|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
|
#1
|
||||
|
||||
Wat te doen met criminele minderjarigen?
Als alle preventie mislukt
Er is geen plaats voor vijftien minderjarige delinquenten in de gesloten instellingen van de Franse Gemeenschap. Vraag is echter: kunnen we deze jonge - vaak allochtone - delinquenten nog op het goed pad krijgen? 'Voor de harde kern van recidiverende jonge criminelen moeten we durven erkennen dat er vooralsnog geen effectieve behandelingsmethoden bestaan', schrijft Juliaan Van Acker. De zorg voor een veilige samenleving is terecht een beleidsprioriteit voor de lokale en nationale overheid. In de grote steden wordt om die reden stevig gedebatteerd over hoe vooral gewelddadige, recidiverende minderjarigen moeten worden aangepakt. Het probleem is dat opsluiten verschrikkelijk veel geld kost. Vorig jaar toonde de Nederlandse Algemene Rekenkamer aan dat een verblijf in de jeugdgevangenis per jongen jaarlijks 250.000 euro kost. Er wordt bovendien nauwelijks resultaat geboekt, want twee derde hervalt in zijn crimineel gedrag binnen de zes maanden. Onlangs publiceerde de Amsterdamse Dienst voor Maatschappelijke Ontwikkeling een onderzoeksrapport over projecten voor jonge recidiverende criminelen. Ook hier wordt aangetoond hoe zinloos deze initiatieven zijn: na uitstroom worden meer delicten gepleegd dan voorheen. Twintig procent bestaat uit zware delicten. In België beschikken we niet over onderzoek naar de resultaten van de jeugdbescherming, maar er is geen reden om aan te nemen dat het hier beter zou gaan. Nu staat het jeugdparket van Brussel aan de klaagmuur omdat het afgelopen weekend vijftien minderjarige delinquenten vrij moest laten. Er was voor hen geen plaats in de gesloten instellingen van de Franse Gemeenschap. Nieuw klinkt dat niet voor mij. Toen ik veertig jaar geleden inspecteur was voor de jeugdbescherming - Vlamingen en Franstaligen werkten toen nog samen - moesten al regelmatig Franstalige jongeren in Vlaamse instellingen ondergebracht worden omdat de Franstalige vol zaten. Zijn de Franstaligen te laks in hun beleid? Misschien, maar even belangrijk is dat jeugdbescherming vaak machteloos staat. Een van de belangrijkste redenen voor het falen van de jeugdhulpverlening is de complexiteit van de problematiek. Crimineel gedrag heeft een veelheid van oorzaken die allemaal op elkaar inwerken. Het risico op een criminele carrière is groot bij kinderen die opgroeien in grote Marokkaanse en Turkse gezinnen die onderaan de sociale ladder staan. Twintig procent van de Marokkaanse en Turkse minderjarigen stopt voortijdig met de opleiding. 65 procent van de Marokkanen en de Turken tussen twintig en 34 jaar is niet in het bezit van een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt (bij autochtonen is dit percentage maar 22 procent). Hun perspectieven zijn daarom erg ongunstig. De meesten van deze ongeschoolde allochtonen plegen geen delicten, maar bij deze groep komt crimineel gedrag wel vijf keer vaker voor. In een school voor speciaal onderwijs in Antwerpen ontmoette ik Youssef, elf jaar oud, die door zijn moeilijk gedrag nauwelijks te handhaven was. Van opvoeding was bij dit Marokkaans jongetje nauwelijks sprake geweest. Hij had geen manieren en was al jaren uitermate agressief. Hij kwam uit een gezin met dertien kinderen. De vader was vorige zomer naar Marokko vertrokken, zonder te zeggen wanneer hij terug zou komen. In het gezin heerste grote armoede. Hier zijn de belangrijkste risicofactoren aanwezig die in de wetenschappelijk literatuur bekend staan als voorspellers van een gewelddadige criminele carrière. Het gaat in de grote steden om grote aantallen. Dit maakt de situatie zo onbeheersbaar. Alle maatregelen, van een repressieve aanpak tot multisystemische therapie, zullen op niets uitlopen als we deze allochtone jongens niet hun trots teruggeven. Trots over wat ze presteren en om de waardering die ze ervoor krijgen. Op middellange termijn is preventieve actie de enige oplossing, vooral dan om te voorkomen dat jonge kinderen vanaf het eerste leerjaar voornamelijk negatieve ervaringen opdoen in de klas. De meeste preventieprojecten mislukken echter. Dat komt doordat kinderen en gezinnen door de selectie een etiket opgeplakt krijgen en doordat te weinig gebruik wordt gemaakt van de positieve mogelijkheden van de gezinsleden zelf. Een preventieproject moet daarom zorgvuldig worden opgebouwd. De hulpverleners moeten getraind zijn in de juiste basishouding, waarbij ze de ouders als partners zien. Het project moet aan de ouders en de leerkrachten van deze kinderen hulp bieden waar ze echt iets aan hebben: taallessen voor de moeders, opvoedingsadviezen voor de ouders of oppas voor de kinderen als de ouders naar de school komen. De school moet een soort wijkcentrum zijn, waar ook het maatschappelijk werk en de jeugdhulpverleninggevestigd zijn. De hulpverleners kunnen dan de leerkrachten directe hulp bieden bij het omgaan met moeilijke leerlingen. Voor de jongeren die al aan het begin staan van een criminele carrière en die behoren tot de harde kern van recidiverende jonge criminelen, moeten we echter ook durven erkennen dat er vooralsnog geen effectieve behandelingsmethoden bestaan. Hun agressie is voor hen een essentiële overlevingsstrategie. De leden kunnen niet ontsnappen uit de greep van de groep. De eer en de solidariteit dwingen hen tot de aanval. Elke vorm van tegemoetkoming of verzoening en elke poging om hen tot rede te brengen worden geïnterpreteerd als een vorm van zwakte. De jeugdbeschermingsmaatregelen die gegroeid zijn binnen onze westerse cultuur zijn voor deze allochtonen per definitie contraproductief. Zij begrijpen maar één taal: keiharde repressie. Maar het nadeel van repressie is dat het probleem steeds zal terugkeren. De conclusie is dat criminele niet-westerse allochtonen hier niet thuishoren en teruggestuurd moeten worden naar de landen van herkomst. Dit zal uiteindelijk de positie van de meerderheid van de niet-westerse allochtonen ten goede komen. Dit is ook als een vorm van preventie: als de jongeren weten dat herhaalde geweldsdelicten betekenen dat ze teruggestuurd zullen worden naar het land van herkomst, zullen zij elkaar in de gaten houden om die fout niet te maken. Door samen te werken met de landen van herkomst moet het mogelijk worden om in plaats van louter repressie ook nieuwe kansen te bieden aan deze jongeren. In plaats van afwijzing en uitsluiting uit de samenleving, wordt op hen een beroep gedaan! Dat laatste is noodzakelijk om hen hun trots terug te geven. Stel bijvoorbeeld dat een vredeskorps wordt opgericht waar jonge allochtonen die geen opleiding voltooid hebben, alsnog een militaire-humanitaire training krijgen. Na de training worden ze ingezet in vredesmissies, in humanitaire acties of in opbouwprojecten in islamitische landen. Deze jongens zouden leren hoe een school of een moskee te bouwen, met alles wat daarbij komt kijken. De opleiding moet zodanig zijn dat een aannemer er echt iets aan heeft. Het gaat om het aanleren van basisvaardigheden waarmee ze direct aan de slag kunnen. Na de vakopleiding gaan ze samen met een ploeg vakmensen op missie. Dit kan renovatie zijn van een wijk of het bouwen van een moskee, kerk of school in de landen van herkomst of in ontwikkelingslanden. Als deze missie is afgerond, volgt verdere nazorg. Met deze aanpak van gewelddadige recidivisten kunnen we bereiken dat zij zich gerespecteerd voelen. Geëngageerde vakmensen leren hen vaardigheden aan. Met wat ze geleerd hebben kunnen ze aan de slag. Het levert waardering op en zo komen ze uit de spiraal van steeds nieuwe mislukkingen. Dat de samenleving hen repressief aanpakt, is begrijpelijk, maar hulpverleners en pedagogen moeten deze jongeren nieuwe kansen geven. Juliaan Van Acker is emeritus hoogleraar orthopedagogiek aan de Universiteit van Nijmegen en specialiseerde zich in het begeleiden van hardnekkig criminele jongeren DS, 29-04-2008
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |