#1
|
||||
|
||||
Oog om oog, tand om tand
Oog om oog, tand om tand
Paul Goossens Niet zo heel lang geleden haalde een Belgisch minister zijn botte verbale bijl boven en kondigde hij de ‘opkuis’ van Molenbeek aan. Na de moordpartij in Luik dringt zich een andere opkuis aan, van de gevangenissen. Al meer dan een halve eeuw haalt het Belgische gevangenissysteem met verbijsterende regelmaat de frontpagina’s. Het is een never ending story van gemiste kansen, onwil, onvermogen en hypocrisie. Een aanfluiting van beschaving zelfs, een schande voor een land met fatsoen. Zeker, er werd de voorbije jaren in nieuwbouw geïnvesteerd, maar met frisse tegenzin en onvoldoende. Overbevolking is nog steeds een taai pijnpunt en verder stapelen de bewijzen zich op dat gevangenissen kweekvijvers van sociale desintegratie blijven. Geen betere plek om je in drugstrafiek en criminaliteit te bekwamen dan de Belgische strafinrichtingen. Alles is er binnen handbereik: de criminele knowhow, de netwerken en indien gewenst een fanatieke ideologie, met een bloeddorstig opperwezen dat zijn zegen over moord en destructie geeft. De decennialange verwaarlozing van de gevangenissen heeft meer dan één oorzaak. De kortzichtige schraapzucht van een weinig verlicht establishment speelt hier een rol. Zo ook het feit dat 95 procent van de gedetineerden uit de lagere sociale klassen komt. Omdat het mensen zonder stem en zonder hefbomen zijn, konden ze decennialang zonder veel palavers in de vergeetput van de samenleving gedumpt worden en achter hoge muren verkommeren. Weggezet als afval van de samenleving. Dat momenteel zowat 40 procent van de meer dan 10.000 gedetineerden een moslimachtergrond heeft, maakte de zaken alleen maar erger. Het draagvlak voor een beetje decente aanpak brokkelde verder af en zonder het geduld en de inventiviteit van de cipiers was het hele systeem al lang gecrasht. Het wanbeleid leverde België enkele forse veroordelingen door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op en er kwamen bijsturingen, maar onvoldoende en te weinig ambitieus. Het enige positieve dat je van de Luikse gruweldaden kunt verhopen, is dat er nu wel een perspectief voor krachtdadig en verstandig handelen komt. Deze keer is er misschien een redelijke kans dat de politiek bij de publieke opinie een draagvlak krijgt om meer middelen voor betere cellen, beter opgeleid personeel, adequate zorg en psychosociale begeleiding voor gevangenen en geïnterneerden vrij te maken. Achter de tralies, zo getuigde advocaat Abderrahim Lahlali, is het deradicaliseringstraject immers een farce, want geen centen, geen personeel, geen deskundigheid. Zonder de vrees voor terreur en radicalisering werd het ongetwijfeld opnieuw aanmodderen, arrangeren en schipperen. Nu is er wel een sprankeltje hoop dat de Luikse gruwel het tij doet keren. Niet omdat dit land en zijn gemeenschappen plots enthousiast de mensenrechten omarmen, wel uit angst voor het morbide geweld dat in gevangenissen tegen de samenleving kan worden beraamd. Met generositeit heeft het weinig vandoen. Het zijn er de tijden niet voor. Met alle risico’s van dien, want angst en vrees – hoe legitiem ook – zijn doorgaans bar slechte raadgevers. Ze voeden vooroordelen en effenen de weg voor beslissingen, die de problemen alleen maar onoverzichtelijker maken. Het geloof dat het instituut gevangenis mensen beter zou maken, is zo een taai populistisch dogma. Het tegendeel is waarschijnlijk waar. ‘Iedereen radicaliseert er’, schreef Pieter De Witte van de KU Leuven in deze krant (DS 31 mei). Meer mensen langer opsluiten, is bijgevolg onzin, gevaarlijke bovendien. Uiteindelijk wordt het veiligheidsprobleem er vooral groter door. De logica van zo’n dwaaldenken is dat je steeds meer gedetineerden levenslang achter de tralies houdt en dat de pleidooien om de doodstraf weer in te voeren, alleen maar zullen toenemen. Want dat is zoveel efficiënter en goedkoper. Zo’n denken kadert allicht in een tijdgeest die mededogen steeds nadrukkelijker als een naïef en misplaatst zwaktebod afwijst en er zelfs de echte oorzaak van veel maatschappelijke ellende van maakt. Het verklaart ook waarom solidariteit een bedreigd politiek begrip is. Het vecht voor zijn overleven, omdat het in een verstikkende nationale of erger nog regionale kooi wordt opgesloten en bijgevolg wordt geperverteerd. Rond solidariteit worden voortdurend nieuwe identitaire muren opgetrokken, zodat ze als hefboom voor het nationale egoïsme kan worden ingezet en als een wapen tegen de vreemde, bedreigende indringer, ook al is die nauwelijks twee jaar oud. Het opmerkelijke aan de open brief van de rectoren (DS 30 mei) is niet dat hij gepubliceerd werd, wel dat hij niet eerder op papier werd gezet en dat de mild geformuleerde bekommernis over de ‘verminderde aandacht voor de meest kwetsbaren in de samenleving’ bij sommige politici zoveel colère ontlokte. En er is nog iets dat wringt. Hoe komt het toch dat zoveel andere morele autoriteiten in dit land zich in stilzwijgen blijven hullen? Uitgerekend op het moment dat er volop aan enkele van onze meest precieuze normen en waarden wordt gemorreld, is zwijgen niet langer een optie. DS, 02-06-2018 (Paul Goossens) |