|
#1
|
||||
|
||||
Karen Armstrong, De Bijbel
Kennis is onmacht
Karen Armstrong, De Bijbel, Mets & Schilt, 269 blz. Karen Armstrong is een specialiste op het gebied van monotheïstische religies. In haar jongste boek breekt ze een lans voor de Bijbel. 'De Bijbel propageert geen slaafse volgzaamheid.' Deze hoopgevende zin staat te lezen in het jongste boek van Karen Armstrong, dat De Bijbel heet. Nu eens kijkt de vermaarde Britse godsdiensthistorica naar de Joodse, dan weer naar de christelijke traditie om het boek dieper te analyseren. Het boek? De Bijbel is natuurlijk geen boek, maar een bibliotheek. Daarin staan teksten van heel uiteenlopende aard die in een tijdsbestek van zowat duizend jaar zijn ontstaan. Op zichzelf zou deze vaststelling, die natuurlijk verre van nieuw is, de argwanende Bijbellezer gerust moeten stellen. Van een boek kun je bang zijn of je kunt er boos om worden. Een politicus die Mein Kampf lezend in een treincoupé wordt aangetroffen, staat wellicht voor een dipje in zijn carrière, hoewel hij het werk misschien met afschuw in zijn handen houdt. Hoe dan ook, een boek kun je krachtig verwerpen. Maar een hele bibliotheek? Dat is al moeilijker. Wie daarvan met droge ogen afscheid neemt, mist cultuur. Eigen aan een bibliotheek is immers dat ze niet immuun kan blijven voor tegenspraak, waardoor ze nooit geheel oninteressant is. Twee zeer hoopgevende berichten treffen we in Armstrongs boek aan. Eén: de Bijbel biedt geen eenzinnig antwoord. Twee: de Bijbel staat niet aan de kant van de machthebbers. Laten dit nu precies twee stellingen zijn waar veel critici aan twijfelen. Dat maakt een nadere analyse meer dan de moeite waard. Telefoonboek Hoezo, de Bijbel niet eenzinnig? Sloven gelovigen zich juist niet altijd uit om teksten helder, concreet, niet voor verdere interpretatie vatbaar en dus des te heiliger te maken? Neen, zegt Armstrong heel duidelijk: 'De fundamentalistische nadruk op de letterlijkheid weerspiegelt het moderne gedachtegoed, maar betekent een breuk met de traditie, waarin over het algemeen de voorkeur werd gegeven aan figuurlijke of vernieuwende interpretaties.' Origines (185-254) bijvoorbeeld wist al dat, als je de Bijbel letterlijk uitlegde, het 'een erg moeilijke, zo niet onmogelijke taak' was om hem als heilig boek te vereren. Hoewel de auteur zich kantte tegen de ketters die teksten voor eigen doeleinden verdraaiden, deed hij eigenlijk hetzelfde. Hij putte zich uit om in het oudtestamentische boek Exodus in allerlei details verwijzingen naar Christus te vinden. Het verdraaien van een tekst vind ik een bron van hoop. Waarom? Als je in staat bent om een tekst te verdraaien, wijst dat op de inhoudelijke rijkdom ervan. Er zijn namelijk teksten die zodanig vlak en eenduidig zijn dat ze zich nauwelijks tot verdraaiing lenen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een telefoonboek. Verdraait iemand de cijfers, dan vindt hij geen aansluiting. Teksten die alleen maar het verbod prediken, kunnen evenmin succesvol worden gemanipuleerd. Zero tolerance bijvoorbeeld, staat haaks op de nobele kunst van de verdraaiing. Alleen al daarom moet nultolerantie worden gewantrouwd. De mens heeft recht op onduidelijkheid. Misschien is dat wel een religieus grondrecht. Waarom zou de mens hersenen hebben als alles objectief vaststaat, zonder dat het nog moet gezocht, laat staan begrepen worden? Remedie Overigens wijst de verdraaiing van een tekst op nog iets anders, namelijk op hoogachting. Waarom zou je immers een tekst proberen te verdraaien als je hem onbelangrijk vindt? Alleen wie van een tekst houdt en hem als vriend wil in plaats van als vijand, neemt de moeite om hem naar zijn hand te zetten. Verdraaiing is dus allerminst verwerping, en nog minder onverschilligheid. Ten slotte: wie op een geloofwaardige wijze een tekst wil ombuigen, moet hem eerst aandachtig analyseren. Humanisten zoals Desiderius Erasmus (1469?-1536) deden dat onder meer door de Bijbel in de oorspronkelijke talen te lezen. Op die manier evolueerde de tekst, zoals ik boven al aanhaalde, van een boek tot een bibliotheek. De humanisten zagen de Bijbelse auteurs als individuen. Paulus vonden zij vaak geweldig, omdat zijn bevlogen zoektocht naar verlossing een adequate remedie was tegen het scholastieke rationalisme. Gebeten Bijbel en openheid: het is een traditie die wel degelijk bestaat. Augustinus (354-430) pleitte voor verdraagzaamheid en bescheidenheid in het debat over de Bijbel. In de vorige eeuw probeerde de Joodse denker Martin Buber (1878-1965) een intuïtieve benadering van de Bijbelteksten te stimuleren. Helaas leven we vandaag in een tijd waarin we de waarheid snel en efficiënt willen leren kennen. Daarom, en daar wordt echt te weinig op gewezen, zijn een letterlijke, fundamentalistische lezing van de Bijbel en een zeer wetenschappelijke, historisch-kritische methode in hetzelfde bedje ziek, hoezeer ze ook van elkaar verschillen. Wie het scheppingsverhaal letterlijk neemt, komt uit op een geloof dat wetenschappelijk geen steek houdt, maar dat op zichzelf erg helder kan zijn. De moderne exegeten van hun kant reiken een interpretatie aan die wel de toetssteen van het kritische denken doorstaat, maar die tegelijk één ding gemeen heeft met het fundamentalisme, of toch minstens dreigt te hebben: de gebetenheid om de tekst onder controle te krijgen, om hem te beheersen. Want dat doet iemand altijd wanneer hij zegt: dit is de juiste interpretatie. Die wil om het enige antwoord te kennen, bindt fundamentalisten en exegeten. Dat de fundamentalisten daarbij altijd ongelijk hebben en de moderne exegeten soms gelijk, is slechts een detail. Want ook exegeten verarmen de tekst door hem volledig te beheersen. Karen Armstrong schrijft hier een schitterende passage over die ik alleen maar ootmoedig kan overnemen: 'De historisch-kritische methode heeft schitterende resultaten geboekt, ze heeft ons ongeëvenaarde kennis over de Bijbel verschaft, maar ons tot nog toe geen spiritualiteit geschonken.' Wellicht is deze gedeeltelijke mislukking, als ik het zo hard mag uitdrukken, juist aan de wetenschappelijke rigueur te wijten. Wanneer het over een bibliotheek als de Bijbel gaat, geldt volgend maxime: kennis is onmacht. Wetenschap reduceert altijd de werkelijkheid. Dat is soms zeer nuttig: het succes van de exacte wetenschappen is eraan te danken. De vele praktische toepassingen die daardoor mogelijk werden, zijn vandaag onze rijkdom. De moderne exegese van haar kant dreigt de waarheid na te jagen ten koste van de essentie. Haar rol is nuttig, maar kan onmogelijk de meer literaire, ongrijpbare dimensie van de tekst vervangen. Zo zal bijvoorbeeld een wetenschappelijke analyse van Schuld en boete door Dostojevski altijd iets missen wat in het boek zelf een beetje ongrijpbaar, maar tegelijk onontkoombaar is. Evenzeer schiet een filosofisch traktaat vaak tekort tegenover een literaire tekst, ook al is deze laatste per definitie minder exhaustief, een principe dat bijvoorbeeld Albert Camus als denker en schrijver uitstekend begreep. De gedachte is belangrijk: het is juist het exhaustieve werk dat aan onvolledigheid ten prooi valt. De reden daarvoor ligt precies in het nastreven van volledigheid, waardoor de ruimte voor eenieders persoonlijke interpretatie verloren gaat. Kortom, de Bijbel is niet eenzinnig. Talloze mensen hebben er met veel allure compleet verschillende dingen over verteld. Karen Armstrong komt nog tot een andere conclusie: de Bijbel is niet zomaar een instrument ten behoeve van machthebbers. Hij is integendeel behoorlijk subversief. Dat is vandaag zeker niet de overheersende mening. Maar wie onbevangen naar de Bijbel kijkt, mag over dat subversieve karakter niet al te verwonderd zijn. Neem nu Jezus Christus. Hij stierf aan het kruis, niet meteen het grootst mogelijke maatschappelijke succes. In ieder geval wijst deze vorm van overlijden niet op uitstekende verhoudingen met de machthebbers. Toch hebben moderne denkers zoals Richard Dawkins het moeilijk om religie los te koppelen van het misbruik dat er bijvoorbeeld in oorlogssituaties van wordt gemaakt. Soms luidt de boodschap: schaf de godsdiensten af, en er is geen oorlog meer. Hoe naïef! Alsof oorlog geen antropologisch gegeven zou zijn. Oorlogen zijn er niet omdat er godsdiensten zijn. Maar godsdiensten helpen wel om oorlogen wat meer prestige te verlenen. Waarom beroepen oorlogszuchtige lieden zich op godsdienst? Omdat hij belangrijk is, de mens raakt. Wie een oorlog ontketent om een lap grond of om een vrouw, voelt intuïtief aan dat hij hoger moet mikken om zijn bloeddorstigheid aannemelijk te maken. Hoger. Zo hoog mogelijk. Dus doet hij een beroep op God. Die is nogal zwijgzaam. Gelukkig zijn er heilige teksten, die mits een 'juiste' interpretatie zowel de positie als het gedrag van machthebbers legitimeren. Karen Armstrong wijst erop dat deze aanpak allerminst logisch uit de Bijbel voortvloeit: 'De hedendaagse gewoonte om bewijsplaatsen aan te halen om daarmee beleid en maatregelen te legitimeren, past niet in de interpretatieve traditie. Zoals Wilfred Cantwell Smith heeft uiteengezet, was de Schrift niet zozeer een tekst als wel een activiteit, een spiritueel proces dat talloze mensen in staat stelde transcendentie te ervaren. De Bijbel is dan wel gebruikt om dogma's en overtuigingen te staven, maar dat was niet zijn voornaamste functie.' Triomf Karen Armstrong benadert de Bijbel met liefde. Ze gunt hem zowel een meerzinnige interpretatie als onafhankelijkheid tegenover machthebbers. Hij is geen munitie voor moordende wapens. Hij is geen leverancier van voetnoten voor pauselijke encyclieken. Op die manier is de Bijbel niet langer de vijand van de vrijheid. Integendeel: vrijheid is nodig om met de tekst om te kunnen gaan. Armstrong illustreert dat uitstekend door er bijvoorbeeld op te wijzen dat de Joodse Talmoed een interpretatieve tekst was die, mits op de juiste wijze onderwezen, iedereen die zich erin verdiepte, dwong zijn eigen antwoorden te vinden. In ieder geval gaat zo een schijnbare tegenstelling in rook op: hoe is het mogelijk dat de vrijheid afneemt naarmate het transcendente naderbij komt? Een open, creatieve Bijbellezing heeft nog een laatste consequentie, waarvan ik al kort melding maakte. De terechte triomf van wetenschap en techniek leidt, wanneer ze naïef wordt aangewend in de religieuze sfeer, tot verschraling en ongeloofwaardigheid. Verschillende theologische disciplines zijn daar niet immuun voor gebleven. Karen Armstrong wees op de onvolkomenheid van de exegese. Die verklaart alles, tegelijk mist zij het wezenlijke. Een gelijkaardig probleem rijst op ethisch vlak. De materie wordt alsmaar technischer, gedetailleerder. Ze is voer voor specialisten. Neem nu de medische ethiek. Zij heeft een eigen jargon, beschikt over intern ontwikkelde concepten. Heel wat experts verdienen er hun brood mee. Ethici worden opgetrommeld om praktijken in ziekenhuizen te ondersteunen en te legitimeren. De gelijkenissen met de ontsporing van de Bijbellezing zijn frappant. Ook de medische ethiek vervangt het persoonlijke denken over grote vragen door een wetenschappelijk correct antwoord. Gedaan met de meerzinnigheid. Net als de Bijbel is de medische ethiek een bron die een beleid of bepaalde maatregelen legitimeert en sublimeert. Omarming Macht perverteert religie. Dat weet iedereen. Onwetendheid ook. Nog altijd knikken velen instemmend. Maar dat ook een bepaalde vorm van wetenschap, exclusief geïnspireerd door het model van de exacte wetenschappen, religie bedreigt door haar geheel en al te omarmen, is een stelling die niet iedereen zal delen. Dat kennis onmacht kan zijn, dat zij op religieus vlak nodig is maar onvoldoende, dat zij zelfs, wanneer niet met mate gebruikt, evenals de beste bourgognewijnen schadelijk kan zijn, is mijn vaste overtuiging. Maar er zijn ook andere overtuigingen mogelijk. Er zijn ook mensen die bij een andere overtuiging het allergrootste belang hebben. DS, 08-02-2008 (Rik Torfs)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |