|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Mélenchon en de fatale misvatting
Mélenchon en de fatale misvatting
Paul Goossens Uitgeput maar apetrots keerde de Belgische regeringsdelegatie in december 2000 terug van de Europese top uit Nice. In een onwaarschijnlijke koehandel over dubbele meerderheden, vetorecht, parlementszetels en stemmen – de laatste onderhandelingsronde duurde achttien uur – werd België weliswaar door Nederland gevloerd, maar kreeg het de toezegging dat alle Europese toppen voortaan in Brussel zouden plaatsvinden. Met dat weggevertje probeerde de Franse president Jacques Chirac de Belgen te lijmen en zijn top de redden. Het lukte. Dwarsligger Guy Verhofstadt slikte uiteindelijk de Nederlandse pil – België zou voortaan minder stemmen hebben in de Europese Raad dan Den Haag – maar pikte de troostprijs graag mee. ‘Het was een geschenk van formaat dat de status van Brussel als hoofdstad bezegelde.’ Woorden van Peter Moors, de diplomatieke adviseur van Verhofstadt, bijna tien jaar later. Het was een vergiftigd geschenk. Niet zozeer voor Brussel misschien, want dat kreeg er een gebouw met een intrigerende smoel bij, maar wel voor Europa. Of liever voor het debat over Europa. Als er in de Europese Unie iets fout loopt, is het, zo toeteren de populisten in alle lidstaten, de schuld van Brussel. Brussel is nu een containerbegrip, waar je alles wat in of rond Europa draait, kunt in kieperen. Het versluiert de machtsverhoudingen en bovenal hypothekeert het een correcte diagnose voor het falen van de Unie. De foute indruk wordt gewekt dat de Europese Raad, de Commissie en het Parlement één grote pot nat zijn en allemaal evenveel in de pap te brokkelen hebben. Niets is minder waar. Het is nog altijd de Europese Raad, het syndicaat van de lidstaten, die de lijnen uitzet en in zowat alle beslissende kwesties het machtswoord uitspreekt. Ondanks de Europese Unie is het Europa van de natiestaten nooit weggeweest, sinds het Verdrag van Lissabon won het zelfs opnieuw aan invloed. Het heeft nu een voorzitter, een hofhouding en een knusse vergaderplek. Uitgerekend dat minimale Europa van de natiestaten is de natte droom van de populisten. Het is een eufemisme voor minder Europa, dat de afbraak van de Unie moet verhullen. Dat is de inzet van de Franse verkiezingen van zondag. Niet de toekomst van de sociaaldemocratie, wel die van Europa staat in Frankrijk op het spel. Als Marine Le Pen en Jean-Luc Mélenchon de tweede ronde halen, crasht Europa. Beiden proberen ze kiezers te lokken met een mogelijk vertrek van Frankrijk uit de Unie. Een Frexit dus, die in tegenstelling tot een Brexit, wel het einde van de Unie zou betekenen. Dat Le Pen daar niet voor terugschrikt, ligt voor de hand. Voor het extreemrechts nationalisme is de Europese Unie de vijand bij uitstek en het absolute kwaad. Ze is een kooi voor de soevereiniteit van de naties en bijgevolg moet ze verdwijnen. Alles wat de Unie kan verzwakken, is een bondgenoot, zelfs als hij in roebels betaalt en Vladimir Poetin heet. Ook Mélenchon, die zich aan de andere kant van het politieke spectrum bevindt en de nationalistische demonen niets verschuldigd is, dreigt ermee de Unie te verlaten. Als de verdragen en het beleid niet radicaal worden bijgestuurd, trekt hij de Europese deur achter zich dicht. Zelfs als het electorale blufpoker is, voedt Mélenchon er op zijn beurt de illusie mee dat de nationale staat nog altijd de beste afweergordel tegen sociale roofbouw is. In de 21ste eeuw is dat een fatale misvatting. Dat radicaal-links de Europese Unie wantrouwt, is niet abnormaal. Europa was jarenlang een breekijzer dat veel nationale oligarchieën deed wankelen en machtsverhoudingen veranderde. Zo werd de vakbeweging, die veel moeilijker dan het kapitaal een multinationale vuist kan maken, met grote regelmaat buitenspel gezet. Veel vakbondsleiders verliezen hun weg in het Europees labyrint. De Europese Unie was er, zo bewijst de recente geschiedenis en ondervond de Griekse bevolking, veeleer voor de banken en de multinationals dan voor de modale burger. Het sociale beleid en de strijd tegen de armoede waren nooit een Europese topprioriteit. Zoals de fiscaliteit is dat in eerste en in laatste instantie een bevoegdheid van de lidstaten. Het syndicaat van de regeringsleiders, de Europese Raad dus, kijkt er nauwgezet op toe dat Commissie en Parlement zich er niet te veel mee moeien. Voor radicaal-links blijft de Unie vooral een listige constructie van het grootkapitaal, dat de evenwichten binnen de eigen staat ontregelt. In tegenstelling tot de natiestaat is ze geen definitief speelveld waarop de politieke en sociale strijd voortaan gevoerd wordt. Desgevallend gooi je het overboord en keer je terug tot de ‘eeuwige’ natiestaat. Dat je daarmee de nationalistische demonen weer tot leven wekt, de deur voor een hopeloos verdeeld Europa opent en nog maar eens de 20ste eeuw binnenstapt, wordt doodgezwegen of toegedekt. Het is veelbetekenend dat de veelgeprezen Chantal Mouffe in haar laudatio van Mélenchon (DS 21 april) met geen woord rept over zijn Europees programma. Een vergetelheid? Natuurlijk niet. Voor ‘wat zich links van links bevindt’, blijft Europa een puur neoliberale onderneming. Dat het nog steeds een vredesproject is dat het Europees nationalisme moet temmen, kadert niet in het ideologische sjabloon. DS, 21-04-2017 (Paul Goossens)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |