|
#1
|
||||
|
||||
Gevallen
Gevallen
‘Dankbare herinnering aan zij die in de Eerste Wereldoorlog gevallen zijn voor vrijheid en democratie.’ De vicepremier van wie ik de naam niet zal noemen laat op honderden oorlogs- monumenten een monumentale taalfout schroeven. De sperperiode is nog altijd van kracht. Dat wil onder meer zeggen dat politici die kandidaat zijn voor de verkiezingen van 25 mei, geen gratis publiciteit mogen aannemen en niet optreden in ontspanningsprogramma’s in de media. Mijn column staat hier op een van de laatste pagina’s van de krant, om u op de valreep nog wat te ontspannen. Ik zal daarom de naam niet noemen van de minister die alle gemeentebesturen een herdenkingsbordje heeft aangeboden om op hun oorlogsmonument te schroeven. Dat vriendelijke gebaar is in het verkeerde keelgat geschoten van concurrerende politici, die er een publiciteitsstunt in zagen. Daar durven wij de minister niet van te verdenken. Er is een andere reden om het bordje terug naar afzender te sturen. Daarvoor, als ik mag, eerst een stukje grammatica. Woorden als ik, jij, wij, zij, noemen we persoonlijke voornaamwoorden. En daar hebben we twee vormen van: de onderwerpsvorm en de euh, niet-onderwerpsvorm. De onderwerpsvorm gebruiken we als, u raadt het, zo’n voornaamwoord het onderwerp is van een zin. Nemen we als voorbeeld het persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud (u zult straks zien waarom) in een simpel zinnetje: zij zijn gevallen. Deze onderwerpsvorm wordt soms ook gebruikt als het woord niet het onderwerp van een zin is. Bijvoorbeeld als zo’n persoonlijk voornaamwoord gezegde is. Het verschil met een onderwerp is dan niet groot, bijvoorbeeld in de echte helden zijn zij. Dat voorbeeld blijft overeind als je het aanvult: de echte helden zijn zij die vielen. Ook na als of dan gebruiken we soms de onderwerpsvorm. Daar is een reden voor. In een voorbeeld als: ik ben net zo hard gevallen als zij, heeft het persoonlijk voornaamwoord iets van een onderwerp. Je kan de zin immers aanvullen: ik ben net zo hard gevallen als zij gevallen zijn. Zeg niet dat het moeilijk is, het kleinste kind doet dat zonder erbij na te denken. En dan nu de niet-onderwerpsvorm. Dat is bijvoorbeeld mij, jou, ons, hen. Die vorm gebruiken we als lijdend of meewerkend voorwerp in een zin. Voorbeelden: ze hebben hen doen vallen; we hebben hun onze eer betuigd. Ook deze vorm kan gebruikt worden na als of dan, maar dat wordt de zin anders aangevuld. We zeggen bijvoorbeeld ze hebben jou later doen vallen dan hen, omdat je hier aanvult: …later dan ze hen deden vallen. Geen onderwerp, dus, maar lijdend voorwerp. En wat na een voorzetsel? Probeert u het zelf even. Wat is juist: dankbare herinnering aan zij of dankbare herinnering aan hen? Niet moeilijk. Behalve voor de vicepremier van wie ik de naam niet zal noemen voor de verkiezingen. Die laat op honderden oorlogsmonumenten een monumentale taalfout schroeven. Toen de minister over de bordjes zijn zegje mocht doen in het VRT-journaal, eindigde hij met het nu al gevleugelde woord: ‘Gratis dank voor de publiciteit die gemaakt wordt.’ Gratis gedaan, excellentie. DS, 22-04-2014 (Ludo Permentier)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |