|
#1
|
||||
|
||||
0 op 10 voor de taaltest
0 op 10 voor de taaltest
Kwaliteit nastreven is een ding, zegt Nicolas Standaert, maar een overheid die zich overdreven inmengt met de werking van de universiteit, dat is een brug te ver. Door te zich te focussen op allerlei kwaliteitscontroles, dreigt de blik op de toekomst te vertroebelen. ‘Laten we de betuttelende regelneverij die Vlaanderen sluipend aan zijn burgers oplegt, doorbreken. Als professoren nu eens allemaal weigeren dat pietepeuterige taalattest te verwerven?’, riep Rik Torfs, toen nog senator, in december vorig jaar op in een pleidooi voor ongehoorzaamheid’. Die ergernis aan externe betutteling herhaalde hij gisteren in zijn maidenspeech als rector van de KU Leuven bij de opening van het academiejaar. Ik deel nog steeds zijn protest tegen het ‘flagrant gemis aan respect’ dat uitgaat van de voortdurende regelgeving die men aan vele mensen oplegt en betreur het daarom dat slechts weinigen op die oproep tot weigering zijn ingegaan. Als academici zijn we vaak de eersten om met de vinger te wijzen naar overregulering, maar als het er echt op aan komt zijn ook professoren modale burgers die zich liever gehoorzaam onderwerpen aan controlesystemen. En ook al heeft de KU Leuven zich enigszins collectief ongehoorzaam opgesteld door te kiezen voor een eigen vorm van attestering, toch heeft ook zij de collateral damage van het systeem niet kunnen vermijden. Nu de taaltest uitgevoerd is, zijn de reacties erop even voorspelbaar als de argumenten die al herhaaldelijk aangegeven zijn. Sommigen prijzen het succes van de operatie en geven aan dat het ‘allemaal toch niet zo erg was’. Anderen vinden in het feit dat een behoorlijk aantal professoren gezakt is een bevestiging voor de noodzaak ervan. Daarbij gaan ze voorbij aan de menselijke drama’s die zich afspelen wanneer men een leeropdracht ontneemt van collega’s die al jaren met succes in het Engels lesgegeven. Maar bijna alle reacties zijn systeembevestigend en juist daar ligt volgens mij het probleem. Overdaad schaadt De voorbije jaren heeft in Vlaanderen een geruisloze transformatie van het hoger onderwijs plaatsgevonden: van een vormingsproces tot een productieproces. Het taalattest staat symbool voor twee essentiële kenmerken van deze ingrijpende omvorming: een permanente obsessie met kwaliteit en een controlesysteem gebaseerd op wantrouwen. In een productievisie op onderwijs zijn professoren producenten van over te dragen kennis en zijn studenten niet alleen klanten die een kwalitatieve kennis eisen, maar ook producten van de overdracht zelf. Universiteiten moeten dan niet alleen toezien op een efficiënte organisatie en besteding van middelen, maar ook en vooral op de kwaliteit van de output en het proces (bijvoorbeeld de onderwijstaal). Het spreekt vanzelf dat we allemaal kwaliteit verlangen, en dat ook de kwaliteit van het Engels, en andere talen, beschermd moet worden. Maar het huidige systeem installeert een permanente obsessie met kwaliteit, die constant gecheckt en geëvalueerd moet worden. Dit komt tot uiting in een ‘kwaliteitstribunaal’ dat liefst alleen op basis van meetbare criteria oordeelt en veroordeelt. En dan doen we er in Vlaanderen nog een schepje regelgeving bovenop. We stellen taaleisen op die zelfs de beste Amerikaanse universiteiten niet vragen van hun niet-Engelstalige gastdocenten. Kwaliteit is een streefdoel, maar overdaad schaadt en de huidige obsessie met kwaliteitscontrole schaadt andere aspecten van kwaliteit omdat ze weinig ruimte laat voor enthousiaste studenten en inspirerende professoren die niet in het keurslijf passen. Ze is ook geen garantie op een betere vorming waarin men leert omgaan met kwetsbaarheid en onvolmaaktheid. Toekomstvisie De strikte toepassing van het taalattest toont ook aan hoe de Vlaamse regering het hoger onderwijs onderwerpt aan het ‘accountability regime’, een soort alomtegenwoordig toezicht door middel van reglementering, procedures en evaluaties. Uiteraard is er nood aan transparantie en verantwoording voor de middelen die universiteiten van de overheid krijgen, maar nu doordringt de overheid, op kosten van de belastingbetaler, overdreven de instellingen. Dit controlesysteem is gebaseerd op een visie die stelt dat je niemand kan vertrouwen. In plaats van een basisvertrouwen is er een basiswantrouwen: zelfs al heb je jarenlang in een vreemde taal lesgegeven, je kennis ervan is niet te vertrouwen, die moet eerst opnieuw getest worden. Het systeem draagt dat zelfde basiswantrouwen op de studenten over. Bovendien zijn de mechanismes van de invoering van dit regime subtiel: begin met een kleine verandering en stel die als onbetekenend voor, bijvoorbeeld ‘slechts’ een taalattest. Geleidelijk aanvaarden professoren en hun instellingen de nieuwe manier van doen, en door gewenning ontstaat legitimatie. Vervolgens voer je de grotere controlemechanismes door, en er zal geen protest meer tegen zijn. Het volgende controledecreet op onderwijs staat ook in Vlaanderen al in de steigers. Universiteiten zijn al lang geen ivoren torens meer, maar hopelijk zijn ze nog wel torens van waaruit je een perspectief op de toekomst hebt. Het taalattest mag dan slechts een symbolisch dossier zijn, in mijn ogen is het zelfs niet geslaagd in de test om een toekomstvisie op ons academisch onderwijs aan te reiken. Nicolas Standaert, hoogleraar sinologie KU Leuven DS, 24-09-2013
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |