|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
|
#1
|
|||
|
|||
'Ja, ook een pedofiel moet zijn fantasie kunnen uiten'
'Het is heel gezond om af en toe geaffronteerd te worden', lacht Brendan O'Neill. 'Zoals vitaminen gezond zijn voor het lichaam, zo zijn beledigingen en tegenspraak goed voor je ziel. Dat punt hebben verschillende grote denkers ooit gemaakt: door tegengesproken en gekrenkt te worden, scherp je je geest. Ofwel omdat het je aanzet om van mening te veranderen, ofwel omdat je beter wordt in het verdedigen van je eigen standpunt.'
Als iemand zich vandaag zonder enige schroom Charlie mag noemen, dan is het Brendan O'Neill wel. Daarom heb ik hem ook opgezocht in Londen. Omdat hij, als hoofdredacteur van de journalistieke website Spiked-online , het recht op vrije meningsuiting verdedigt zoals nog maar weinigen dat durven. 'Ik verdedig dat recht voor iedereen', zegt hij. 'Ook voor neonazi's en islamisten, ook voor pedofielen en seksisten. Ik deel het standpunt van de Amerikaanse vereniging die burgerlijke vrijheden verdedigt: elke mening moet geuit kunnen worden, behalve als er een onmiddellijke dreiging van gevaar is - als wij straks op straat een dronkaard tegenkomen en ik spoor u aan om hem in elkaar te slaan, dan is dat geen free speech maar een misdrijf. Als u morgen een geweer koopt en mensen gaat neerschieten, dan moeten ze u uiteraard oppakken. Maar als u morgen een betoging wilt organiseren met als slogan "Dood aan alle moslims" of "Dood aan alle blanke mannen" , dan moet dat kunnen, vind ik. Ik zal waarschijnlijk aan de kant staan roepen dat uw mening verwerpelijk is, maar ik zal uw recht om die mening te uiten altijd verdedigen.' Zoveel is duidelijk: Brendan O'Neill is een fan van de achttiende-eeuwse Franse filosoof Voltaire, aan wie de beroemdste oneliner in dit verband wordt toegeschreven: Ik ben het oneens met alles wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen totterdood verdedigen. 'Voltaire heeft dat wellicht nooit met die woorden gezegd', weet O'Neill. 'Dat citaat werd bedacht door een van zijn biografen. Maar het vat de visie van Voltaire perfect samen. En ik ben het daarmee eens: als je de vrijheid van meningsuiting alleen maar verdedigt voor mensen die hetzelfde denken als jij - tja, dan doe je iets verkeerd. Zelfs de meningen die je veracht en verwerpt, moet je vrij laten.' Een mooi voorbeeld uit het recente verleden is dat van de neonazi's in het Amerikaanse plaatsje Skokie, vertelt O'Neill. 'Daar woonden in de jaren zeventig bijzonder veel Joodse overlevenden van de Holocaust. Toen een groep neonazi's de toestemming vroeg om net in Skokie een mars te organiseren, lokte dat uiteraard protest uit. Maar de neonazi's werden verdedigd door de Joodse advocaat Aryeh Neier, die in Skokie woonde. Ik denk daar vaak aan als ik lees hoe sommigen vandaag bijvoorbeeld klimaatsceptici de mond willen snoeren: zij kunnen een voorbeeld nemen aan Neier.' Omdat ik weet dat hij niet zo'n absolutist is als Brendan O'Neill klop ik ook eens aan bij Koen Lemmens, die als hoofddocent verbonden is aan het Instituut voor de Rechten van de Mens aan de KU Leuven. Hij kent het verhaal van die Joodse advocaat in Skokie uiteraard, maar ziet een verschil tussen Europa en de Verenigde Staten. 'De Amerikanen kennen het trauma van de Holocaust niet', vertelt hij. 'De samenleving is er verdeeld, dat wel, er zijn veel tegenstellingen tusen de Democraten en de Republikeinen, maar in Europa is de afstand tussen de politieke uitersten veel groter. Wij hebben in de twintigste eeuw zowel het communisme als het fascisme gekend. In Amerika zijn die extremen altijd marginaal gebleven, ze hebben nooit echt op de politiek gewogen zoals bij ons. In die situatie is het veel gemakkelijker om te zeggen: laat die neonazi's maar betogen, dat kan geen kwaad, ze brengen de democratische rechtsstaat niet in gevaar. In Europa hebben ze dat wel gedaan. Dat drukt bij ons een stempel op het debat over vrije meningsuiting.' In de Verenigde Staten is het absolute recht op vrije meningsuiting stevig verankerd in de grondwet. Europese landen aanvaarden heel wat beperkingen. 'De negationismewet is een goed voorbeeld', zegt Koen Lemmens. 'Het is bij ons verboden om de Holocaust te ontkennen, schromelijk te minimaliseren, te rechtvaardigen of goed te keuren. Ik ben er geen groot voorstander van, ik weet niet of ik die wet vandaag zou goedkeuren, maar ik begrijp waar hij vandaan komt. Europa sleept nu eenmaal een enorm schuldgevoel over de Holocaust met zich mee. Onze wetgever ligt niet wakker van de Cambodjaanse en de Rwandese genocide, maar wel van de genocide die de nazi's hebben gepleegd. Die heeft nu eenmaal bij ons plaatsgevonden. Elke samenleving heeft haar taboe. De Holocaust is óns taboe. De negationismewet is ook tot stand gekomen in een bijzondere context: in de jaren negentig dreigde Antwerpen een draaischijf te worden voor Holocaustontkenners. En extreemrechts was aan een stevige opmars bezig.' Ja, dat waren nog eens tijden. In 1991 brak het toenmalige Vlaams Blok door op Zwarte Zondag. Prompt spraken alle andere partijen af dat ze nooit bestuursakkoorden zouden afsluiten met extreemrechts. Het cordon sanitaire was geboren - en het heeft al die jaren ook standgehouden. Tegelijk besloten heel wat journalisten en redacties om politici van het Vlaams Blok niet aan het woord te laten. Er werd wel óver de partij geschreven, er werd niet mét de partij gepraat. Ook ondergetekende heeft dat zogenaamde cordon médiatique als Knack -redacteur tot een paar jaar geleden mee in stand helpen houden. Vandaag vraag ik mij af of die houding niet verkeerd was, of we niet veel sneller en veel vaker VB-mandatarissen hadden moeten interviewen - genadeloos kritisch, maar toch: interviewen. 'Ik zou uw jongere versie willen verdedigen', lacht Koen Lemmens als ik hem vraag wat hij van die twijfels vindt. 'Vandaag vormt die partij geen bedreiging meer. Toen wel. In Antwerpen haalde ze ooit meer dan dertig procent van de stemmen. Europa is in de jaren dertig te gul geweest met vrijheden voor de vijanden van de vrijheid. Vandaar het idee van de strijdbare democratie: je mag je wapenen tegen zulke vijanden.' Opinies publiceren van Vlaams Belang? Vandaag ligt het cordon médiatique goeddeels aan diggelen. Vlaams Belangers worden overal geïnterviewd. Alleen tot de opiniepagina's van bijvoorbeeld De Standaard en De Morgen hebben ze geen toegang. Ook op onze eigen website Knack.be zult u nooit een opiniestuk van Gerolf Annemans of Tom Van Grieken aantreffen. 'Een moeilijke kwestie', zegt Knack.be -hoofdredacteur Simon Demeulemeester. ''Ofwel publiceren we alle opiniestukken van die partij, maar dat betekent ook dat Filip Dewinter zijn spelletje waarin moslims moeten worden doodgemept, mag lanceren met een opiniestuk, wat ik verwerpelijk zou vinden. Ofwel publiceren we alleen de aanvaardbare stukken, maar dan lopen we het risico een onvolledig beeld van die partij te presenteren. Maar ik geef toe dat het soms wringt.' 'Ik heb weinig redenen om het te voelen wringen', zegt Karel Verhoeven, hoofdredacteur van De Standaard . 'Een krant kiest altijd wie ze aan het woord laat op de opiniepagina's. Daar krijgt een auteur onuitgedaagd toegang tot de lezer, en dus moet je dat modereren. Ik vind de vraag trouwens nogal theoretisch: het Vlaams Belang is momenteel niet echt een broeinest van gespierd intellectueel denkwerk.' Bij De Morgen , de krant die altijd het strengst is geweest ten aanzien van het Vlaams Belang, ziet hoofdredacteur Lisbeth Imbo de geesten langzaam rijpen. 'Op onze opiniepagina's zul je geen Vlaams Belangers lezen, omdat je daar geen context en tegenspraak hebt, maar we zijn het er wel over eens dat we niet langer alleen over die partij kunnen schrijven, maar ook mét de mandatarissen moeten praten, als daar een goede aanleiding voor is. Bij de openbare omroep, waar ik tot twee jaar geleden nog werkte, was ik het trouwens al lang zo gewoon.' Cordon sanitaire Voor het cordon sanitaire heeft Brendan O'Neill begrip. 'Politieke partijen mogen kiezen met wie ze een coalitie vormen, en ik zou ook nooit met extreemrechts willen besturen', zegt hij. 'Maar weigeren om mandatarissen van het Vlaams Blok het woord te verlenen, dat vind ik een fout. Als alle media dat afspreken, ontstaat er een vorm van censuur. En censuur is met voorsprong de slechtste manier om met slechte ideeën om te gaan. Het duwt die ideeën ondergronds en daar worden ze alleen maar sterker van. Het is ook koren op de molen van complotdenkers: als een mening verboden of verzwegen wordt, lijkt het een gevaarlijke waarheid die verborgen moet blijven.' Voor u denkt dat ik het hier alleen over extreemrechts wil hebben: dit verhaal gaat niet over Vlaams Belang. We moeten het ook nog hebben over pedofielen, IS-sympathisanten en andere medeburgers die opinies vertolken die de meesten onder ons onwenselijk en verwerpelijk vinden. Ik zal O'Neill, en een aantal andere experts, nog vragen of politieke correctheid nu een goede of een slechte eigenschap is. En hoe het gesteld is met ons collectieve Charlie-gehalte. Maar je kunt in Vlaanderen niet over vrije meningsuiting schrijven zonder in te gaan op het fameuze proces dat in 2004 werd gevoerd tegen drie vzw's die verbonden waren aan het Vlaams Blok. Na de veroordeling, wegens het aanzetten tot haat en racisme, deed Matthias Storme, hoogleraar rechten aan de KU Leuven, in De Morgen deze uitspraak: 'Ik vind het nu bijna een morele plicht om op het Vlaams Blok te stemmen. Het is niet voor niets dat de Vlaamse partijvoorzitters in hun schulp zijn gekropen. Als ze een beetje eerlijk zijn, beseffen ze dat deze gerechtelijke uitspraak een brug te ver is.' 'Ik ben toen gelukkig goed geciteerd', lacht Storme terwijl hij mij een kop koffie aanbiedt in zijn woonkamer. 'Ik heb wel degelijk "bijna" gezegd. Maar ik vond dat proces een farce. De andere partijen hadden het nooit zover mogen laten komen. Dat nam ik hen kwalijk.' Dat journalisten jarenlang geen politici van het Vlaams Blok hebben geïnterviewd, vindt Storme geen probleem. 'Het is perfect legitiem als commerciële media beslissen om bepaalde meningen niet aan bod te laten komen', zegt hij. 'Dat is de keerzijde van de vrijheid van meningsuiting: de vrijheid om mensen niet aan het woord te laten. Of het fatsoenlijk en verstandig is om dat niet te doen, is een andere vraag. Als journalist moet u zich daarvoor wel verantwoorden. Niet voor de rechtbank, maar voor uw lezer.' Met het proces tegen het Vlaams Blok waren er verschillende problemen, vindt Storme. 'Wat mij het meeste heeft gestoord, is de guilt by association : men heeft de politici niet rechtstreeks aangepakt, omdat men dan hun parlementaire onschendbaarheid moest opheffen. Een ander probleem was dat men van het lidmaatschap van een vereniging een misdrijf heeft gemaakt, terwijl een van de basisprincipes van de verlichting luidt dat een straf altijd individueel is en niet collectief. En wat mij nog stoorde, wat ik de andere partijen kwalijk nam, was het feit dat men allerlei wetten heeft gemaakt om het Vlaams Blok het recht op een jury te ontnemen. Men durfde het verdict niet toe te vertrouwen aan een volksjury, omdat men bang was dat die de partij nooit zou veroordelen.' Koen Lemmens had minder principiële bezwaren met het racismeproces, maar bevestigt dat racistische geschriften normaal gesproken door een assisenjury moesten worden beoordeeld. 'Maar men heeft in 1999 de grondwet aangepast om dat te correctionaliseren', zegt hij. 'Ik vermoed inderdaad dat men toen onder meer bang was dat men in Antwerpen geen jury zou vinden die bereid zou zijn om racisme te veroordelen. Daar kun je je vragen bij stellen.' Dat het tot een proces kwam, vindt Lemmens dan weer niet zo eigenaardig. 'Europese landen hebben nu eenmaal verdragen getekend waarin ze beloven om alles te doen om racisme uit te bannen', zegt hij. 'Sommige landen hebben zich ertoe verbonden om daarvoor desnoods ook het strafrecht te gebruiken. Vandaar de wetgeving tegen racisme en discriminatie. In de Europese context, met die ontsporingen in de twintigste eeuw, is dat begrijpelijk. De afweging kan moeilijk zijn, dat wel. We willen de vrije meningsuiting waarborgen, maar we willen ook groepen beschermen die het slachtoffer kunnen zijn van hate speech . En waar trekken we de grens? Dat kun je niet op een abstracte manier, daarvoor moet je altijd naar de concrete context kijken.' In Londen schudt Brendan O'Neill het hoofd. 'Ik vind dat je het zogenaamde aanzetten tot rassenhaat niet kunt verbieden', zegt hij. 'Wie alles wil verbannen dat mensen kan aanzetten tot haat en geweld, moet ook de Koran en de Bijbel verbieden. Mark Chapman liet zich naar eigen zeggen inspireren door de roman The Catcher in the Rye om John Lennon te vermoorden. Massamoordenaar Charles Manson vond inspiratie in het witte album van The Beatles. Moeten we die dan ook verbieden? Nee, natuurlijk. En waarom niet? Omdat mensen een vrije wil hebben, dat is cruciaal. Als ik zeg dat we alle moslims moeten vermoorden en u begint daarmee, dan is dat uw schuld, niet de mijne. Wie extreemrechtse retoriek wil verbieden, gelooft blijkbaar niet in vrije wil. Anders Breivik heeft in 2011 die Noorse studenten vermoord, niet de auteurs die hij had gelezen.' Een van zijn favoriete boeken, vertelt O'Neill, is Defending Pornography - ter verdediging van pornografie - van de Amerikaanse feministe Nadine Strossen. 'Ook zij is voor het absolute recht op vrije meningsuiting. Ook voor producenten van porno. Veel feministen wilden in de jaren zeventig en tachtig een verbod op pornografie, omdat het mannen zou aanzetten tot verkrachting. Dat vond Strossen geen goed argument, omdat verkrachters het zélf begonnen te gebruiken om zich te verdedigen. Wie een vrouw verkracht, moet daarvoor zelf de verantwoordelijkheid dragen, en kan die niet afschuiven op porno.' Behalve van Voltaire is O'Neill ook een fan van diens tijdgenoot en vrijdenker Thomas Paine, die elke vorm van censuur verwierp. 'Paine verdedigde de Franse Revolutie en werd in Engeland ter dood veroordeeld', zegt O'Neill. 'Als reactie daarop schreef hij dat censuur een grotere straf is voor het publiek dan voor de auteur. Als de overheid een mening censureert, doet ze dat omdat ze het publiek niet vertrouwt. Als je denkt dat mensen te dom en te beïnvloedbaar zijn, dan wil je meningen aan banden leggen.' O'Neill vertelt de anekdote van het proces over de roman Lady Chatterley's Lover van D.H. Lawrence. 'Toen in 1960 werd gepleit om het Britse publicatieverbod op dat boek op te heffen, vroeg een van de advocaten die het verbod wilde handhaven of mannen graag zouden hebben dat hun vrouw dat boek zou lezen, of hun tuinman. Dat is de ironie van feministen die blote borsten uit de krant willen of die waarschuwingsstickers willen op romans met verkrachtingsscènes: zij gebruiken hetzelfde argument als die advocaat. Zij vinden het publiek te dom en te gevoelig.' Het gaat de laatste jaren niet de goede kant op, vindt O'Neill. 'Aan onze universiteiten studeert momenteel een generatie die haar politieke deugdzaamheid afmeet aan de felheid waarmee ze bepaalde meningen wil verbieden. Aan Trinity College in Dublin werd onlangs een lezing door de Iraanse mensenrechtenactiviste Maryam Namazie verhinderd, omdat studenten bang waren dat sommige moslims aanstoot zouden kunnen nemen aan haar uitspraken. Weet u dat zelfs het nummer Blurred Lines van Robin Thicke op verschillende campussen verboden is vanwege de seksistische tekst? Als ik student was, ik zou dat nummer de hele dag door een gettoblaster jagen.' Iedereen wil tegenwoordig een harnas dragen, denkt O'Neill. 'We willen ons afschermen van alles wat ons kan storen of krenken. Maar wie dat doet, wordt dom en dogmatisch. We dreigen in een tijdperk van domheid terecht te komen. En bij Spiked-online willen we dat er een nieuw tijdperk van verlichting komt.' Werd het fundament van de vrije meningsuiting gelegd tijdens die fameuze verlichting, in de achttiende eeuw? Volgens Matthias Storme moeten we voor de eerste bouwsteen al naar de middeleeuwen. 'De Franse filosoof Petrus Abelardus maakte in de twaalfde eeuw al een onderscheid tussen de zonde en het misdrijf. Voor een misdrijf kunnen we worden veroordeeld, maar de evaluatie van de zonde moeten we volgens hem overlaten aan God. Zo creëerde hij als eerste een ruimte voor de vrijheid van denken.' Vanaf de zeventiende eeuw neemt die vrijheid van denken en spreken haar moderne vorm aan, legt Brendan O'Neill uit. 'Na de inquisitie schreef de Britse filosoof John Locke over de vrijheid van geweten: mensen mogen geloven wat ze willen. Zijn Nederlandse tijdgenoot Spinoza vond dat mensen mogen denken wat ze willen en mogen zeggen wat ze denken. In de achttiende eeuw schreef de liberale denker John Stuart Mill de klassieke tekst over de vrijheid van meningsuiting die we vandaag nog allemaal kennen.' 'Maar Mill aanvaardde wel dat er grenzen aan die vrijheid zijn', zegt Koen Lemmens. 'Hij geeft een paar voorbeelden: je mag geen brand roepen in een volle bioscoop, en je mag een uitgehongerde en woedende massa niet naar het huis van de graanhandelaar sturen. Absolute vrijheid bestond voor Mill dus ook al niet. In elke tijd en elke context zal men vroeg of laat grenzen willen stellen. Dat maakt het zo moeilijk voor de Amerikanen. Absolute vrijheid klinkt mooi, maar is te abstract. Wat doe je met paparazzi die voor je deur kamperen? Wat doe je met kinderporno?' Voor O'Neill is dat eenvoudig. 'Seks met kinderen is strafbaar. Ook foto's maken van seks met kinderen is strafbaar. Dat zijn misdrijven, die zijn bij wet verboden. Volledig terecht. Maar de fantasie van een pedofiel wil ik niet bestraffen, die moet vrij zijn.' Verwerpelijk En moet hij die ook vrij kunnen uiten? 'Ja', knikt O'Neill. 'Ook een pedofiel moet zijn fantasie kunnen uiten. Voor alle duidelijkheid: ik vind pedofilie verwerpelijk, maar dat is geen goed argument om iets te verbieden. Concreet: een magazine met alleen maar tekst, waarin pedofielen verhalen schrijven over hun fantasieën, zou ik niet verbieden. Als je toestaat dat de overheid de fantasie van pedofielen aan banden legt, dan heb je geen been om op te staan als die overheid jou morgen verbiedt om je fantasie te uiten.' Koen Lemmens fronst de wenkbrauwen. 'Dit is vandaag een relevant debat', geeft hij wel toe. 'Er bestaan computerprogramma's waarmee pedofielen seks met kinderen kunnen simuleren. Volgens sommige psychologen is dat een goede zaak, omdat die virtuele seks als uitlaatklep kan dienen. Anderen vinden het net gevaarlijk, omdat het de lusten van pedofielen alleen maar zou aanwakkeren. Ook de vraag of zo'n pedofiel tijdschrift moet worden verboden, is erg lastig om theoretisch te beantwoorden. Je moet de concrete feiten en de context bekijken. Mijn buikgevoel zegt dat we zulke tijdschriften moeten verbieden, maar mijn verstand zegt dan meteen: en wat doen we vervolgens met de roman Lolita van Vladimir Nabokov?' Syriëstrijder Younes Delefortrie Toen de Antwerpse IS-sympathisant Younes Delefortrie onlangs te gast was bij een nieuwsgierige Bart Schols in De Afspraak op Canvas, was de verontwaardiging bij sommigen groot. Hoe durfde de VRT het woord te geven aan die extremist? De algemene hoofdredactie bezweek voor de kritiek en haalde het interview diezelfde avond nog offline. Een verkeerde beslissing, vindt Koen Lemmens. 'Journalisten mogen extremisten aan het woord laten, dat vormt juridisch geen enkel probleem. Ik vond dat Schols die man ook goed interviewde, zodat we te weten kwamen wat hij allemaal denkt. Het was een trip naar een denkwereld die wij ons niet kunnen voorstellen. Ik vond het een eyeopener, zoals dat interview destijds met die Vlaams Blok-kiezer in de Seefhoek die vond dat Hitler maar moest terugkomen. Het is nuttig om zulke ideeën aan het licht te brengen.' Ook de hardste islamkritiek moeten we aanvaarden, vindt Lemmens. 'Ik zou het pure waanzin vinden om zogenaamde islamofobie strafbaar te maken. Het concept deugt niet, we hoeven religies en ideeën helemaal niet te beschermen. Je mag een afkeer hebben van een ideologie, dat is nu net de kern van een pluralistisch debat. We moeten ervoor uitkijken dat we niet doorslaan in het debat over vrije meningsuiting. Vroeger stond de spreker centraal als we het over meningen hadden: de spreker moest vrij zijn. Vandaag staat de luisteraar veel te centraal: de luisteraar mag niet beledigd of gekwetst worden. Dat vind ik geen goede evolutie. Als we kritiek op ideeën beginnen te beschouwen als kritiek op iemands identiteit, dan komen we er niet uit.' De vraag naar vrijheid is verhuisd van links naar rechts, weet Lemmens. 'Vroeger wilde vooral links vrijheid van spreken. Tegen de macht, het establishment, de monarchie, de kerk. Vandaag moet vooral rechts vechten voor die vrijheid, omdat links de focus legt op de mogelijke slachtoffers van al die meningen: het publiek, en dan vooral minderheden. Vroeger moest de spreker beschermd worden, vandaag de lezer en de luisteraar.' Klopt, vindt Brendan O'Neill. 'Wij denken graag dat alleen moslims een probleem hebben met spot en belediging, als er cartoons van Mohammed verschijnen, bijvoorbeeld. Maar dat is geen islamitisch probleem, dat is vandaag een probleem van het Westen: we willen steeds meer mensen beschermen tegen beledigingen en kritiek. En dat is een belediging op zich, want het veronderstelt dat mensen geen kritiek aankunnen.' Mensen in hokjes steken Er is nog een ander probleem met het beschermen van minderheden, vindt O'Neill. 'Die identiteitspolitiek stopt mensen in hokjes waar ze net moeten uitkomen. Als blanke mannen mogen u en ik bepaalde dingen over vrouwen of zwarten niet meer zeggen. Wij worden opgesloten in ons ras en ons geslacht. Dat vind ik zeer zorgwekkend. Je hoort weleens dat politieke correctheid ons gelijker en beleefder heeft gemaakt. Maar dat klopt niet. Politieke correctheid brengt de verdeeldheid opnieuw tot leven.' Matthias Storme en Brendan O'Neill zitten vaak op dezelfde golflengte. Storme volgt de website Spiked-online al jaren. 'Al ben ik geneigd om over de mars van neonazi's in Skokie anders te oordelen', zegt Storme. 'Je kunt de inhoud van een mening vrij laten, maar grenzen stellen aan de plaats en het tijdstip waarop de mening wordt geuit.' Storme en O'Neill vinden allebei wel dat iedereen het recht heeft om tot op zekere hoogte te discrimineren. Storme, die namens de N-VA in de raad van bestuur zit van het Interfederaal Gelijkekansencentrum, heeft met die opinie eerder opzien gebaard. 'Er is een belangrijk verschil tussen een individu en de overheid', legt hij uit. 'Of tussen een commerciële speler en de overheid: dat u in Knack vroeger geen Vlaams Blokkers aan het woord liet, is uw goed recht. Voor de openbare omroep ligt dat anders. Ik mag bij mij thuis ook strenger zijn ten aanzien van meningen die ik als onfatsoenlijk beschouw. My home is my castle en ik ben hier de kasteelheer. De overheid mag niet discrimineren, maar ik mag dat wel.' O'Neill gaat akkoord. 'Een ambtenaar mag niet weigeren om een homopaar te trouwen, maar een bakker mag wel weigeren om voor hun huwelijksfeest een taart te bakken. En als iemand het daar niet mee eens is, mag hij de bakker terechtwijzen. Want tolerantie voor meningen betekent niet dat we onverschillig moeten zijn voor wat iemand anders denkt. Integendeel, dat heeft John Locke bijna vierhonderd jaar geleden al geschreven: echte tolerantie impliceert niet dat je ieders mening respecteert, maar dat je probeert om mensen van mening te doen veranderen. Alleen moet je dat niet met geweld doen, maar met woorden. Altijd alleen maar met woorden.' Storme knikt als ik hem die uitspraak voorleg. 'Wij hebben het recht om te moraliseren, uiteraard. Wie het absolute recht op vrije meningsuiting verdedigt, zegt daarmee niet dat alle meningen gelijk zijn, of dat iedere levenswijze evenwaardig is. Iedereen heeft het recht om morele uitspraken te doen. Op een onfatsoenlijke mening kun je altijd het beste reageren door ze tegen te spreken. De oplossing voor bad speech is nooit less speech , maar altijd more speech .' Het is een oneliner die O'Neill ook graag gebruikt. 'Het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft ooit een uitspraak in die zin gedaan', zegt hij. 'Als iets vals of onwaar of smadelijk of onwenselijk is, breng dat dan aan het licht en spreek erover, want de ontsmetting met licht is altijd beter dan de duisternis van de censuur.' Bron: www.knack.be --- Mening: Ik vond de uitspraak -ik ben het oneens met alles wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen totterdood verdedigen- die aan Voltaire werd toegekend altijd al wel intrigerend sinds ik hem ergens op de gevel van een obscuur winkeltje las. Vrije meningsuiting vind ik een lastig dispuut vermits het steeds dreigt te neigen naar excessen. Enerzijds willen mensen zeggen wat er op hun lever ligt, bijgevolg dat er steeds mensen zijn die hier aanstoot aan nemen en anderzijds schreeuwen mensen moord en brand wanneer hun vrije meningsuiting begrensd wordt en is er sprake van censuur. Ik vind het dan ook doodzonde dat men niet gewoon kan zeggen 'gebruik je gezond verstand' bij de vrije meningsuiting. Ik vind dat O'Neill zich wat te sterk focust op de abstractie van vrije meningsuiting en weinig focus legt op de realiteit en de praktische haalbaarheid. 'Dood aan....' leunt naar mijn mening simpelweg sterk aan bij aanzetten tot geweld en heeft nog weinig te maken met vrije meningsuiting. Zijn gedachtegang over de vrije meningsuiting verdedigen voor mensen met een andere mening vind ik dan wel weer van belang. Het is vaak moeilijk om de vrije meningsuiting te erkennen en verdedigen wanneer wat er gezegd wordt haaks instaat op je eigen overtuigingen of je zelfs kwetst. Ikzelf ben daarom ook nooit zo'n fervente aanhanger geweest van het cordon sanitaire, niet omwille van het Vlaams Belang hun agendapunten maar eerder omwille van de vrije meningsuiting. Zij mogen uiteraard nog steeds hun zegje doen maar de manier waarop wij daar als maatschappij mee omgaan suggereert duidelijk iets anders. Ons beeld van het Vlaams Belang durft daardoor soms ook erg gekleurd te zijn, we hebben haast geen idee waarvoor de partij staat want we horen hen inderdaad zelden aan het woord. Af en toe komt de lokale dorpsgek Dewinter aan het woord maar daar stopt het dan ook. Verhoeven zegt dat Het Vlaams Belang is momenteel niet echt een broeinest van gespierd intellectueel denkwerk is maar ik heb heus al wel degelijke sprekers van het Vlaams Belang aan het woord gehoord. Laten we niet doen alsof al de andere partijen bestaan uit reïncarnaties van Socrates. De kwestie inzake pedofilie is nu wel best actueel en intrigeert me wel. Het is heel moeilijk voor ons als maatschappij om duidelijke grenzen van wat hoort en wat niet hoort aan te geven omwille van het nog sterk heersende taboe. Ik laat het aan psychologen over om te bepalen wat daadwerkelijk als uitlaatklep kan dienen en wat aanzet tot ongewenst gedrag maar ik vermoed dat hier geen allesomvattend antwoord op bestaat. Iedere persoon zal dat anders ervaren, sommigen zullen het als uitlaatklep gebruiken maar het gevaar dat het aanzet tot ongewenst gedrag zal zeker nooit afwezig zijn. Het gaat ook erg moeilijk zijn voor onze samenleving om ons over het taboe heen te zetten (met dank aan Dutroux) maar ikzelf ben er wel hoopvol over. Vrouwen mochten vroeger zelfs niet gaan stemmen en kijk nu, nu mogen ze dat spijtig genoeg wel. |