|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
|
#1
|
||||
|
||||
Als je schatrijk werd van werken alleen...
Als je schatrijk werd van werken alleen, dan droegen alle leerkrachten en verplegers een Rolex
Eva Smets zal blijven hameren op de groeiende ongelijkheid tot de regeringen er iets aan doen. ‘Niemand verdient het om meer dan 10 miljoen euro te bezitten.’ ‘De ongelijkheidsindustrie bloeit als nooit tevoren.’ ‘Ongelijkheid in België daalt, maar is groter dan gedacht.’ ‘Waar is Robin Hood als je hem nodig hebt?’ Het zijn maar enkele van de stukken die de voorbije weken verschenen over ongelijkheid. En hier is er nog een. Ik vind het normaal dat mensen beloond worden voor hun werk, innovatie en creativiteit. Maar ik geloof niet dat je miljardair wordt van hard werk of intelligentie alleen. Dan zouden alle leerkrachten en verplegers een Rolex dragen. Ik heb een probleem met buitensporige winsten en extreme concentratie van rijkdom. Ook in België is de ongelijkheid groter dan we denken. Voor het eerst publiceerde de Nationale Bank er officiële cijfers over. De rijkste 1 procent bezit bijna een derde van alle financiële activa in ons land. De rijkste 10 procent bezit 55 procent van het vermogen – we dachten dat het maar 47 procent was. De 50 procent armste Belgen bezit 8,4 procent. Een gemiddelde werknemer moet 172 jaar werken om het jaarloon te verdienen van de ceo van AB Inbev. Daarnaast blijft het risico op armoede groot. Volgens de FOD Sociale Zekerheid gaat het om meer dan twee miljoen Belgen. Twee miljoen mensen die aanschuiven bij de voedselbanken, die hun huurprijzen zien stijgen terwijl hun reële inkomen daalt door inflatie, die de bus nemen om op hun werk te raken terwijl De Lijn snoeit en bespaart. Dat is wat Oxfam aanklaagt in zijn jaarlijkse ongelijkheidsrapport voor het Wereld Economisch Forum (WEF) in Davos. De vijf rijkste mannen ter wereld hebben hun fortuin verdubbeld sinds 2020. Als dat zo doorgaat, hebben we over tien jaar de eerste triljonair. Dat is geen teken van een gezonde economie, want tegelijkertijd werden 4,8 miljard mensen – 60 procent van de wereldbevolking – armer. De andere grote winnaars zijn bedrijven. Zij zagen hun winsten in 2021 en 2022 toenemen met 89 procent. Zeven van de tien grootste bedrijven ter wereld hebben dan ook een miljardair als ceo of belangrijkste aandeelhouder. Die enorme concentratie van rijkdom in de handen van multinationals en enkele individuen is mogelijk door prijzen op te drijven, werknemers weinig te betalen en belastingen laag te houden of te ontduiken. De omvang en macht van bedrijven neemt toe. Tussen 1995 en 2015 zijn zestig farmaceutische bedrijven gefuseerd tot tien megabedrijven. 40 procent van de wereldmarkt voor landbouwzaden is in handen van twee bedrijven. Twintig jaar geleden waren dat er tien. Big tech domineert onze media. Driekwart van de wereldwijde online reclame-uitgaven gaat naar Meta, Alphabet en Amazon. Monopolies zijn niet alleen een buitenlands fenomeen. In ons land heeft de mededingingsautoriteit de banksector veroordeeld. Het overwicht van vier grote banken – KBC, BNP Paribas Fortis, Belfius en ING België – is slecht nieuws voor wie een eerlijk rendement op zijn spaargeld wil. Dankzij hun monopolies kunnen bedrijven de prijs opdrijven voor essentiële goederen en diensten, zonder voor hun marktaandeel te moeten vrezen. Zo werd Amazon er in de VS van beschuldigd zijn monopoliemacht te gebruiken om de prijzen op te drijven. Dat fenomeen is verre van abstract, het beïnvloedt alles: van de lonen die we verdienen tot de prijs van voedsel en medicijnen. Grote bedrijven gebruiken hun macht om hun dominante positie te versterken. Ze proberen met alle middelen belastingen te ontlopen, en dat lukt: de wettelijke vennootschapsbelasting is wereldwijd sinds 1980 meer dan gehalveerd. Ook in België worden bedrijven en vermogens minder zwaar belast dan arbeid. Zo blijft de meerwaarde op de verkoop van aandelen grotendeels onbelast. Grote aandeelhouders profiteren ook van een vrijstelling van roerende voorheffing op hun dividenden (ongeacht het belastingniveau van het bedrijf dat de dividenden betaalt). Grote bedrijven beknotten de rechten van hun werknemers, ook in België. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) wil de automatische loonindexering afschaffen. De wet op de loonnormen werd door de regering-Michel zo gewijzigd dat de Belgische lonen dit jaar niet kunnen stijgen, terwijl de winstmarges van de bedrijven in België historisch hoog zijn. Dit nieuwe monopolistische tijdperk is het resultaat van politieke keuzes, van decennialange concentratie van rijkdom en macht die ontsnapte aan publieke en democratische controle. Met dodelijke ongelijkheid op wereldschaal, en binnen landen, als gevolg. Het kan en moet anders. De democratische staat moet weer centraal komen te staan. Hij moet openbare diensten van hoge kwaliteit leveren, de praktijken van privébedrijven reguleren, investeren in sectoren van de toekomst en de markten controleren. Regeringen moeten eerlijke belastingen invoeren die werk belonen en de ultrarijken een eerlijkere bijdrage laten leveren. Ze moeten bedrijven dwingen om de gevolgen van hun activiteiten inzake mensenrechten en milieu te beheren. En dividenden mogen pas uitgekeerd worden nadat de grote bedrijven voldoende hebben geïnvesteerd in hun rechtvaardige transitie. Wij zullen daarop blijven hameren tot het gebeurt. Eva Smets, directrice Oxfam België DS, 17-01-2024 |
#2
|
||||
|
||||
Erfbelasting sluipt elk jaar hoger
Erfbelasting sluipt elk jaar hoger
Omdat de Vlaamse overheid de belastingschalen in de erfbelasting niet indexeert, neemt de belastingdruk op erfenissen elk jaar toe. Voor de erfgenamen zou een indexering al snel honderden euro’s extra opleveren. De belasting op erfenissen (en schenkingen) is geen bevoegdheid van de federale overheid, maar ligt volledig in handen van de drie regio’s: Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Voor de drie gewesten is de erfbelasting een belangrijke bron van inkomsten. In Vlaanderen stond de teller in 2022 op 1,75 miljard euro aan belastingontvangsten op nalatenschappen. De erfbelasting wordt berekend op de waarde van alle goederen (in binnen- en buitenland) waarvan de overledene op de datum van overlijden eigenaar was (verminderd met de kosten van de begrafenis en eventuele schulden van de overledene). Voor de berekening worden verschillende tarieven gehanteerd, afhankelijk van de verwantschap met de overledene en de omvang van de erfenis. Bij erfenissen in rechte lijn (tussen ouders en kinderen en tussen partners) moet er op de eerste schijf van 50.000 euro een belastingtarief van 3 procent worden betaald. Op het resterende bedrag, tot een plafond 250.000 euro, wordt dat 9 procent en op het resterende bedrag daarboven stijgt het tarief naar 27 procent. Voor een erfenis van 200.000 euro betekent dat een totale erfbelasting van 15.000 euro. Tarief loopt op De erfbelasting is dus progressief. Hoe meer een erfgenaam opstrijkt, hoe hoger de tariefschijf waarin hij/zij terechtkomt en dus hoe zwaarder de heffing. Opgelet: bij erfenissen in rechte lijn is er een afzonderlijke belastingaanslag op het roerende gedeelte (geld, beleggingen) en op het onroerende gedeelte (vastgoed); die opdeling wordt niet gemaakt bij erfenissen tussen broers en zussen. Voor erfenissen tussen broers en zussen gelden hogere tarieven, en andere plafondbedragen. Sinds 2018 gaat het om 25 procent tot een bedrag van 35.000 euro, daarna om 30 procent tot 75.000 euro en daarboven om 55 procent. Voor 2018 lagen die tarieven nog hoger. Ook de tarieven bij erfenissen tussen ‘andere personen’, zoals vrienden of verre familie, werden in 2018 verlaagd; daarbij viel het hoogste tarief van 65 procent weg. Los van al die verschillende tarieven worden alle erfgenamen geconfronteerd met hetzelfde fenomeen: in de praktijk doet zich jaar na jaar een sluipende belastingverhoging voor. De plafondbedragen waarop de verschillende tarieven betrekking hebben (bijvoorbeeld 50.000 en 250.000 euro in rechte lijn, of 35.000 en 75.000 euro tussen broers en zussen) worden niet geïndexeerd. De opeenvolgende Vlaamse regeringen – ook de huidige regering-Jambon – hebben sinds 1996 de plafondbedragen in de erfbelasting onveranderd gelaten, en nooit aangepast aan de gestegen levensduurte (de inflatie). Hierdoor vallen de erfgenamen sneller onder een hoger tarief – waardoor ze meer erfbelasting betalen dan wanneer er wel een indexering was geweest. Die bewuste politieke keuze – meer belastingontvangsten voor de Vlaamse begroting – heeft voor de erfgenamen flinke financiële implicaties, blijkt uit een berekening die Vlaams Parlementslid Maurits Vande Reyde (Open VLD) vorig jaar maakte. Zijn rekenvoorbeeld slaat op een erfenis van 200.000 euro, goed voor een erfbelasting (in rechte lijn) van 15.000 euro. “Waren de belastingschalen begin 2023 wel geïndexeerd, met het toenmalige inflatiecijfer van 9,6 procent, dan zou de erfbelasting slechts 14.712 euro bedragen. Voor kinderen die erven, maakt dat een verschil van 288 euro. Voor dezelfde erfenis tussen broer en zus zou het verschil zelfs oplopen tot 1.968 euro.” Vlaams Parlementslid Mercedes Van Volcem, een partijgenote van Vande Reyde, heeft uitgerekend wat de niet-indexering op langere termijn betekent. “Wie in 2010 als kind de ouderlijke woonst met een waarde van 300.000 euro erfde, moest daar toen 33.000 euro erfbelasting op betalen. Door de stijging van de vastgoedprijzen zou dezelfde woning in 2023 met 67 procent in waarde zijn gestegen en 501.000 euro waard zijn. Omgerekend moet daar nu 87.270 euro aan erfbelasting op worden betaald.” “Unfair en inconsequent” Als de belastingschalen de voorbije kwarteeuw wel waren geïndexeerd, lagen de plafonds nu niet op 50.000 en 250.000 euro, maar op 79.000 en 395.000 euro. Vande Reyde noemt de houding van de Vlaamse regering – waartoe ook Open VLD behoort – “onfair en inconsequent”. De verkeersbelasting en de onroerende voorheffing worden immers wel geïndexeerd. “Conclusie: deze regering kiest telkens de optie die de meeste belastinginkomsten opbrengt.” Het liberale parlementslid pleit voor een onmiddellijke indexering van de belastingschalen in de erfbelasting. DS, 27-01-2024 (Johan Rasking) |