|
#1
|
||||
|
||||
Eer en eerwraak
Voor de eer van de familie en het individu
R. Ermers, Eer en eerwraak. Definitie en analyse, uitg.Bulaaq, 2007, 272 pagina's, € 29.50 (ISBN 9789054601449) In het boek ‘Eer en eerwraak. Definitie en analyse’ geeft de auteur dr. Rob Ermers antwoord op vragen die leven over eer, eerwraak, bloedwraak en eergerelateerd geweld. In de westerse media wordt er vaak sensationeel bericht over eer en eerwraak terwijl het een taboe is in de gemeenschappen waarin het voorkomt. Er bestaan veel misverstanden over, zelfs over de vraag wat eer, eergerelateerd geweld en eerwraak inhouden. Het boek is een nuttige en praktische inleiding in deze complexe materie. Er zijn vele manieren om culturen te analyseren en te categoriseren. Centrale begrippen in verband met eerwraak zijn volgens de auteur Rob Ermers eer, groep en sociale omgeving. Hij verdeelt culturen in twee groepen: groepsculturen en individualistische culturen. Voor de analyse van eer en eerwraak behandelt de auteur de verschillende groepsculturen in het gebied van Marokko tot en met Pakistan en van Turkije tot en met Jemen. Dit uitgestrekte gebied deelt hij voor zijn analyse van eerwraak en eer op in het gebied Noord-Afrika (Gebied I) en in het gebied van Egypte tot Pakistan en Turkije (Gebied II). In gebied II lijken de familiebanden hechter dan in Noord-Afrika en komt in tegenstelling tot in Noord-Afrika ook de meest extreme vorm van eergerelateerd geweld voor, nl. eerwraak. Om de ‘culturele fenomenen’ van eergerelateerd geweld en eerwraak te begrijpen, worden de begrippen van groepsculturen, persoonlijke en maatschappelijke eer, bloedwraak, eerwraak en schaking omstandig toegelicht. De groepscultuur van het Midden-Oosten definieert Ermers als een patriarchale hiërarchie: "De oudst levende mannelijke voorouder van vaderskant is verantwoordelijk – en wordt ook verantwoordelijk gehouden – voor de gedragingen van de nakomelingen. De mannen zijn het aanspreekpunt van de familie voor de buitenwereld en dragen tevens de verantwoordelijkheid voor de verdediging van de familie-eer. In dergelijke culturen worden kwaliteiten als leiderschap en verantwoordelijkheid voor mannen belangrijk geacht. Een vrouw is mobiel: een bruid stapt ongeacht haar religie over naar de familie van de echtgenoot". Vanaf ongeveer 12 à 13 jaar, wanneer kinderen geslachtsrijp zijn, worden ze geacht mee te delen in de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke eer. Vanaf die leeftijd mag een jongen zijn zusje, moeder en andere familieleden waarschuwen als hun collectieve – en dus ook zijn eigen – zedelijke eer gevaar loopt. Ook vrouwen en meisjes waarschuwen elkaar als de zedelijke familie-eer gevaar loopt. Ze hebben er belang bij dat de familie-eer herwonnen of gezuiverd wordt, en niet zelden staan ze de intellectuele of de feitelijke dader met raad en daad bij. In het boek gaat Ermers dieper in op wat eer betekent en behandelt hij begrippen als respect, eercultuur, persoonlijke eer, maatschappelijke eer en eergemeenschap. Sterk gemediatiseerde voorvallen, zoals de reactie van de islamitische wereld op de Deense spotprenten van de profeet Mohammed en de kopstoot van Zidane, werden in de westerse media op veel onbegrip onthaald. Doordat Ermers deze reacties plaatst in de context van de betekenis van eerverlies bij eergemeenschappen, worden deze acties duidelijk. In een eercultuur, in combinatie met een groepscultuur, moet degene die wordt ‘beledigd’ namelijk verplicht reageren. Wanneer men niet reageert, gaat men er immers van uit dat de belediging waar is. Dat veroorzaakt gezichtsverlies en soms ook eerverlies voor degene die men beledigt. Om verlies van eer te voorkomen of om te bewijzen dat men wel degelijk eer bezit, is reactie dus noodzakelijk. Zo moest de voetballer Zidane reageren toen de Italiaanse speler Materazzi hem in 2006 beledigde door iets te zeggen over zijn moeder en zus. Zidane onderstreepte achteraf dat hij geen spijt had van zijn kopstoot omdat er een ‘ernstige provocatie’ aan voorafging. ‘Spijt hebben’ betekent hem gelijk geven in wat hij zei, en dat had Zidane niet. Ermers maakt een duidelijk onderscheid in types van eer: er is de persoonlijke en de maatschappelijke eer. De persoonlijke eer is het besef van individuele gelijkwaardigheid. De maatschappelijke eer bevat daarentegen het complex van voorwaarden om een volwaardig lid te kunnen zijn van de sociale omgeving. In Nederland wordt de volgende definitie van Ferwerda en Van Leiden van eergerelateerd geweld vrij algemeen gebruikt: Eergerelateerd geweld is elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld, gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in een reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of vrouw en daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken. Volgens Ermers is deze definitie vrij eng aangezien in zijn visie eergerelateerd geweld niet alleen ontstaat bij mensen uit eerculturen van het Midden-Oosten omwille van problemen met de zedelijke familie-eer maar ook omwille van inbreuken op de persoonlijke eer van de betrokkenen. Binnen een eercultuur is eergerelateerd geweld op grond van de persoonlijke eer immers geen particuliere en irrationele reactie op een belediging, maar tamelijk voorspelbaar gedrag. Ermers stelt dat men altijd moet kijken naar de aanleiding of motivatie van het eergerelateerd geweld. Hij ziet drie achterliggende gronden voor eergerelateerd geweld: Een escalatie van een persoonlijk conflict (persoonlijke eer) Escalatie van een conflict dat gerelateerd is aan de maatschappelijke eer (seksuele of niet-seksuele eer) ‘proportioneel’ geweld als bloed- of eerwraak Het eergerelateerd geweld, aldus Ermers, dat in relatie staat met de zedelijke familie-eer begint meestal wanneer meisjes in hun puberteit komen. Wanneer de familie geen vertrouwen meer heeft in de seksuele omgang van het meisje met andere mannen, is dat dikwijls de aanleiding voor vele conflicten. Geweld omwille van de zedelijke familie-eer is dan ook ingegeven door de reële angst van de familie dat er seksueel contact zal plaatsvinden en men de maatschappelijke familie-eer zou kunnen verliezen. Ermers bekritiseert de simplistische stelling dat meisjes of vrouwen mishandeld of gedood zouden worden enkel omwille van hun ‘westerse levensstijl’. In navolging van Ane H. Nauta, die de term ‘eerwraak’ in 1978 heeft bedacht, beschouwt ook Ermers eerwraak als een gewoonterechtelijk verschijnsel dat inhoudt dat families hun zedelijke eer alleen kunnen terugwinnen of herstellen door de schuldige aan het eerverlies te doden. De dood van de schuldige is een gewoonterechtelijke eis en is maatschappelijk voorgeschreven, moord is dan de enige actie die op dat moment nog kan leiden tot herstel van de zedelijke familie-eer. Een belangrijke maatstaf om te beoordelen of de verantwoordelijke mannen in een familie maatschappelijke eer bezitten, is de seksuele eerbaarheid van vrouwen. Het gewoonterecht stelt wel voorwaarden. Het doden van de eerschender is alleen toegestaan als de volgende voorwaarden van toepassing zijn: *Er is buitenhuwelijks seksueel contact geweest. *Dit is in de buitenwereld bekend geraakt *Er is geen vreedzame oplossing (een huwelijk bv.) mogelijk *De eerschender is ofwel de schuldige man uit een andere stam/familie ofwel de schuldige uit de eigen familie. De moord op een (mede)schuldige uit een andere familie kan bloedwraak oproepen, als er bij diens familie twijfel is aan de schuld. Vaak probeert de familie in geval van buitenhuwelijks seksueel contact hun eigen dochter te sparen en schuiven ze de schuld af op de man door bijvoorbeeld te beweren dat hun dochter door hem werd verkracht. In zijn besluit betreurt de auteur dat men in het westen eergerelateerd geweld al te vaak koppelt aan ‘de’ patriarchale cultuur. Hij voegt er vervolgens aan toe dat "de fenomenen eer en collectivisme maatschappelijke kenmerken zijn die in de loop der eeuwen hun waarde hebben bewezen. Daarom is het volgens hem niet terecht om deze fenomenen zonder meer te veroordelen als de overbodige resten van een patriarchale samenleving. De principes van eer en groepscultuur zorgen nog steeds voor samenhang en ordening tussen mensen en groepen mensen." Ermers geeft zelf aan dat algemene problemen waar migrantenfamilies mee kunnen kampen, aanleiding kunnen geven tot spanningen en tot geweld. Hij vergeet hierin de genderdimensie van migratie weer te geven. Migratie is immers een ‘gendered’ proces waardoor de man-vrouw verhoudingen veranderen. In een migratiecontext kunnen de verschillen in normen en waarden – inclusief de gendernormen – tevens oorzaak zijn van vele conflicten. Antropologen hebben gesuggereerd dat minderheidsgroeperingen soms neigen naar het behoud van gegenderde tradities. Vrouwen worden dan dikwijls beschouwd en gedwongen om de symbolische dragers te zijn van collectieve waarden, normen en van de groepsidentiteit, die door de mannen moet beschermd worden. Door de particuliere sociale en culturele context van migrantenvrouwen en –meisjes, worden zij vervolgens meer kwetsbaar voor allerhande vormen van misbruik: voor seksuele uitbuiting, voor intrafamiliaal geweld en sommige culturele gemeenschappen ook voor geestelijk en lichamelijk eergerelateerd geweld. In dossiers van eergerelateerd geweld zullen vrouwenrechten en multiculturele rechten vanuit westers standpunt vaak botsen. Toch is het belangrijk om in te zien dat die conflicten geen onoverkomelijke problemen zijn. Eva Brems(1) stelt voor dat men voor wetgevers en rechters in de Westerse context die geconfronteerd worden met conflicten tussen vrouwenrechten en mensenrechten richtlijnen formuleren. Zo kan men nooit stellen dat een bepaald recht altijd voorrang moet krijgen op een ander recht. Bovendien kan men een confrontatie tussen beide rechten voorkomen door de herinterpretatie van bepaalde culturele of religieuze normen, die vaak intern, in de gemeenschap zelf, ook gecontesteerd zijn. Daarnaast kan men een confrontatie uit de weg gaan door de nationale en internationale normen inzake vrouwenrechten zodanig te interpreteren dat die openstaan voor culturele diversiteit. Tot slot kan men ook zoeken naar een compromisoplossing waarbij beide rechten enigszins ingeperkt worden om tot een zo groot mogelijke bescherming van allebei te komen. Zo is bijvoorbeeld een maagdenvliesherstelling bij meisjes uit een eergemeenschap een compromisoplossing: de eercultuur zwakt haar maagdelijkheidsnorm af door genoegen te nemen met een symbolische maagdelijkheid en de meerderheidscultuur aanvaardt dat de discriminerende maagdelijkheidsnorm die enkel voor vrouwen geldt in deze uitgeholde versie overeind blijft. Communicatie De auteur geeft in een apart hoofdstuk ook nog enkele tips over de communicatie met de betrokkenen van eergerelateerd geweld. Bij de behandeling van een zaak van eergerelateerd geweld is het belangrijk om tijd te winnen en escalatie te voorkomen. Wanneer een zaak bekend is geraakt bij de instanties, is het belangrijk dat een specialist begint met de risico-analyse. Hiervoor heeft hij een hele reeks betrouwbare gegevens nodig over eer, omgangsregels, religie, familie. Essentieel is het werken met een familieschema. Voor hulpverleners, politie-agenten, juristen en andere mensen die met eergerelateerd geweld in aanraking komen, is de vragenlijst achteraan in het boek handig om concrete situaties te analyseren. Toekomst In Nederland wordt er de laatste jaren veel geld vrijgemaakt voor de ‘strijd’ tegen eergerelateerd geweld. Zo zegde de Nederlandse minister Vogelaar eind december 2007 extra geld toe voor meer opvangplaatsen voor slachtoffers van eergerelateerd geweld. Volgens de Nederlandse minister van integratie zal het aantal gevallen van eerwraak de komende jaren toenemen omdat de allochtone vrouwen zich emanciperen. De antropoloog Ibrahim Yerden (Universiteit Amsterdam) spreekt dit tegen. Hij doet al ruim vijftien jaar onderzoek naar eerwraak en zei in Trouw(2) onlangs dat eergerelateerd geweld een hype is. "Er wordt van een mug een olifant gemaakt". Volgens Yerden is de rolverdeling in Turkse huishoudens – in Nederland komen vooral uit de Turkse gemeenschap meldingen van incidenten of dreiging van eergerelateerd geweld – aan het veranderen: "De vrouwen van de eerste generatie dachten: mijn lichaam is van mijn man. De tweede generatie zegt: mijn lichaam is van mij". Als de kuisheid in het geding is, zou men eergerelateerd geweld kunnen verwachten. Yerden stelt echter dat alhoewel erover wordt geroddeld, er steeds minder wordt gecorrigeerd omdat de druk binnen de gemeenschap afneemt. Ook Ermers verwacht dat de fenomenen eerwraak en bloedwraak op termijn zullen uitsterven. De migranten en vluchtelingen in Europa leven wel in contact met, maar geïsoleerd van de familie en de sociale omgeving waarmee ze zich hecht verbonden voelen. Voor de kinderen van migranten is het dan ook al normaal dat beslissingen op familie- of gezinsniveau worden genomen. Dit heeft als neveneffect dat de toekomstige generaties migranten de oeroude principes van groepscultuur en familie-eer niet meer of onvoldoende kennen. Hierdoor kunnen de oude regels ook verkeerd of willekeuriger worden toegepast. Door deze ontwikkelingen wordt met name onder migranten het verband tussen het bezit van maatschappelijke eer en de gewoonterechtelijke norm van de sociale omgeving geleidelijk aan losser. Ermers voorspelt dat het eergevoel bij de migrantengemeenschappen in een of andere vorm als persoonlijke eer zal overleven en dat de gewoonterechtelijke sancties op ‘wangedrag’ geleidelijk zullen verdwijnen. Er zal hierdoor wel geen einde komen aan eergerelateerd geweld maar eer- en bloedwraak zal wel verdwijnen. Voor het uitbannen van eergerelateerd geweld moeten volgens hem nieuwe strategieën ontwikkeld worden. Dr. Rob Ermers (1965) is arabist en turkoloog. Sinds 2001 geeft hij, ook op maat, aan diverse instanties en organisaties, waaronder de politie, hulpverleningsinstanties en onderwijs, workshops en adviezen over culturen van het Midden-Oosten, en meer in het bijzonder over eer en eerwraak. Voetnoten (1) Brems, Eva, Mensenrechten in conflict: gaat de bevordering van vrouwenrechten ten koste van multiculturele rechten en vice versa? in Eigen Emancipatie eerst? in redactie van Gily Coene & Chia Longman, Gent, p 151-159. (2) 14/03/2008, Trouw, ‘Eerwraak is al bijna weer achterhaald’ (Uitpers, nr 98, 9de jg., mei 2008) (Lieve Driesen)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |