#1
|
||||
|
||||
Tiny ontdekt de identiteit
Tiny ontdekt de identiteit
De vorige keer dat CD&V-volksvertegenwoordiger Hendrik Bogaert van zich liet horen, was op paasmaandag. Toen twitterde hij: ‘Stop dubbele nationaliteit nu.’ Let wel: ‘nu’, niet seffes, niet direct, niet sebiet, niet weldra, maar nu. Hij had het over Belgen van Turkse afkomst: die wou hij straffen omdat ze in het Turkse referendum fout hadden gestemd. N-VA-voorzitter Bart De Wever was kennelijk even in snelheid genomen en liet prompt weten dat zijn partij, die dat eerder had bepleit, de kwestie juridisch al helemaal rond had. Verder is er, ondanks dat urgente ‘nu’, niets meer over dat ideetje vernomen, niet van Bogaert, niet van De Wever. Zoveel is deze zaak de heren waard: nul inspanning, alleen een praatje. Er heerst geen gebrek aan commentaren, voorstellen en ideetjes over dit slag onderwerpen. Ze zijn niet bedoeld om iets concreet op te lossen. Meestal zijn die voorstellen zelfs wettelijk onmogelijk. Ze moeten alleen ruis in de media creëren, een indruk wekken van politieke aandacht voor een sluimerend gevaar. De basis ervan is de moeilijke multiculturaliteit. Dat er geen pasklare oplossingen voor bestaan, wordt dan voorgesteld als een dreiging. Die stemmingmakerij legt de schuld bij andermans zogezegd inherente, haast aangeboren gebreken. Ze moet de indruk wekken dat alles repressief op te lossen is, en wel door het te culturaliseren. Niet individuele wandaden zijn het probleem, wel de onverenigbaarheid van ‘onze’ en ‘hun’ identiteit. Zo’n oplossing is: de diversiteit onzichtbaar maken. Dus wil Bogaert nu geen ‘grotere’ religieuze symbolen meer zien op straat (DS 19 december). Dat gaat natuurlijk om die evergreen die de hoofddoek is. Het waait vast wel weer over. Ook zijn paasei was maar een windei. Maar meer hoeft ook niet, zolang het publiek maar ziet dat ook hij kiest voor de identitaire vluchtweg. Ook voor hem is identiteit een louter retorische zorg, een verbale pose zonder reële inhoud. Hij illustreerde zijn intellectuele leegte toen hij als metafoor voor het dreigende gevaar alleen kon denken aan op elkaar meppende hooligans. Dat beeld toont vooral een angst voor identiteit; zie: op elkaar meppen. Verbieden getuigt niet van een positieve of creatieve attitude. Protagonisten van de identiteit schermen graag met normen en waarden en culturele tradities, de joods-christelijke beschaving, de verlichting of ‘onze manier van leven’ die ze ‘superieur’ vinden. Wat ze daarmee bedoelen, blijft altijd vaag. Ze overstijgen nooit de angstige nostalgie, nooit komen ze tot een concrete, politiek hanteerbare definitie, anders dan dubieus zijn hun historische referenties nooit. Wat ze beweren na te streven, is nooit meer dan het omgekeerde van wat ze zeggen te bestrijden: de multiculturaliteit in het algemeen en de islam in het bijzonder. Daartegen poneren ze dan een eigen ideale identiteit die daarvan slechts het tegendeel is. Meer dan een fotonegatief is het niet; trots of superioriteit straalt het allerminst uit. Zo armoedig, zo angstig, zo onzeker en zo aanmatigend is dat denken. Daarom zijn ‘we’ allen plots feminist en diervriendelijk en voor de meningsvrijheid of het homohuwelijk, helemaal politiek correct, quoi. Maar niet omdat dit positief en bevrijdend is en tot de menselijke vooruitgang behoort, maar alleen omdat ‘de’ moslims er tegen zouden zijn – of, nog erger, omdat het mogelijk zou zijn om hen ermee te jennen. De armoede van dat denken toont zich het scherpst als die identiteitspolitiek zich beperkt tot culturele verschillen willen uitvlakken door elke uiting ervan te verbieden. Dat perverteert de identiteitsbeleving tot haar tegendeel: het identiteitsverbod. In het denken van lieden als Bogaert is het nodig om zich te onderscheiden. Dat kan alleen door níét te zijn wat anderen wordt toegeschreven. In diezelfde logica toont De Wever zijn intellectuele abdicatie door wat ‘wij’ niet zijn, nu zelfs als ‘een tegencultuur’ af te serveren. De wrange ironie is dat ideetjes als die van Bogaert geen schijn van kans maken, want ze horen thuis in een sharia-achtige opvatting van de wet. En dat is toch net wat we niet willen? Deze symboolpolitiek is fundamenteel strijdig met essentiële waarden en vrijheden die verankerd liggen in onder meer de grondwet en voortvloeien uit de verlichting en de mensenrechten, die de trots van de Europese identiteit horen te zijn. Als iemand behoort tot een tegencultuur die onze liberale vrijheden bedreigt, is het dus net Bogaert. Hij staat zelfs erg dicht bij het nativisme, de overtuiging dat het burgerschap het privilege moet zijn van autochtonen, dat alleen blanke (ex-)christenen hier thuishoren en zich identitair mogen manifesteren. Niemand beweert dat het multiculturele samenleven eenvoudig is. Maar het moet wel georganiseerd worden. Een pose aannemen, alleen in woorden, als een fiere kamper voor het bedreigde Avondland, is daarentegen op zijn best politieke luiaardij, ondoordacht azen op goedkoop electoraal succes. Gesteld dat het zou werken. DS, 21-12-2017 (Marc Reynebeau) |