|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
|
#1
|
||||
|
||||
Van John Stuart Mill tot Geert Wilders
Van John Stuart Mill tot Geert Wilders
In het debat over de vervolging van Geert Wilders is het goed terug te grijpen naar een boek dat precies 150 jaar oud is: 'On liberty' van John Stuart Mill, stelt PATRICK LOOBUYCK. Precies 150 jaar geleden, in februari 1859, verscheen het invloedrijke essay On liberty van John Stuart Mill. Deze klassieker heeft Mill een ereplaats opgeleverd in de eregalerij van de meest belangrijke liberale denkers. Mill verdedigt er met verve de vrijheid van handelen en de vrijheid van meningsuiting. Over de vrijheid is een krachtige uiteenzetting van het vrijheidsprincipe dat stelt de mensen en overheden slechts het recht hebben om dwangmatig de vrijheid van anderen te beperken indien op die manier schade aan anderen kan vermeden worden. Het essay is het nog steeds erg actueel. Nu het gerechtshof van Amsterdam de vervolging van Wilders heeft mogelijk gemaakt, worden we geconfronteerd met de vraag hoever de vrijheid van meningsuiting reikt. Mill heeft hierover interessante dingen te vertellen. Hij argumenteert dat de vrijheid van meningsuiting absoluut geldt voor iedereen afzonderlijk. Volgens Mill zijn meningen op zich niet direct schadelijk voor anderen en kunnen ze dus geen onderwerp van dwangmatige overheidsregulering of censuur worden. In het Engels drukt men dit als volgt uit: Sticks and stones can break my bones, but words can never hurt me. Dat een opvatting immoreel, onjuist, shockerend of beledigend is, is op zich geen reden voor censuur of dwingend paternalisme. Dit zou immers betekenen dat iedereen die zich door een al dan niet goed beargumenteerde woordenwisseling gekwetst voelt, de tegenstrever het zwijgen zou kunnen opleggen door een beroep te doen op censuur. Op die manier lopen we het risico dat alle kritiek verboden wordt. Dit ondermijnt de democratie. Let wel, Mill neemt hierbij geen relativistisch standpunt in. Het is wel degelijk wenselijk en soms noodzakelijk dat immorele of onnodig kwetsende opinies bekritiseerd en aangevallen worden. Mensen kunnen tegen argumenteren of anderen overtuigen van hun ongelijk of slechte smaak; alleen mag hierbij nooit dwang of censuur gebruikt worden. Toch is er een grens aan de vrijheid van meningsuiting, namelijk wanneer het uiten van bepaalde meningen een reëel risico tot (fysieke) schade en een beperking van vrijheidsrechten van anderen inhoudt. Meningen die duidelijk aanzetten tot geweld (performant taalgebruik) vallen niet onder de vrijheid van meningsuiting. Voor een fatwa waarin wordt opgeroepen om een schrijver te doden, kan er dus geen plaats zijn. Wat betekent dit alles voor de zaak-Wilders? Mag Wilders de islam als een fascistische religie stigmatiseren en de koran met Mein Kampf vergelijken? Ik denk het wel. Of we het eens zijn met Wilders of niet, is hier niet relevant. De vraag is niet of de opinies van Wilders verkeerd, immoreel, aanstootgevend, blasfemisch, kwetsend of haatdragend zijn; de vraag is of Wilders in een liberale rechtstaat, die naam waardig, het recht heeft zijn opinies te uiten. En natuurlijk hebben de critici van Wilders evenzeer hun vrijheidsrechten en kunnen ze die gebruiken om de opvattingen van Wilders te ontkrachten, te nuanceren of te verfoeien. En hopelijk kunnen de critici ook duidelijk maken dat Wilders de 'moraal van het publieke debat' met voeten treedt. Ook Mill wijst erop dat de vrijheid van meningsuiting op een moreel onwenselijke manier kan aangewend worden. Schelden, persoonlijke aanvallen en kwaadwillendheid moeten vermeden worden, zeker als ze worden ingezet 'tegen mensen die naar verhouding weerloos zijn'. Alleen kan dit nooit juridisch afgedwongen worden. Kwetsen en schelden kan niet door de wet verboden worden, maar dit betekent niet dat je het schelden moreel niet zou mogen veroordelen. Volgens Mill, en we kunnen hem daarin volgen, zal de strafrechter dus pas tot een veroordeling mogen overgaan als kan worden aangetoond dat Wilders taal heeft gebruikt waarin hij oproept om de moslims reële schade toe te brengen. Op het einde van Fitna roept Wilders inderdaad op om tegen de islam te strijden, net zoals we in het verleden tegen het fascisme en het communisme hebben gestreden. Hij stelt echter niet met zoveel woorden dat deze strijd met geweld moet gevoerd worden. Zolang deze oproep tot strijd vergeleken kan worden met de momenteel veelgehoorde oproepen tot strijd tegen het casinokapitalisme, lijkt een veroordeling moeilijk te legitimeren. Als deze oproep geïnterpreteerd moet worden als een aanzet om daadwerkelijk de moslims fysiek kwaad te berokkenen en hen als extremisten 'met pek en veren het land uit te jagen' is er natuurlijk meer aan de hand. Ook de vraag of Wilders met zijn opinies dusdanig haat zaait dat het vreedzaam samenleven mogelijk ernstig verstoord wordt, is relevant. De rechter zal natuurlijk rekening moeten houden met het wetgevende kader en de jurisprudentie in Nederland. Of deze ver afwijkt van wat Mill ons 150 jaar geleden probeerde bij te brengen zullen we na het vonnis kunnen beoordelen. Patrick Loobuyck is moraalfilosoof verbonden aan de Universiteit van Antwerpen en de Universiteit van Gent. DS, 27-01-2009
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |