#1
|
||||
|
||||
Moraal op de weegschaal
Moraal op de weegschaal
Wanneer er geen uiterlijke invloeden zijn voor een bepaalde gedragskeuze komt intrinsieke motivatie in het spel. Beeld je in dat je weer op de lagere school zit. Een van de kinderen in je klas is jarig – diegene die al wekenlang je kleine broertje pest. De kwelgeest gaat rond in de klas met een zak lekkers, waaruit elke leerling een paar snoepjes mag nemen om de blijde gebeurtenis te vieren, en nadert je bank. Het zijn je favoriete lekkernijen, maar toch kijk je de andere kant op – voor jou geen snoep van de pestkop die je broertje het leven zuur maakt. Ook al heb je deze situatie niet echt meegemaakt, toch kun je je wellicht levendig de emoties inbeelden die ermee gepaard gaan en hoe je er zelf ook zou voor hebben gekozen de kans op een favoriet snoepje op te geven. Het is een illustratief, en lang niet zeldzaam, voorbeeld van wat op het eerste zicht een geval van in eigen vlees snijden lijkt te zijn. Vanuit een economisch perspectief zou je dat offer – geen snoep! – niet brengen zonder dat daar iets anders voor in de plaats staat. Soms geven mensen bijvoorbeeld wat men een ‘dure straf’ noemt: ze lopen zelf een kost op om iemand anders te straffen voor een overtreding. Dit idee wordt geformaliseerd in het ultimatumspel, waarin de ene speler (de voorsteller) een geldbedrag krijgt, dat naar eigen goeddunken kan worden gedeeld met de andere speler (de ontvanger). Als de laatste dat deel echter onvoldoende vindt, kan het aanbod worden geweigerd, en krijgen geen van beiden iets. De standaard economische theorie voorspelt dat de ontvanger zelfs het kleinst mogelijke deel zou aanvaarden, want dat levert in elk geval economisch voordeel op, maar in de praktijk blijkt een aanbod dat te laag is wel degelijk te worden verworpen. De ontvanger offert dus zijn of haar deel op om de zelfzucht van de voorsteller te bestraffen, en die uitkomst drukt letterlijk de bereidheid tot betalen uit van de ontvanger om deze straf toe te dienen. Maar in dit geval wordt de pestkop helemaal niet gestraft. Integendeel, er blijven twee extra snoepjes over voor de kwelduivel dankzij jouw weigering. Een andere mogelijkheid is dat het zou gaan om een geval van ‘duur seinen’. Door je handeling stuur je een ondubbelzinnig signaal van afkeuring naar de anderen dat hen vertelt dat het je menens is. Maar als dat het geval was, dan zou je, als niemand je zou gadeslaan en er dus niemand was naar wie je dat sein zou kunnen sturen, wel dat snoepgoed nemen. En dat is wellicht niet het geval. Wanneer er geen uiterlijke invloeden zijn die ons tot een bepaalde gedragskeuze leiden, dan moet de invloed wel van binnenin komen: er is een soort van intrinsieke motivatie in het spel. Vaak treedt die op samen met meer extrinsieke motivatie. Velen halen zowel materiële baten als intrinsieke beloningen uit hun werk: enerzijds zijn er het salaris en de voordelen en anderzijds is er de vreugde van het afleveren van goed werk, waardoor ze gemotiveerd zijn om inspanningen te leveren waarvoor ze niet specifiek worden vergoed – wanneer dat nodig is wat arbeid verrichten voor of na de betaalde uren en extra moeite doen om een klant te helpen. Sommigen streven naar de erkenning van hun medeburgers door zich kandidaat te stellen voor een publiek mandaat, maar ze kunnen daarbij ook nog worden gemotiveerd door de kansen om de maatschappij beter te maken. Als we ervoor kiezen iets te doen omdat we het willen, en niet omdat we het moeten (om een ongewenst gevolg te vermijden) of omdat we voor de inspanning worden gecompenseerd, dan is die intrinsieke motivatie aan het werk. Soms vindt onze intrinsieke motivatie haar oorsprong in minder voor de hand liggende achterliggende motieven. Zo ‘leren’ we plezier te hebben in lichaamsoefening, omdat we weten dat ze uiteindelijk onze conditie ten goede komt. Als kind hebben we wellicht geleerd genot te scheppen in het bewijzen van een dienst aan anderen, omdat we zo een goede reputatie opbouwen en zij ons wellicht later een wederdienst zullen bewijzen. Intrinsieke motivatie functioneert zo een beetje als een heuristiek – een vuistregeltje dat ons via (het vooruitzicht op) een innerlijke beloning vertelt welke keuze het best is voor ons. Warme gloed Maar bij intrinsieke motivatie gaat het niet enkel om het kiezen voor wat ons plezier verschaft. Op een dieper niveau gaat het om kiezen voor wat we geloven dat juist is. Natuurlijk is het zo dat we, als we niet zouden geloven dat het juist is baten na te streven en verliezen te vermijden met moeite zouden kunnen overleven. Maar daar eindigen onze overtuigingen rond wat juist is niet: sommige overtuigingen zijn niet instrumenteel en gericht op uiterlijke gevolgen. De overtuiging van onze hypothetische lagere school dat het juist was die snoepjes van een pestkop te weigeren leidde tot een kost (het mislopen van het lekkers) zonder materieel of sociaal voordeel. Wie ervoor kiest niet te luisteren naar composities van Richard Wagner omwille van zijn antisemitisme en racisme, of (meer bij de tijd) muziek gedirigeerd door Valery Gergiev vanwege zijn expliciete steun voor Vladimir Poetin, zegt neen tegen het genot van een ervaring die op puur muzikaal vlak zeer aangenaam zou zijn – en ook hier staat daar geen materiële of sociale winst tegenover. Wat houdt jou of mij tegen een misdrijf zonder slachtoffers te plegen waardoor we ons zouden verrijken, anders dan de innerlijke beloning van eerlijk te handelen? Er zijn nog heel wat meer voorbeelden, van de klokkenluider tot de ethische belegger, van de anonieme milde schenker tot de persoon die zijn of haar levenspartner niet bedriegt, ook al zou het bedrog nooit uitkomen. We kunnen weliswaar redeneren over de motieven die ons gedrag en onze keuzes aansturen, wanneer die gericht zijn op duidelijke, uiterlijke uitkomsten die manifest voordelig of nadelig zijn voor ons. We kunnen zelfs redeneren dat ze, zelfs wanneer het voordeel bij anderen valt, en het nadeel bij ons, toch nog nuttig zijn voor ons, omdat we zo wederkerigheid faciliteren of onze reputatie verbeteren. Maar in sommige gevallen levert handelen in overeenstemming met onze overtuiging wat juist is geen aantoonbaar voordeel op en werkt zo’n redenering niet: we kunnen niet aantonen dat iets juist is – we weten het gewoon. Er is enkel de warme gloed van de innerlijke beloning dat we de juiste keuze hebben gemaakt, ook al gaat die gepaard met een kost. Heel vaak bekommeren we ons zelfs niet om die kost: we gaan niet uitrekenen hoeveel het ons precies waard is juist te handelen – we doen het gewoon. En toch is die kost betekenisvol: hij bewijst ons hoe waardevol het is juist te handelen. Hij bewijst wat de waarde is van onze waarden. Koen Smets, organisatiedeskundige Apache, 06-05-2022 |