|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Terwijl overwinsten exploderen, verarmen de Belgen razendsnel
Terwijl overwinsten exploderen, verarmen de Belgen razendsnel
Terwijl de Belgische gezinnen samen voor tientallen miljarden dreigen te verarmen, incasseren de elektriciteitsproducenten in ons land gigantische overwinsten. Een overzicht van het drama. De nooit geziene overwinsten van de elektriciteitsproducenten hebben alles te maken met de gascrisis, die de elektriciteitsprijzen naar recordprijzen heeft gestuwd. De gasprijs bepaalt de elektriciteitsprijs, terwijl driekwart van de stroomproductie zonder gas wordt geproduceerd (zie grafiek in bijlage!). Elke verhoging van de gasprijs is dus voor driekwart van de stroomproductie in België pure winst. Er staan geen reële kosten tegenover. Het is deze zomer razendsnel gegaan. De energieprijzen van termijncontracten voor de komende jaren zijn de jongste weken verdubbeld. Waar we op 4 augustus nog 185 euro moesten betalen voor leveringen in 2024, is dat intussen al 345 euro. Door de stijging van de gasprijs, inderdaad, terwijl die voor veel producenten dus niet ter zake doet. Vorig jaar bestond nog de helft van de energievoorziening in België uit nucleaire stroom, zegt netbeheerder Elia. De productiekosten voor Engie worden geschat op 25 tot 35 euro per MWh. Dan is de naar schatting 30 miljoen MWh nucleaire productie goed voor een theoretische overwinst van 9,45 miljard euro. Op 4 augustus was dat nog 4,5 miljard. Wat we niet weten, is welke hoeveelheid nucleaire stroom Engie al heeft verkocht tegen lagere termijnprijzen. Met andere woorden: hoeveel oude contracten zijn tegen lagere prijzen afgesloten? Welk deel wordt verkocht op de spotmarkt? Welk deel op termijn? En over welke jaren gaat het dan? Nucleaire rente werkt niet De groothandelsprijzen voor de in 2023 te leveren elektriciteit liggen momenteel boven de 600 euro per MWh. Dat brengt de overwinst op papier al op 17 miljard euro. Zelfs als Engie maar een vijfde van zijn productie tegen die prijs zou kunnen verkopen, is dat goed voor een overwinst van 3,4 miljard. De nucleaire rente, de winst die de Belgische staat afroomt, tast die overwinsten maar in zeer beperkte mate aan. Op vier van de zeven kerncentrales bedraagt de overwinstbelasting 38 procent. Van de winst die uit de hemel komt vallen, mag Engie dus 62 procent houden. Vorig jaar betaalde Engie slechts een nucleaire rente van 149 miljoen. Ook toen was het al duidelijk dat de afroming niet adequaat was. Zonder inzage in alle contracten is het niet mogelijk om de exacte omvang van de overwinsten te berekenen. Maar ze zijn nog nooit zo snel gestegen als nu. De grootste overwinsten situeren zich bij de kernenergie, maar ook wie elektriciteit produceert met windmolens, zonnepanelen of biomassa deelt in de bonanza. Voor zonne-energie wordt de kostprijs op basis van een afschrijving van de installaties op 25 jaar geschat op 50 euro per MWh. Hoe hoger de gasprijzen, hoe beter voor de producenten van zonne-, wind- en nucleaire energie. Het stuwt de waarde van hun stroom omhoog zonder dat er iets aan hun kosten wijzigt. Enkele van die energiebronnen krijgen ook nog subsidies. Duurdere contracten Hoe langer de prijzen hoog blijven, hoe meer producenten oude, goedkopere contracten zien aflopen en kunnen vervangen door duurdere. Op de termijnmarkt is nu al duidelijk dat stroom de komende drie jaar exorbitant duur blijft. Energiedistributeurs die nu stroom inkopen om in 2023 te leveren, betalen meer dan 600 euro per MWh, voor 2024 is dat 345 euro en in 2025 is dat nog altijd 240 euro. Met andere woorden: alles wijst erop dat de komende drie jaar stroom exorbitant duur blijft. De producenten zullen graag dergelijke hoge prijzen vastleggen om zich ook in de komende jaren te verzekeren van hoge overwinsten. Het belang van kernenergie neemt af omdat centrales dichtgaan, maar met de hoge termijnprijzen hebben de twee kerncentrales waarvan de levensduur verlengd zou worden toch al zicht op erg aantrekkelijke doorstartprijzen. Je kunt nog op een andere manier naar de impact van de hoge energieprijzen kijken: wat betekenen ze voor de Belgische economie? Op basis van het jaarlijkse stroomverbruik betalen de afnemers van elektriciteit op basis van de huidige prijzen 19,5 miljard meer dan in januari, zegt energiemakelaar Luc Demeyere van Enbro. Op basis van de vaste beursprijs van gisteren komt dat voor het volledig jaarverbruik neer op een verhoging met 37,7 miljard tegenover 3 januari, zegt Demeyere. Dat cijfer geeft vooral een idee van de potentiële verarming van de Belgische ingezetenen (gezinnen en industrie). Hoe langer ze aanhouden, hoe meer de hoge prijzen doordringen in de economie, doordat goedkopere contracten meer en meer aflopen. Ongeziene schade Gas is voor de elektriciteitsproducenten die niet met gas werken een goudmijn, maar voor de bevolking en de industrie is het de grootste oorzaak van verarming. Op 3 januari kostte de gasprijs voor 2023 44,81 euro per MWh. Dat was gisteren al 290,06 euro, dat is dus een meerprijs van 245,25 euro die leveranciers op de groothandelsmarkt moeten betalen in vergelijking met begin dit jaar. Als je dat omrekent naar het totale gasverbruik in België, is dat een extra kostprijs van maximaal 47,3 miljard. Opnieuw houdt dit geen rekening met goedkopere oude contracten, maar het geeft wel een idee wat ons boven het hoofd hangt. Op de spotmarkt komen de meerkosten neer op 26 miljard. Hoe dan ook is het duidelijk dat België volgend jaar een ongeziene economische schade zal incasseren. Experts zeggen daarom dat de regering het prijsmechanisme nu moet herzien, zodat het driekwart van de energievoorziening die niets met gas te maken heeft, wordt verkocht tegen de reële kostprijs plus een normale winstmarge. Hoe langer men daarmee wacht, hoe hoger de kosten voor de economie. DS, 27-08-2022 (Pascal Dendooven) Laatst aangepast door bijlinda : 2nd September 2022 om 03:55. |
#2
|
||||
|
||||
Overwinsten belasten gaat nooit zonder slag of stoot
Overwinsten belasten gaat nooit zonder slag of stoot
Lukt de overheid in de brede energiesector wel wat bij de kerncentrales niet kon: torenhoge winsten afromen? Op het pad daarnaartoe liggen een aantal lastige struikelblokken. De discussie over het afromen van de fenomenale winsten die sommige energiebedrijven nu maken, heeft stilaan een baard. Federaal minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) is er al een jaar mee bezig, maar juridische en technische bezwaren – en de bijhorende politieke meningsverschillen – stonden in de weg. Het lijkt erop dat de neuzen nu met veel moeite wel in dezelfde richting staan rond een voorstel van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V). De federale regering heeft er ook een timing op gezet. Tegen eind september wil ze laten onderzoeken hoe het model van de repartitiebijdragen, die nu al bestaan voor sommige kernreactoren, als inspiratie kan dienen voor een maatregel voor de hele energiesector. Harde afspraken Die repartitiebijdrage is in 2008 afgesproken om de hoge winsten van de grotendeels afgeschreven kerncentrales af te romen, maar geldt alleen voor de jongste reactoren: Doel 3 en 4 en Tihange 2 en 3. De bijdrage bedraagt 38 procent van de winstmarge en was een paar jaar geleden tot een absoluut minimum van 72 miljoen gezakt, door de vele technische problemen en onderhoudsstops die de reactoren troffen. Sinds de stijging van de energieprijzen pieken de bedragen, dit jaar tot liefst 838 miljoen euro. Voor Doel 1 en 2 en Tihange 1 geldt een ander systeem, de nucleaire rente, met veel lagere bedragen: een forfaitair bedrag van amper 20 miljoen euro. Door de harde afspraken die de vorige regering heeft gemaakt met uitbater Engie/Electrabel is het bijzonder moeilijk om dat forfait op te trekken. Nieuwe bezwaren De federale regering verlegt daarom de klemtoon. Niet de nucleaire sector, die nochtans zeer grote winsten boekt, maar de rest van de energiesector komt in het vizier. Het afgelopen jaar bleek het door de afspraken die de vorige regeringen met Engie/Electrabel hebben gemaakt, erg moeilijk om de nucleaire bijdragen op te voeren, zeker nu de federale overheid onderhandelt over de verlenging van twee kernreactoren. Dat sluit niet uit dat het model van de repartitiebijdragen in andere onderdelen van de energiesector ook op technische en juridische bezwaren kan stoten. De bedoeling is om een belasting in te voeren voor elke energiespeler die een vergunning heeft en die bij een van de energieregulatoren geregistreerd staat voor rapportering. Nochtans verschilt de situatie nu. Bij kerncentrales was de insteek anders doordat de geviseerde centrales afgeschreven waren. Bovendien is nog niet helemaal duidelijk op welke basis de bijdrage geheven kan worden. De intentie is om van de bruto winstmarge te vertrekken. De vraag is hoe de overheid aan die informatie geraakt en of ze erin kan slagen om die bedrijven een dwingende verplichting op te leggen. Of het nu gaat om Engie, Total of Gazprom: in veel gevallen gaat het om multinationals met een hoofdzetel buiten België. En wanneer is er dan sprake van overwinst? Ook daar kan discussie over ontstaan. Rechtszaken? Een groep experts moet tegen eind september onderzoeken wat mogelijk is, maar evident wordt het niet. Er dreigen opnieuw eindeloze rechtszaken, zoals met de repartitiebijdrage het geval was. In dat geval heeft Engie die rechtszaken telkens verloren, maar aangezien de situatie nu helemaal anders is, blijft het de vraag of de nieuwe bijdragen juridisch standhouden. De winnaars zitten soms ook in een aparte hoek. Windmolenparken hebben bijvoorbeeld bijna altijd een langetermijncontract moeten afsluiten met een afnemer om hun financiering rond te krijgen. Dat betekent dat niet het windpark zelf, maar de afnemer van de elektriciteit (vaak energiebedrijven of grote industriële ondernemingen), met het voordeel gaat lopen. Maar is het dan een overwinst om de exorbitante prijzen van vandaag niet te hoeven betalen? Het blijft dweilen met de kraan open zolang de gasprijzen niet dalen. Die hebben de voorbije dagen al wel wat terrein prijsgegeven, maar blijven torenhoog. Een definitieve oplossing, in de vorm van groepsaankopen, een prijsplafond of een ander prijsmechanisme, ligt niet in Belgische, maar in Europese handen. DS, 01-09-2022 (Wim Winckelmans) |