|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
|
#1
|
||||
|
||||
Waar de verkiezingen niet over gaan
Waar de verkiezingen niet over gaan
Marc Reynebeau Met verkiezingen is het zoals met wild: in het jachtseizoen staat overal hetzelfde op het menu. Wat voor politici nu in hun jacht op stemmen en mandaten op het menu staat, is het winnen van ons vertrouwen. Vreemd genoeg – of net niet – is van het omgekeerde, van wederkerigheid in het vertrouwen, steeds minder sprake. Meer nog, de politiek wantrouwt de burger. Dat leidt onder meer tot een toenemende asymmetrie in de toegang tot informatie: de overheid wil steeds meer over de burgers weten, omgekeerd mag de burger steeds minder weten over de overheid. Dit zijn helaas geen loze kreten. Zo bleek deze zomer dat de regering druk zou uitoefenen op de ambtenaren van het *Monitoringcomité om de belabberde toestand van de begroting rooskleuriger te presenteren dat in feite het geval is. Volgens de regering ging wat ‘druk’ werd genoemd, slechts om ‘een dialoog’. Het klopt zelfs als het gaat, zoals deze week bleek, over zwerfafval, een thema dat de voorbije maanden geregeld een onderwerp van politiek debat was. De Vlaamse regering is niet happig om de industrie daarover met al te veel regels *lastig te vallen. De milieuorganisatie Recycling Netwerk meldt nu dat de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) weigert om daarover gedetailleerde cijfers vrij te geven, en daar heeft ze een uitdrukkelijk (partij)politieke reden voor. Het zou in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen te ‘gevoelig’ liggen. Het is niet moeilijk om te begrijpen dat hier iets onder de mat wordt geveegd. De politici die onder meer Ovam beheren en om ieders vertrouwen in het stemhokje vragen, eisen alvast over hun afvalbeleid een blanco cheque, het tegendeel van het vertrouwen dat steunt op het weloverwogen, geïnformeerde oordeel van de ontvoogde, mondige kiezer. Maar ontzegt de staat iedere burger informatie over wat op straat zoal rondslingert aan afval, hij eist wel van iedereen intieme, meer bepaald biometrische informatie voor zichzelf. Wie vanaf april volgend jaar een nieuwe identiteitskaart aanvraagt, moet dan niet alleen een pas*foto, maar ook twee vingerafdrukken aan het loket bezorgen. Dat eist de federale regering, voorop minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA). Dat gebeurt tegen het advies in van de Gegevensbeschermingsautoriteit (de vroegere Privacycommissie), die deze maatregel beoordeelt als buitensporig, ‘zonder bewezen noodzaak’, ‘intrusief’ en ‘niet onschuldig’. Dit is dan nog een door Open VLD afgezwakte versie van wat Jambon eigenlijk in de zin had: het opslaan van ieders vingerafdrukken in een nationale databank, een ideetje waarvoor hij inspiratie opdeed bij een bezoek aan de modeldemocratie Marokko. Maar het oorspronkelijke plan, de databank, blijft wel tot zijn ambities en die van zijn partij behoren. Zo hangen nog een paar ideetjes in de lucht, zoals een nationale databank waarin iedereen een DNA-staal moet deponeren. Andere zijn al in uitvoering, met diezelfde Jambon telkens als actiefste promotor, zoals de controle op de gegevens (PNR) van al wie met het vliegtuig of met een internationale trein of bus reist. Of het ANPR-‘cameraschild’: de minister wil ‘op termijn’ liefst 3.000 ‘slimme’ camera’s op de Belgische wegen zien. Het schild zal elke passerende auto registreren en later, via gezichtsherkenning, zelfs de inzittenden kunnen identificeren. Dit alles dient, aldus de officiële verklaring, om de strijd aan te binden met ‘terroristen en criminelen’. Met datzelfde argument wil de Europese Commissie – die er altijd als de kippen bij is om zonder veel politiek debat een technocratische maatregel op te leggen – dat ook alle andere lidstaten vingerafdrukken op de identiteitskaart verplichten. Veiligheid klinkt als argument altijd sympathiek, al moet nog altijd bewezen worden hoe efficiënt die nieuwe, vaak dure technologie precies is. Verder plegen politici het gevaar van het hellend vlak systematisch te onderschatten, hoewel dat gevaar altijd bestaat met nieuwe technolo*gieën, zoals in de NSA-onthullingen van Edward Snowden is gebleken. De paramilitaire surveillance naar Amerikaans, Brits, Israëlisch of zelfs Chinees model plaatst een hele bevolking onder permanente controle, zeker als de nieuwe wetten die beweren de terreur lik op stuk te geven, onvoldoende garanties bieden om de rechtsstaat te beschermen. De geringere rechtsbescherming bij huiszoekingen of arrestaties, de databanken, het uitroepen van de noodtoestand, het inperken van de meningsuiting of het verbieden van politieke partijen, het zijn ideetjes die nog altijd de ronde doen in de regeringspartijen. Toch is het probleem daarmee niet alleen dat de bevolking bereid moet zijn om in naam van een illusoire veiligheid risico’s te aanvaarden op een verlies aan privacy, op officieel misbruik of op hacking van databanken door derden – als die al niet officieel worden verkocht aan de industrie, nog een plannetje dat de ronde doet. Ondertussen wassen politici de handen in de onschuld: zij deden alles wat mogelijk is, zogezegd, hen valt niets te verwijten. Vertrouw hen. Nog meer sinister is de keerzijde van dit alles. Het invoeren van die nieuwe regels staat immers niet op zichzelf. Het veronderstelt een welbepaalde mentale ingesteldheid. Die toont zich in de omkering van de bewijslast. Als iedereen foto’s en vingerafdrukken en video’s en DNA-stalen en misschien ook zijn mails en zijn zoekgeschiedenis op Google aan Big Brother moet afstaan, wil dat zeggen dat iedereen schuldig is, een terrorist of een crimineel kan zijn. Tot het tegendeel blijkt bij het openbreken van de privacy. In dorpen waar ANPR-camera’s het sluipverkeer opsporen, moeten inwoners en handelaars de overheid de nummerplaat van hun bezoekers meedelen, plus het motief van dat bezoek, opdat ze niet onterecht als doorgaand verkeer zouden worden beboet. Zo moet de burger het ‘ja, maar’ van de vrijheid inruilen voor het ‘nee, maar’ van de permanente surveillance. Daar spreekt een gemilitariseerd mensbeeld uit waarin controle en repressie alle vertrouwen wegdrukken. Over de plicht om pasfoto’s voortaan digitaal te leveren, kon het kabinet van Jambon die argwaan tegenover de burger niet treffender verwoorden dan met dit argument: ‘Nu moeten we de mensen vaak nog op hun woord geloven als ze met hun foto afkomen’ (DS 2 september 2017). Ja, stel je voor, dat de overheid zo naïef is om mensen die een administratieve formaliteit komen vervullen, zomaar op hun woord te blijven geloven. Argwaan en misprijzen gaan altijd samen. In dat mensbeeld spreekt het ook vanzelf om al wie een beroep doet op sociale diensten, systematisch te wantrouwen als een profiteur, een fraudeur of een luiaard. Zodra het wantrouwen de regel is, is het immers overal. DS, 03-10-2018 (Marc Reynebeau) |