|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
|
#1
|
|||
|
|||
Hebben tevreden leraars toch opslag nodig?
Hoewel ze vaak klagen, zijn de leerkrachten eigenlijk tevreden over hun baan. Waarom vinden onderzoekers dan dat ze misschien toch een opslag moeten krijgen? En waarom vinden die dat misschien zelfs moet gesleuteld worden aan de kern van die tevredenheid: de vaste benoeming?
Brussel Dat de leraars best tevreden zijn met hun baan, bleek uit het onderzoek van VUB en UA (Mark Elchardus, Dimokritos Kavadias en Ignace Glorieux) over het lerarenberoep. Dat lekte gisteren uit (DS 4 juni). Waarom bepleiten die onderzoekers dan een salarisverhoging voor leraars? Waarom willen ze dan dat gesleuteld wordt aan de vaste benoeming en de vlakke loopbaan? Waarom bepleiten ze dan een beter imago voor het lerarenberoep? De onbetwistbare tevredenheid van de leraars verbergt een aantal problemen en knelpunten. Onder meer de zeer hoge werkdruk die vooral in het begin en in de latere jaren van de loopbaan problematisch lijkt te zijn. Mannen Maar een minstens even groot probleem is het groeiend tekort aan leraren. Er is vooral een tekort aan mannen. Al twee op de drie leerkrachten zijn vrouwen. Daar is niets mis mee, zeggen de onderzoekers, maar jongeren geen gender-evenwicht voorschotelen, is fout, zoals het ook fout is dat ze nauwelijks allochtonen voor de klas krijgen. Bovendien is het tekort aan leraars niet weg te werken als de mannen in het geheel niet meer aangeboord worden. En om mannen aan te trekken, zal een hoger loon nodig zijn, menen de onderzoekers. Een ander knelpunt is dat nauwelijks zij-instromers aangetrokken worden: mensen die een tijd elders gewerkt hebben. Ze moeten op latere leeftijd starten als een beginneling, met versnipperde uurroosters, soms verspreid over meerdere scholen, en met anciënniteit nul of bijna nul. Het onderwijs spreekt wel over de Elders Verworven Competenties (EVC’s) maar doet er voor de eigen werknemers alleszins niets aan. Aan de betaling van die zij-instromers moet ook gesleuteld worden. Beginperiode De zij-instromers worstelen overigens met de problemen die jonge leerkrachten ook teisteren. Jongeren gaan gebukt onder een hoge werkdruk, maar moeten ook vaak tot na hun dertigste wachten eer ze een min of meer stabiele baan hebben; in geen enkele sector duurt dat zo lang. Maar daarna zitten ze in de hemel der vastbenoemden en kunnen ze op hun beurt gebruik maken van de meer dan 100 stelsels voor het tijdelijk onderbreken van de loopbaan waaraan de instabiliteit van de jongerenbanen te wijten is. Die onaantrekkelijke beginperiode is wellicht een van de grote oorzaken van het feit dat 17 procent van afgestudeerde leerkrachten onmiddellijk andere horizonten opzoeken en nooit naar het onderwijs trekken. In de eerste vijf jaar van hun leraarschap verdwijnt daarenboven nog eens ongeveer 20 procent van de jonge leerkrachten van het basisonderwijs, en 33 procent in het middelbaar onderwijs. De onderzoekers denken dat het begin van de loopbaan aantrekkelijker moet worden gemaakt. De vaste benoeming afschaffen, lijkt het niet de goede weg; wel geloven ze dat er een beperking moet komen voor de schier onbeperkte mogelijkheden voor vastbenoemden om hun loopbaan te onderbreken met behoud van het recht om in diezelfde job terug te keren. Dan wordt de instabiliteit voor de jongeren iets korter. In veel landen hebben leerkrachten de mogelijkheid hun loopbaan te onderbreken, maar doorgaans is het recht op terugkeer in identiek dezelfde job beperkt. Maar ook het salaris moet aan bod komen, menen ze. Het lerarensalaris ligt niet lager dan dat van andere beroepsgroepen, maar wel lager dan het gemiddelde van de hooggeschoolden. Vlakke loopbaan Wellicht moet men ook sleutelen aan de vlakke loopbaan. Een groot deel van de leerkrachten beoogt geen promotie, maar een deel wel. Bovendien stoot men mensen af die wel promotie willen in het leven. Het gebrek aan promotiemogelijkheden zorgt er ook voor dat sommigen ingedommeld raken door de routine. Een middenkader vormen in scholen, en meer differentiatie aanbrengen in het lerarenberoep, is één van de mogelijkheden. Prestatiebeloning invoeren – een hoger loon voor wie hard werkt of betere resultaten behaalt – zien de onderzoekers niet zitten. Interne competitie strookt niet met de onderwijscultuur, menen ze. Ze pleiten er ook voor leraars te betalen voor geheel hun opdracht, en niet enkel voor de lessen die ze geven. Dat is niet alleen onrechtvaardig, dat scheept de leraars ook op met de idee dat ze veel uren gratis moeten werken; dat is een bron van ontevredenheid. Vlaanderen is een van de laatste landen in Europa dat – onder druk van de vakbonden – de vooroorlogse opvatting dat een leraar betaald wordt per uur les dat hij geeft, nog in stand houdt. Naast België, zijn er nog drie landen (landjes) die dat doen: Luxemburg, Liechtenstein en Ierland. Zelfdepreciatie De onderzoekers raden de leraars ook aan te werken aan het imago van hun beroep en te stoppen met de ‘zelfdepreciatie’ van hun beroep. Leraars zijn een tevreden beroepsgroep en toch heerst een klaagcultuur die vlot verspreid wordt en een van de oorzaken is waarom weinig jongeren zich aangetrokken voelen. Wat verklaart die klaagcultuur en het negatieve imago dat eruit volgt? De onderzoekers denken dat dit komt omdat het een beroepsgroep is waarvan de ‘belangen sterk verdedigd worden’ (met sterke vakbonden dus). Het is ook een ‘groep van mondige en penvaardige mensen’ die makkelijk lezersbrieven schrijven die makkelijk de media halen omdat de media ‘uitermate geboeid zijn door klaagzangen, onheilsberichten en einde-van-de-westerse-samenleving-achtige verhalen’. De onderzoekers zeggen dat de leraars en hun belangenorganisaties beter niet te veel van dat soort klaagzangen zouden zingen. BRON: vrijdag 05 juni 2009 Auteur: Guy Tegenbos |