|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
De strijd tussen onderbuik en ratio
Waarom u meer op een Trump-aanhanger lijkt dan u denkt
Ruben Mersch, Waarom iedereen altijd gelijk heeft, De Bezige Bij, 272 blz. Bent u tegen kernenergie omdat het gevaarlijk is, of vindt u het gevaarlijk omdat u ertegen bent? U denkt het eerste, maar wellicht is het het tweede. Dat stelt filosoof Ruben Mersch in zijn nieuwe boek, Waarom iedereen altijd gelijk heeft. Stel dat er in de Verenigde Staten iemand president wil worden die blijft beweren, al geven de feiten hem duidelijk ongelijk, dat de huidige president niet op Amerikaanse grond geboren is. Stel dat dezelfde presidentskandidaat Chinese kleren verkoopt en tegelijk beweert dat wat uit China komt, rommel is. Stel dat hij zich voordoet als een succesvol zakenman, maar al vier keer failliet is gegaan. Die man bestaat, heet Donald Trump en kan binnen een maand president van de VS worden. In België, waar bijna niemand van Trump houdt, wordt die aanhang meewarig bekeken. Hoe kan het dat die mensen voor zo’n notoire leugenaar stemmen? Kijken zij dan niet naar de feiten? Maar misschien lijkt u meer op hen dan u denkt. Ik ken uw overtuigingen niet, maar als u een groene jongen bent, is de kans groot dat u mordicus tegen genetisch gemanipuleerde gewassen bent. Maar waarom eigenlijk? Met genetische manipulatie kunnen we, op zijn minst in principe, planten telen met een minimum aan pesticiden en met een opbrengst die zo hoog is dat er weer meer ruimte vrijkomt voor natuur. Goed voor het milieu toch? Of misschien bent u eerder rechts en dus waarschijnlijk een overtuigd voorstander van nultolerantie voor drugs. Weet u dan niet dat drugs legaliseren volgens veel experts een goede manier is om drugsgerelateerde criminaliteit in te perken? Onderbuikgevoel Net als de aanhangers van Donald Trump zijn we moeilijk door feiten van ons standpunt te brengen. Niet onze ratio, maar onze onderbuik is heer en meester over ons denken. Dat onderbuikgevoel heet ‘affect’ in vakjargon. Het is het positieve dan wel negatieve gevoel dat personen en maatschappelijke fenomenen bij ons oproepen nog voordat we de tijd krijgen om erover na te denken. Als groene jongen geven recycling, windenergie en alles waarvan de verpakking schreeuwt dat het met honderd procent natuurlijke ingrediënten bereid is, u een goed gevoel. Terwijl industrie, kernenergie en ggo’s uw onderbuik doen huiveren. Bent u rechts, dan hebben industrie en economische groei voor u een positief affect, terwijl uw onderbuik zich niet zo lekker voelt bij drugs, vreemdelingen of belastingen. Dit onderbuikgevoel doordesemt uw feitelijke oordelen. In een recent onderzoek bij vijftienhonderd proefpersonen vroeg de Amerikaanse onderzoeker Dan Kahan hoeveel zij wisten over nanotechnologie. 81 procent gaf eerlijk toe dat ze geen idee hadden. Dat belette hen niet om er een mening over te hebben. Ondanks hun onkunde was 89 procent duidelijk voor of tegen deze technologie. Kennis is geen noodzakelijke voorwaarde voor het hebben van een mening. Een onderbuikgevoel volstaat. U denkt als groene jongen dat u tegen genetische manipulatie bent omdat het allerlei enge ziektes veroorzaakt en ons leefmilieu finaal om zeep helpt. Maar heeft u zich echt uitentreuren verdiept in de literatuur over de voor- en nadelen van ggo’s? Misschien is het omgekeerd: u vindt het gevaarlijk en vervuilend omdat u ertegen bent. Genetische manipulatie geeft u een slecht gevoel en vervolgens schiet uw ratio in actie om dat gevoel te rechtvaardigen. Als rechtse rakker bent u tegen het legaliseren van drugs, zo denkt u zelf, omdat u na lang nadenken tot de conclusie bent gekomen dat de vrije verkoop van dat spul de toekomst van onze jongeren in gevaar zou brengen. In werkelijkheid is uw standpunt waarschijnlijk niet de uitkomst van een rationele analyse. Uw onderbuik plakte een negatief etiket op geestverruimende middelen en vervolgens zet uw ratio alles op alles om aan te tonen dat die drugs tot ongeziene ellende leiden. Lantaarnpaal Onze ratio is vaak enkel de woordvoerder, niet de leider. Onze onderbuik velt zijn oordeel, en vervolgens doet onze ratio haar stinkende best om dat oordeel te rechtvaardigen. Vandaar dat we feiten vaak gebruiken zoals een zatlap een lantaarnpaal gebruikt: niet als verlichting, maar enkel als ondersteuning. We grabbelen tot we die feiten gevonden hebben die aantonen wat onze onderbuik altijd al wist. En aangezien er veel feiten op deze wereld zijn, heel veel, vindt u er altijd wel die perfect aansluiten bij het oordeel van uw onderbuik. Bent u voor open grenzen, dan deelt u op Facebook een artikel over die Syrische vluchteling die bij het Centraal Station van Amsterdam een man van de verdrinkingsdood heeft gered. Moet al dat bruine gespuis volgens u zo snel mogelijk opkrassen, dan deelt u een artikel over drie minderjarige Syrische vluchtelingen die in de trein Brussel-Doornik enkele jonge vrouwen hebben bepoteld. Als u ze zelf mag kiezen, kunt u met feiten bijna alles bewijzen. Stapels onderzoek tonen aan dat we een voorkeur hebben voor die feiten die onze overtuiging bevestigen, maar dat we feiten die de andere richting uitwijzen zonder enig probleem negeren. En als we dan toch geconfronteerd worden met feiten die ons onderbuikgevoel tegenspreken, zetten we elke beschikbare hersencel in om ze te weerleggen. Aangezien de wereld nu eenmaal complex is en doorslaggevende argumenten zeldzaam zijn, vinden we meestal wel ergens een argument om die feiten in twijfel te trekken. Dan is zelfs een spelfout of een ietwat ongelukkige tweet van jaren geleden voldoende om er zeker van te zijn dat uw tegenstander de bal faliekant misslaat. Maar als de feiten onze onderbuik gelijk lijken te geven, zijn we veel minder kritisch. Dan geloven we dat, zonder ons verder nog veel vragen te stellen. Daar tegenin gaan, is aartsmoeilijk. Je kunt een paard wel naar het water leiden, maar het niet verplichten te drinken. En je kunt een persoon wel feiten en argumenten geven, maar niet verplichten ze te geloven. Sommige onderbuiken roepen zo hard, dat hun bezitter doof is voor elk mogelijk tegenargument. De voorbije maanden is alvast gebleken dat een groot deel van de aanhang van Donald Trump over zo’n onderbuik beschikt. Polarisatie Domme, onwetende Amerikanen, denkt u misschien, maar dat is dan weer uw onderbuik die spreekt. Intelligentie en achtergrondkennis kunnen dit fenomeen juist versterken. We kunnen onze kennis en intelligentie natuurlijk gebruiken om meer inzicht te verwerven in het complexe fenomeen dat we de werkelijkheid noemen, als leidraad in onze vastberaden queeste naar de waarheid. Dat kan, maar vaak doen we het niet. Meestal gebruiken we onze rationele vermogens vooral als munitie. Slimme mensen die veel weten, zijn enorm bedreven in het verdedigen van hun onderbuikoordeel. Ze vinden altijd wel ergens een hiaat in de argumenten van het andere kamp. We martelen de werkelijkheid tot deze uiteindelijk bekent wat we graag willen horen. Slimme mensen zijn deskundige beulen. Als we kennis enkel zouden gebruiken om beter te begrijpen hoe deze wereld werkt, zou je verwachten dat standpunten convergeren naarmate mensen meer kennis hebben. Doordat onze ratio vaak de slaaf is van onze onderbuik, is dat vaak niet het geval. Doordat we kennis gebruiken als munitie, leidt ze niet altijd tot convergentie, maar kan meer kennis juist leiden tot meer polarisatie. Elk kamp bewapent zich met feiten en graaft zich dieper in in de loopgraven van het eigen gelijk. Gelukkig kunnen we, al is het niet eenvoudig, onze onderbuik temmen. Zo kunt u in de volgende discussie over genetische manipulatie eens niet met tegenargumenten komen aandraven, maar gewoon vriendelijk vragen aan uw discussiepartner wat dat precies is, genetische manipulatie. Als mensen beseffen dat ze ook niet precies weten hoe de vork in de steel zit worden ze, zo blijkt uit onderzoek, gematigder en staan ze vaker open voor tegenargumenten. Ze beseffen dat hun onderbuik aan het woord was en hun ratio neemt de touwtjes weer in handen. Zelfs onze neiging om te argumenteren om te winnen, om gelijk te krijgen en niet om gelijk te hebben, kunnen we gebruiken om beter van mening te verschillen. Het is voor elke partij moeilijk om kritisch te kijken naar zijn eigen argumenten. Het is veel eenvoudiger om de argumenten van de ander genadeloos te fileren. Daardoor kunnen in een discussie beide kampen elkaar gebruiken om meer inzicht te verwerven. Zelf onze fouten opsporen en inzien dat we wel erg selectief omgaan met de feiten, het lukt ons zelden. Onze tegenstanders zijn net daar heel goed in. Door de kritische blik van de ander kunnen we leren welke van onze argumenten hout snijden en welke niet. We moeten dan wel leren om een tegenargument niet te zien als een aanval die gepareerd moet worden, maar als een mogelijkheid om het eigen inzicht te vergroten. Volgens de recentste peilingen begint de aanhang van Trump te slinken. Misschien slagen dus steeds meer Amerikanen erin om hun onderbuik onder controle te krijgen. Want het is niet omdat onze onderbuik vaak het eerste woord heeft, dat we hem ook het laatste woord moeten gunnen. DS, 08-10-2016 (Ruben Mersch)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |