoelen we dat zowel maatschappij, ouders, leerkrachten, school, vrienden,… de verantwoordelijk moet opnemen voor het gedrag dat de jongeren stelt. Je kunt nooit één van deze ‘partijen’ alleen verantwoordelijk stellen. En je kan zeker niet de leerkracht alleen als bepalende factor beschouwen. Daarom denken we dat school, ouders en maatschappij een even belangrijke rol in nemen. Ze moeten, via een transparant beleid van de verschillende actoren, de jongeren wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. We kunnen natuurlijk niet ontkennen dat de leerkracht voor deze jongeren cruciaal kan. Dit komt mede door de lak aan positieve invloed van ouders en vrienden. En de eigen maatschappij die de jongeren creëren is natuurlijk ook geen goede invloed. ‘Hier sta je aan een nieuw begin’ Waarom benadrukt men dit? Is een nieuw begin mogelijk? |
#3
|
|||
|
|||
Tina, Davinia, Hans, Jetske
School vs straat
Moderator: Jetske De Belder Verslaggever: Davinia Barberien 1) Wat is het verschil tussen een straatcultuur en een schoolcultuur? Wij zijn tot het besluit gekomen dat een schoolcultuur een heel gestructureerde cultuur is. Alle jongeren moeten zich aan bepaalde regels houden of ze worden berispt. School staat ook voor presteren, en het aanleren van normen en waarden. Straatcultuur staat hier lijnrecht tegenover. Zo zetten jongeren elkaar aan om tegen de schoolcultuur in te gaan en lekker rebels te zijn. Normen en waarden worden in de straatcultuur opzijgeschoven. Zoals de tekst het zegt, hechten de jongeren heel veel belang aan gang-films en kijken ze op naar de personages uit deze filmen. De straatcultuur staat voor alles wat de schoolcultuur wil vermijden en wat ze ‘ verachten’. 2) Wat is de positie van een leerkracht in deze school? ( opvoeder, lesgever, politieagent, bezorgde ouder?) De leerkrachten zijn in deze school zeker opvoeder. Ze moeten de leerlingen wijzen op de dingen die ze fout doen en hen begeleiden om het juiste pad terug te vinden. Zo wijzen ze de leerlingen op de gevolgen van vechten en bijvoorbeeld trappen in de buik. En ze zorgen ervoor dat de leerlingen ergens op een gezonde voeding letten. Dit is dus zeker positief. Wat minder positief is aan deze opvoederrol is het feit dat sommige ouders teveel gebruik/ misbruik maken van de leerkrachten en de school. Ze vergeten zo soms dat ook zij een rol hebben als opvoeder en dat ze dit absoluut niet kunnen overlaten aan de school! Lesgever zijn de leerkrachten volgens ons pas op de laatste plaats. Ze hebben volgens ons eerst te veel werk om de problemen van de leerlingen proberen op te lossen en om opvoeder te zijn. Wel denken we dat de leerlingen voldoende praktijk krijgen wanneer de leerkrachten dan toe zijn aan het eigenlijke lesgeven. Zo gaan ze op stage en werken ze aan hun taalachterstand om die zo goed mogelijk weg te werken. Politieagent is niet meteen voor de leerkrachten weggelegd maar wel voor de 2 ‘bewakingsagenten’ die vooraan aan de schoolpoort staan en die de leerlingen berispen wanneer ze te laat op school zijn. Bezorgde ouder zijn de leerkrachten in deze school volgens ons dan weer wel. Zo zorgen ze ervoor dat alle leerlingen een goed en evenwichtig middagmaal hebben ook als ze dit niet kunnen betalen. De school zet de gezondheid van de leerlingen hier voorop en toont zich op deze manier toch wel een bezorgde ouder. 3) Wie draagt de verantwoordelijkheid voor zo’n kind? Wij zijn tot de colcusie gekomen dat dit een samenloop van omstandigheden moet zijn. Om te beginnen hebben de kinderen meestal geen goede thuissituatie en zijn de ouders niet bekwaam om hun kinderen op te voeden of ze negeren gewoon hun taak als ouder. Verder gaan de scholen ook niet vrijuit omdat zij de leerlingen doorsturen wanneer het voor hen te moeilijk wordt. Het is volgens ons beter om ‘door te bijten’ en zo de leerling en zijn situatie beter te leren kennen en hem beter te begeleiden. Tenslotte zijn er nog de maatschappij en de vrienden van de leerling. De vrienden spelen waarschijnlijk nog de belangrijkste rol. Zij zetten de leerling vaak aan tot spijbelen en sporen hem of haar aan om ‘cool’ te zijn. Dit is wat we hierboven dan straatcultuur genoemd hebben. Tenslotte speelt ook zijn verleden een belangrijke rol. Hoe lang is de leerling al in België? Waarom kwam de leerling naar België enz. Als al deze mensen of instituten verwaarlozen om de leerling in kwestie te steunen en proberen op te voeden, dan is het ergens niet moeilijk dat de leerling een probleemleerling wordt. 4) Waarom drukt de directrice zo op het feit dat de leerling een nieuw begin krijgt? Is dit zo belangrijk? En is het echt mogelijk om een nieuw begin te krijgen? Volgens ons doet ze dit om de leerling te motiveren. Wanneer ze van bij het begin al het verleden van de leerling zou aanhalen en er alle dingen die hij verkeerd heeft gedaan begint op te noemen dan heeft ze het bij de leerling meteen verkorven. Het is belangrijk dat de leerling zich aanvaard voelt en zeker niet veroordeeld wordt. Het is sowieso moeilijk voor de leerling om op een andere school te moeten beginnen en wanneer ze dan weten dat hun ‘ zonden ‘ niet meer meetellen, dan kan het voor hen een makkelijkere opdracht worden. Wij denken wel dat de leerling een echte nieuwe kans krijgt, maar dat wanneer hij weer enkele dingen mispeutert, dan denken wij dat ze het verleden sneller zullen aanhalen. Zolang het goed gaat met de leerling, zal het inderdaad een nieuwe kans en een schone lei zijn, maar wij vragen ons af wat er gebeuren zal wanneer de leerling iets mispeutert… |
#4
|
|||
|
|||
Joris Van Soom - Kathleen Vissers - Tessa Wuyts
Moderator: Kathleen
Verslaggever: Tessa Vraag 1 Wat is het verschil tussen een straatcultuur en een school/werkcultuur? Een straatcultuur ontstaat volgens ons vrijer en spontaner dan een school/werkcultuur die eerder wordt opgelegd. De straatcultuur leidt tot een zoektocht in het leven van de jongeren. Het is hun thuis waar ze opzoek gaan naar zichzelf. Ze kunnen er zichzelf zijn, ondaks het feit dat het gedrag dat wordt nagestreefd vaak door anderen wordt opgelegd. Ze zien dit echter zelf niet zo. Ze voelen zich hier een deel van een groep, ze horen erbij. Dit gevoel treffen ze vaak niet aan binnen de school/werkcultuur. De school/werkcultuur is eerder gericht op het presteren van jongeren. Heel wat jongeren geloven hier echter niet in. Ze zien geen toekomst in deze school/werkcultuur omdat de toekomstperspectieven voor hen vaak beperkt zijn. (vb. allochtonen worden minder vaak aanvaard om een bepaalde job uit te voeren. Heel wat autochtonen willen namelijk liever niet door allochtonen bediend worden). Dit drijft hen automatisch naar de straatcultuur waar ze zich wel aanvaard en begrepen voelen. Vraag 2 Wat is de positie van de leerkracht in deze school? Volgens ons moet de leerkracht vooral een klankbord zijn waartegen de leerlingen kwijt kunnen wat hen bezighoudt. Heel wat van deze leerlingen hebben namelijk niet de kans om thuis een goed gesprek te voeren. De ouders verwachten vaak van de school dat ze de opvoedende taak helemaal overneemt en deels is dit ook zo, maar dit wil niet zeggen dat de ouders van hun taak als opvoeders volledig moeten afzien. Je moet als leerkracht ook bijzonder sterk in je schoenen staan en vooral eerlijk zijn tegenover de leerlingen. Ze moeten in je geloven. Daarom moet je ook datgene wat je zegt waarmaken voor jezelf en voor de leerlingen. Aan een leerkracht die optreedt als politieagent hebben deze leerlingen bitter weinig. Je moet je waarden kunnen overbrengen zonder de leerlingen echter te berispen. Hier zijn ze helemaal niks mee. Je bereikt volgens ons meer door met hen te praten dan hen voor vanalles en nog wat te berispen. Verder moet je natuurlijk ook je taak als lesgever waarmaken. Er zijn eindtermen en ontwikkelingsdoelen die je moet nastreven. Belangrijk is wel dat je dit kan relativeren. Je moet je afvragen wat relevant is voor deze leerlingen en daar de nadruk op leggen. Je moet deze leerlingen ook sturen in de zelfstandigheid die ze vaak al verworven hebben. Een gebrekkige thuissituatie heeft bij veel van deze leerlingen geleid tot een vroege en sterke zelfstandigheid. Vaak wordt hier echter fout mee omgesprongen. Het is jouw opdracht als leerkracht om hen hier de juiste weg in te laten vinden. Vraag 3 Wie draagt de verantwoordelijkheid voor een kind dat belandt in het institut d' A & M? Hier is het volgens ons vooral de maatschappij die haar verantwoordelijkheid moet opnemen. Heel wat van deze jongeren krijgen gewoon niet de kans binnen onze maatschappij om zich te bewijzen. Een school kan al het mogelijke doen, maar als de respons van buitenaf negatief is, staan ze nog geen stap verder. De maatschappij belemmert vaak de toekomst van deze leerlingen. Ze krijgen niet de kansen die andere leerlingen wel krijgen (vb. de kans op een goede job). Dit duwt hen in de richting van criminaliteit en zwartwerk. Betere uitzichten hebben ze toch niet. Om hier een oplossing voor te vinden, pleiten wij voor meer verdraagzaamheid vanuit de maatschappij. Geef ook deze leerlingen de kans om een job uit te oefenen, om een stage te doen en voorzie de nodige financiële steun aan scholen die deze jongeren opleiden. Pas dan kunnen deze jongeren echt iets van hun toekomst maken. Daarnaast mogen ook de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet volledig van zich afschuiven. Ze moeten hun zoon of dochter ook thuis opvolgen en interesse tonen voor wat er zich binnen de schoolmuren afspeelt. In de tekst staat dat heel wat ouders zich niets van de school aantrekken. Dit is natuurlijk geen goede boodschap die uitgezonden wordt naar de leerlingen. Als het je ouders al niet interesseert, waarom zou jij er dan moeite voor doen? In die zin moeten dus ook de ouders hun verantwoordelijkheid blijven dragen en een voorbeeld zijn voor hun kinderen. Voor vraag 4 hadden we niet meer voldoende tijd om deze op te lossen. |
#5
|
|||
|
|||
Het lezen van dit artikel is een bevestiging van wat we dagelijks in het nieuws
in de krant, het nieuws op radio en TV opsteken…en af en toe in praktijk beleven. Nochtans is het niet echt gemakkelijk om ons omtrent de ECHTE problematiek een juist beeld te vormen en vooral de juiste conclusies te maken. Wij horen dit van zeggen (radio en pers) en zien dit uit beelden (televisie).. maar beleven dit niet echt. Wij leven in een omgeving waar toestanden zoals beschreven in het artikel zeker niet een alledaags feit zijn. Uit mijn onze ervaringen moeten we vaststellen dat er wel degelijk een wezenlijk verschil bestaat tussen wat zich in de straat afspeelt en wat wij thuis en vooral in de schoolomgeving beleven. Op straat doen we “bijna alles “ wat we zelf beslissen, buiten uiteraard de regels van goed fatsoen en de wettelijke regels, die we moeten naleven. Er is niet iemand die voortdurend op onze vingers zit te kijken en ons constant opmerkingen maakt over wat we wel en niet mogen doen, over wat we slecht of goed doen, over wat mag en niet mag… Daartegenover is dit in de andere omgevingen (school, thuis en werk) wel degelijk een meer en meer voorkomend element. Wij doen in de school, thuis of op het werk niet echt meer wat we graag zouden willen doen, want constant staat er iemand naast ons om te wijzen op wat we “verkeerd” doen. Helaas heel weinig of bijna nooit om wat we goed doen… We worden gedwongen om perfect te zijn en in een keurslijf geduwd om juist te doen wat de “maatschappij” , onze ouders en onze leerkrachten denken dat juist en goed voor ons is. Er wordt minder en minder rekening gehouden met het individu… Meer en bijna uitsluitend met wat dat individu goed en vooral verkeerd doet. In het artikel is de leerling al bij voorbaat veroordeeld om wat hij gedaan heeft, alhoewel constant het tegengestelde gezegd wordt De school, in dit specifieke geval de directrice en de opvoeder, zijn de verpersoonlijking van een hypocretie die de leerling nog voor hij in deze school start de “wet leest” en zegt wat hij vooral NIET mag doen… Helemaal niet op welke manier hij zal geholpen worden om zijn opleiding naar behoren af te maken en enige kans op slagen te hebben. Het zijn juist deze laatste personen die gezien de moeder (ouders) de problematiek van het opvoeden en begeleiden niet aankunnen. Zij dienen deze taak over te nemen en zulk een kind op de meest positieve manier, niet zoals de aanpak die beschreven staat in het artikel… Als men iemand al aanvalt en negatief benadert, kan deze persoon helemaal niet goed functioneren. Als deze persoon dan ook nog iemand is die binnen een minder goede (comfortabele) omgeving is opgegroeid, zal een negatieve benadering dubbel hard aankomen. Het zal hem en zijn moeder nog meer in de verdediging en vooral in de negatieve neerwaartse spiraal drukken. Door het kind en zijn moeder op een positieve manier te benaderen zal het verdere begeleidingsproces naar ons gevoel in de toekomst veel makkelijker verlopen. |
#6
|
||||
|
||||
School versus straat
R.Z.L. 11/12/2006
Groepsleden: Dieter Van Dingenen, Ellen Van Dael, Tim Van Deun en Julie Van Hoof School versus straat Deze tekst werd eerst klassikaal gelezen. Vervolgens werd deze besproken aan de hand van de onderstaande vragen. Vragen bij de tekst: 1)Wat is het verschil tussen een straatcultuur en een schoolcultuur ? 2)Wat is de positie van de leerkracht in de school ? (opvoeder, lesgever, politieagent, bezorgde moeder of vader, … ) 3)Wie draagt de verantwoordelijkheid voor een kind dat terecht komt in het Institut des Arts et Metiers ? 4)“Hier sta je aan een nieuw begin.” Waarom benadrukt de directie dat dit mogelijk is ? ------------------------- Bespreking van de vragen: 1) Straatcultuur – Schoolcultuur De straatcultuur is spontaan. De leerlingen kunnen er zichzelf zijn. Hier maken zij de regels. Het omvat een groot deel van hun leven. Doordat ze steeds samen rond hangen op straat, geeft dit een samenhorigheidsgevoel. Op straat kunnen de kinderen zich bewijzen. Dit leidt tot bendevorming, wat tot een apart groepsgevoel leidt. Doordat de kinderen op straat kunnen laten zien wat ze waard zijn, gaan ze zich ook aan elkaar meten, wat tot rivaliserende bendes leidt. Op straat wordt hun eigen taal gesproken en verstaan. Bovendien is de straatcultuur veel sterker dan de thuiscultuur. De schoolcultuur is bijzonder gestructureerd in vergelijking met de straatcultuur. De schoolcultuur is opgelegd, niet spontaan en zal steeds het onderspit moeten delven tegenover de straatcultuur. Dit komt ook doordat een deel van de leerlingen zich op schoolbanken niet goed in zijn vel voelt wegens de prestatiedruk of zich voortdurend moet inhouden. In een schoolse omgeving voelen ze zich ook niet echt deel van de groep. Op school gelden bovendien opgelegde regels waarnaar ze zich dienen te schikken. Zoniet, volgen er sancties. 2) Positie van de leerkracht Over het algemeen belichaamt de leerkracht al deze functies door elkaar. Toch zijn er enkele opvallende en frequenter voorkomende functies. De leerkrachten zijn mensen die hun werk goed willen doen, maar soms tevreden moeten zijn met vrij beperkte resultaten. Ze zijn vaak intensief bezig met de leerlingen in de hoop dat ze een beetje respect voor hen kunnen teweegbrengen bij deze leerlingen. De leerkracht heeft hier vooral de functie van opvoeder en bezorgde moeder of vader. De oorzaak hiervan is te vinden in het feit dat de echte ouders dikwijls gewoonweg geen interesse tonen voor de schoolcarrière van hun zoon of dochter. De leerkrachten willen de leerlingen wel vakinhoud bijbrengen, maar daarvoor dienen de leerlingen eerst de Nederlandse taal machtig te zijn, wat lang niet bij alle leerlingen het geval is. Bovendien zouden de leerlingen zich in gedachten moeten kunnen verplaatsen in hun (West-Europese) leerkrachten, zodat de opvattingen van de leerkracht, wat betreft waarden en normen, niet verkeerd geïnterpreteerd worden. De leerkrachten vervullen soms ook de rol van politieagent. De leerkrachten hebben steeds het beste voor met de leerlingen. Telkens wanneer de politie dan op bezoek komt is dit weer een teleurstelling. Dit houdt dan namelijk in dat de leerkrachten hierbij het gevoel hebben dat zij in de opvoeding van de jongen of het meisje in kwestie gefaald hebben. De reden dat de leerkrachten met de politie samenwerken, is dat deze leerkrachten voor zichzelf en voor de leerlingen ethisch juist willen handelen. Door dit ethisch juist handelen, helpen de leerkrachten de leerlingen om de weg naar het rechte pad terug te vinden. 3) Verantwoordelijkheid voor het kind De ouders die hun kinderen naar deze school sturen, doen dit omdat zij van de school verwachten dat deze hun kinderen zal opvoeden en hen ook iets zal leren. Deze school wil wel zijn verantwoordelijkheid nemen, maar verwacht ook van de ouders dat zij een visie op opvoeden hebben. Deze visie dienen ze dan ook mee te geven aan hun kinderen. Dit is noodzakelijk omdat het kind zelf ook een visie op opvoeden moet kunnen ontwikkelen. Wanneer het kind geen visie kan vormen over opvoeden, zal het alle verantwoordelijkheid van zich af schuiven waarbij de maatschappij dan met de vinger gewezen wordt. Hierbij dient men er wel rekening mee te houden dat men nooit één persoon of één groep personen als verantwoordelijke voor het gedrag van een kind kan aanwijzen. De school dient hierbij rekening te houden met de invloed van zowel de maatschappij, de ouders, de vrienden en de leerkrachten op het kind. Met deze invloed in het achterhoofd moeten ze dan de leerling bewust maken van wat zijn eigen verantwoordelijkheid is. 4) “Nieuw begin” Het is voor de leerlingen die naar deze school komen zeer moeilijk om een nieuw begin te maken. Dit komt doordat ze in het verleden feiten hebben gepleegd waarop ze alles behalve trots kunnen zijn. Deze feiten blijven hen achtervolgen. Dit nieuwe begin wordt ook bemoeilijkt door het feit dat ze reeds (meerdere malen) met de politie in aanraking zijn gekomen. Ook het feit dat ze, omwille van hun verleden, geen toekomst voor zich zien, maakt het nieuwe begin er niet gemakkelijker op. Niet tegenstaande de gevestigde littekens die ze in de loop der jaren hebben opgelopen, is het toch mogelijk om een nieuwe start te nemen. Hierbij is de eigen inzet van uiterst groot belang. De school zal deze inzet dan ook sterk waarderen en ondersteunen zodat de leerlingen toch nog iets van hun leven kunnen maken. Deze motivatie is voor de leerlingen dan ook van onschatbare waarde. Aangezien deze tekst toch van redelijk grote omvang is, heeft het klassikaal doornemen ervan enige tijd in beslag genomen. Dit maakt dat de bespreking op betrekkelijk korte tijd heeft plaats gevonden. Omwille van tijdsgebrek zijn de 3e en de 4e vraag dan ook iets minder uitvoerig behandeld geweest.
__________________
Van Deun Tim |
#7
|
|||
|
|||
Brussel versus straat
Brussel: School versus straat
Moderator: Tessa Steurs Verslaggever: Nathalie Mariën 1) Wat is het verschil tussen een straatcultuur en een school-/werkcultuur? Volgens ons is het grootste verschil tussen een straat- en een school-/werkcultuur gesitueerd in de graad van veranderlijkheid. De straatcultuur is onderhevig aan trends, hypes,…. Bij een schoolcultuur is dit niet onmiddellijk indenkbaar. Als een school zou moeten meedoen met alle modetrends en hypes, zou dat aan de opvoeding van de leerlingen niet ten goede komen. De school zou dan te vaak wisselen en omkeren met de wind, zoals trends dat doen. Zo kan de school geen duidelijke houvast voor haar leerlingen creëren. Wat is dan het grote verschil? In een schoolcultuur heersen strakke en heldere regels, net zoals er in een straatcultuur heldere, algemeen geldende regels zijn. Maar in een schoolcultuur is de vrijheid beperkter. In de school heb je meestal, om niet te zeggen altijd, een vast patroon, waar niet veel van af te wijken valt. Verder is het ook moeilijk om vernieuwing binnen een schoolcultuur te brengen. Eens deze cultuur ontstaan is, verandert er praktisch niets meer. Op de straat gaat het er dus helemaal anders aan toe. Jongeren krijgen in dit geval veel meer vrijheid. Er zijn veel regels en normen die ze zelf kunnen bepalen en mogen naleven. Op school wordt er gezegd ‘dit zijn de regels en je moet ze volgen’. Jongeren nemen die regels niet zo graag aan, omdat ze zelf zéér weinig inspraak in de regels en de echte schoolcultuur krijgen. In onze groep waren we het erover eens dat de schoolcultuur deze jongeren, samen met hun ouders, terug in de maatschappij moet proberen te brengen. Vaak missen allochtone ouders deze integratie ook al, zo blijkt uit de tekst. Jongeren hebben wel regels nodig, maar ook een gezonde portie vrijheid, zodat ze ook leren met vallen en opstaan. Daarom is de afwisseling tussen verschillende culturen ook zeker niet slecht! 2) Wat is de positie van een leerkracht in de school? (opvoeder, lesgever, politieagent, bezorgde vader/moeder) Onze groep vond dat de leerkracht al deze posities eigenlijk moet innemen. Daarom hebben we eens nagedacht welke posities je het meeste inneemt. Het zou te radicaal zijn te denken dat een leerkracht enkel als politieagent fungeert. Waarom zouden er dan nog leerkrachten moeten zijn trouwens? Onmiddellijk dachten wij allemaal aan de basiscompetenties, die wij al drie jaren proberen na te streven. Uit deze competenties blijkt wel dat jouw rol als leerkracht zeker niet beperkt is tot de functie van lesgever, ook al neemt deze functie (misschien) het meeste tijd in beslag. Onze groep kwam tot een consensus over de belangrijkste functie, namelijk de positie als opvoeder. Het is belangrijk dat leerlingen zich goed en gewaardeerd voelen, weten wat hen te wachten staat in het verdere leven,…. Als opvoeder kan je leerlingen helpen hun eigen weg te zoeken, wat meestal niet makkelijk is. Er zullen zeker botsingen zijn, maar ook heel wat momenten dat je blij bent, dat je een leerling het goede pad op hebt kunnen helpen. De taak van opvoeder wordt alsmaar belangrijker in de schoolomgeving, maar de ouders mogen de opvoedende taak ook niet helemaal van zich afschuiven. Daarom is de letterlijke positie van bezorgde vader/moeder moeilijker in het leerkrachtengegeven te plaatsen. Toch is een vader-/moedergevoel niet slecht in de school als leerkracht. Als je bezorgt bent om je leerlingen, ben je meestal ook erg oplettend. Je zal bijvoorbeeld sneller problemen opmerken, kleine ruzies,...; zodat er tijdig ingegrepen kan worden. Ook de leerkrachten in deze school in Brussel zorgen voor een gezonde en afgewisselde maaltijd van de leerlingen, van wie ouders dit niet kunnen betalen. Zo kunnen ze de ouders bijschieten in hun taak. Natuurlijk ben je als leerkracht ook politieagent. Je moet laten weten wat kan en niet kan. Als er iets gebeurd is wat niet kan, moet je ook een gepaste strafmaat daarvoor geven, zoals een politie dat ook doet. In de tekst komt deze positie in de school aan bod bij de bewakingsagenten, maar zo letterlijk hoef je deze positie in een gewone school meestal niet op te nemen. Een goede mix van al deze posities is dus wel nodig om als leerkracht je leerlingen goed te kunnen bijstaan. 3) Wie draagt de verantwoordelijkheid voor een kind dat belandt in het Institut Arts et Métiers? Wij denken dat de leerkrachten van deze school de leerlingen hier een nieuwe kans proberen te geven. Ze proberen het kind zelf heel wat meer verantwoordelijkheid te laten opnemen, zodat ze zelf het belang van een aantal regels en waarden leren kennen. Jongeren die belanden in het instituut komen daar niet ineens. Ze vinden meestal hun draai niet in de maatschappij. Vaak hebben de jongeren te weinig kennis en vooral besef van wat reilt en zeilt in de maatschappij, wat belangrijk is,…. Verder staat de maatschappij ook nog altijd erg kritisch ten opzichte van de allochtone jongeren. Veel mensen geven deze allochtonen niet de kansen die ze verdienen. Denk maar aan het bedrijf, dat laatst nog een migrant een job weigerde. Zoals reeds in de vorige vraag is aangehaald, moeten de ouders ook zeker hun taak op zich nemen. Zij maken zich soms te snel van hun veelomvattende taak af. Ze moeten hun kinderen zeker ook stimuleren en achter hen staan, zodat ze hen kunnen opvangen als er iets misgaat bijvoorbeeld. Ouders moeten samen met hun kinderen vaak mee de maatschappij ontdekken en leren kennen in de allochtone gezinnen. Pas als ouders ook kennis en wetenschap van de maatschappij krijgen, dan kunnen ze zich stilaan integreren en hun zoon/dochter hierbij helpen. Verder kan misschien ook de eerder vernoemde straatcultuur de positie van de allochtone jongeren bemoeilijken. Jongeren dagen elkaar vaak uit, om regeltjes, die vooral in de scholen gesteld worden, te overtreden en proberen vaak om het verst te gaan en komen zo op het slechte pad terecht. Als ze dan hier komen, krijgen de jongeren een tweede kans aangeboden en probeert de school een sterke houvast te bieden. 4) “Hier sta je aan een nieuw begin” Waarom denkt men dit? Is een nieuw begin mogelijk? Hier spreekt men van een nieuw begin om de jongeren opnieuw een kans te geven. Men wil de jongeren hier stilaan meer verantwoordelijkheden meegeven. Ze worden hier ook echt op gedrukt en men spreekt hier klare taal, die ook duidelijk in de tekst aan bod komt. Met een nieuw begin kan de directrice de leerlingen stimuleren. Je begint terug van nul, dus bewijs jezelf, want een derde kans is er niet. Natuurlijk kan je niet echt helemaal opnieuw beginnen. Je draagt altijd wel dingen mee die je eerder hebt meegemaakt. De leerling krijgt hier een nieuwe kans en moet niet eerst zijn oude daden rechtzetten voor de school zelf. Hier begint hij/zij met een schone lei en wordt aanvaard, maar men drukt er wel goed op dat deze leerling de regels, waarden en normen van de schoolcultuur zeker moet volgen! De school moet wel opletten, dat zij ook na een tijdje de leerlingen niet terug ‘gepakt’ wordt op zaken die hij vroeger heeft uitgestoken. Want de schone lei is volgens ons een relatief ‘zwak’ begrip, dat snel omkeerbaar is in negatieve situaties en voorgewend kan worden in nieuwe situaties. Hierbij kwamen we ook tot een discussie. Scholen mogen leerlingen niet te snel doorsturen. Waarom niet? De leerling verliest zijn houvast en vaak wordt hij al op vooraf veroordeeld voor zijn vroegere daden, dat kwam ook tijdens mijn reflectiesessie aan bod. Scholen moeten proberen goed in te spelen op de leerlingen en proberen op een positieve manier om te gaan met problemen die zich stellen. Als je moeilijkere leerlingen constant verder stuurt, dan raken ze verward, vinden geen houvast en kan een school de leerling ook niet leren kennen. Deze verkenning neemt tijd in beslag, maar er zijn altijd externe hulpmiddelen die kunnen ingeschakeld worden. Nathalie Mariën 3 Baso a |
#8
|
|||
|
|||
1.Wat is het verschil tussen een straatcultuur en een school- of werkcultuur?
Gelijkenissen: - zowel bij een straatcultuur als bij een schoolcultuur gelden er bepaalde regels en wetten - deze wetten worden voornamelijk door de leider opgelegd Verschillen: - Bij een straatcultuur worden de wetten opgelegd door (enkele) leden van de groep, dus door de jongeren zelf. Terwijl de schoolwetten worden opgesteld door de leiding van de school. - Een straatcultuur groeit spontaan en is niet (altijd) verplicht, een schoolcultuur wordt opgelegd en is dus verplicht. - De jongeren worden volgens ons meer beïnvloed door hun straatcultuur dan door een schoolcultuur. - Een straatcultuur wordt in Amerikaanse gangfilms gepromoot, hoe jongeren hierop reageren is natuurlijk afhankelijk van hoe gevoelig de jongeren hiervoor zijn. Een schoolcultuur wordt in hun leefomgeving eigenlijk niet gepromoot (eerder neergehaald). - De straatcultuur biedt de jongeren een kleurloze toekomst, terwijl de schoolcultuur hen toch toekomst zou moeten bieden (oa in de vorm van een diploma) 2.Wat is de positie van een lkr op deze school? - Opvoeder: De school moet een helpende hand voor de ouders zijn. Maar de ouders van kinderen op deze school schuiven vaak de volledige opvoeding naar de school toe. Dit zou niet mogen, de ouders moeten (naar onze mening) verantwoordelijk blijven voor de opvoeding van hun kinderen. - Lesgever: Er moet lesgegeven worden (onmisbaar op een school, de lln moeten enige vorming krijgen als ze kans willen maken op een plaats in de maatschappij). Maar de leerkrachten moeten tijdens het lesgeven zeker ook rekening houden met de opvoeding van de kinderen/leerlingen. - Politieagent: Het is belangrijk dat de lln gewezen worden op hun fouten, maar dit mag niet te hard uitvergroot worden, de lln moeten hun lesgevers niet als politieagent gaan zien. - Bezorgde moeder of vader: De leerkracht moet niet de volledige rol van vader of moeder op zich nemen, maar kan wel een helpende hand zijn bij de opvoeding van hun kinderen. We dachten dat het voor een te grote druk bij de leerkracht zou zorgen, wanneer die voor elke leerling de taak van moeder/vader op zich zou moeten nemen. Het is natuurlijk wel heel belangrijk dat er een goede vertrouwensband bestaat tussen de leerkracht en de leerlingen. 3. Wie draagt de verantwoordelijkheid voor een kind dat belandt in deze school? We vonden dat de inzet van de leerkracht hier ook heel belangrijk is: hoe gaat die met de situatie van de lln om en hoe staat de lkr in contact met de lln en hun situatie? Natuurlijk is niet alleen de lkr verantwoordelijk voor die kinderen. Ook de lln zelf zouden verantwoordelijk moeten zijn voor hun toekomst, maar deze verantwoordelijkheidszin is misschien niet altijd aanwezig bij de lln. 4. ‘Hier sta je aan een nieuw begin.’ Waarom benadrukt men dit? Is een nieuw begin mogelijk? Het is belangrijk voor de lln, dat ze met een schone lei kunnen beginnen en dat ze niet meer worden aangesproken over slecht gedrag uit het verleden. Wij hebben toch ook niet graag wanneer er over mislukkingen uit het verleden gepraat wordt. Je moet de lln een hoopvolle toekomst bieden en hen duidelijk maken dat dit nog steeds mogelijk is na wat er in het verleden gebeurd is. Het is bewezen dat de lln minder snel hervallen in fouten die ze gemaakt hebben, wanneer je ze een tweede kans geeft (herstelonderwijs). |