#1
|
||||
|
||||
De wereld op de sofa
De wereld op de sofa
D. De Wachter, ‘De wereld van De Wachter’, Lannoo Campus, 2016. Als een kroniek van de grote kwalen van deze tijd, zo leest het derde boek van Dirk De Wachter. Maar de psychiater wil net zomin een onheilsprofeet als een goeroe zijn. ‘Ik stel vooral vragen.’ Sinds enkele jaren is ook de psychiater toegetreden tot het pantheon van populaire idolen. Dat zit Dirk De Wachter (56) niet lekker. Met zijn nieuwe boek wil hij mensen inspireren om zich te engageren, maar dat hij daarvoor in de spotlichten moet treden, verwart hem. ‘De psychiater opereert het best in de duisternis, ja. Maar ik vind dat ik aan die duisternis een stem moet geven.’ Die duisternis, dat is de misère die hij hoort in zijn kabinet: de verhalen van mensen die eruit gevallen zijn, de stress niet meer aankunnen, financiële problemen hebben, vervreemd raken van familie. De Wachter luistert, denkt na en gaat in De wereld van De Wachter een genuanceerde, inwendige monoloog aan met de beulen van ’de gevoelige, bange mens in een razendsnel veranderende wereld’. ‘Ik ben niet tegen de sociale media of het neoliberalisme an sich’, legt hij uit. ‘Ik ben zelf een individualist. Maar ik denk dat die krachten, zoals ook het hedonisme, te ver doorgeschoten zijn. Ze overdrijven fors en zorgen voor veel miserie. Ik kan mijn patiënten medicatie geven, maar het is ook de wereld waarin ze leven, die hen pijn doet. Daarom dit boek.’ U somt een lange rij eigentijdse kwalen op (zie inzet). Is er iets wat hen verbindt? ‘Ze tonen de zinloosheid van het bestaan. De mensen die bij me komen, botsen op de vraag: “Wat doe ik hier eigenlijk? Wat moet ik doen?” Als het niet leuk is of vooruitgaat, wenkt een groot, gapend gat. Dat hoor ik élke dag en dat is vrij nieuw. We hebben God verstoten en ons daarna ingegraven, blind voor de “andere”. In mijn praktijk staat die “andere” elke dag voor mijn deur. We moeten ons dringend resetten.’ In het binnenlaten van die ‘andere’ zit de oplossing, bepleit u, naar de filosofie van Emmanuel Levinas. Tegelijk kunnen we die ‘andere’ nooit echt kennen. Dat lijkt een paradox. ‘Ja, dat is complex. Ik denk dat de identiteit van een mens zich altijd spiegelt in hen die voor hem van belang zijn. Daarom zoek ik als therapeut ook altijd naar verbindingen. Het zoeken primeert op het vinden. Het is door te aanvaarden dat niet alles kenbaar is, dat er altijd vragen blijven, en dat ons bestaan een nieuwe dimensie krijgt. Pas dan kunnen we solidair zijn, de natuur als gelijke beschouwen, naar een universele band streven.’ Grote verhalen Veel mensen zullen antwoorden: ach, als we maar gelukkig zijn. Dat vond zelfs Thomas More in zijn boek Utopia het hoogste goed. Maar u niet. ‘Ik heb vooral een slecht gevoel bij onze geluksindustrie. Een wereld die het vinden van geluk hedonistisch en materialistisch vertaalt, maakt de mensen veeleer ongelukkig. Het leven op deze planeet is lastig. Daar moeten we mee omgaan, en geen oplossingen zoeken in schijngeluk.’ U pleit ervoor het goede te doen. Mensen moeten verantwoordelijkheid opnemen. Een persoonlijke, morele keuze. ‘Zolang men maar geen goeroe, leraar of pedagoog in me ziet, want ik stel vooral vragen en heb vaak de antwoorden niet. Kijk, ik heb tot mijn vijftigste gewacht om een boek te schrijven en ik had nooit gedacht dat het zo’n succes zou zijn. Ik heb het ook niet nodig om mezelf interessant te maken. In mijn praktijk ben ik vooral een goede luisteraar. Maar maatschappelijk heb ik ervoor gekozen me verder te engageren. Er is me al vaak gevraagd, van héél links tot behoorlijk rechts, me in de politiek te begeven, maar ik ben daar te gevoelig voor. Liever zo: dit geeft zin aan mijn leven.’ U steekt uw fobietjes niet weg. ‘Daar is het postmodernisme weer’: dat klinkt bits. ‘De wereld uitleggen als verbrokkeld, dat zegt niets meer. En dat we geen grote verhalen meer hebben? Natuurlijk wel: het consumptieverhaal verbindt het hele Westen. Overal vind je dezelfde winkels en voedselketens.’ Kleine overwinningen U houdt ook niet van ironie als levensperspectief. ‘Ik maak graag een grapje, maar ironie is te vaak een masker om je onmacht te verbergen, en we hebben er te veel van. Ironisch spreken over de liefde bijvoorbeeld vind ik verschrikkelijk. De hele kunstwereld is zozeer in ironie verdronken dat ze betekenisloos geworden is. Verbindingen zoeken, je engageren lijken me vandaag veel belangrijker.’ Nochtans verwacht u veel heil van de kunstenaar: hij is een essentiële, zingevende kracht. ‘Natuurlijk moet kunst dat zijn, al staat ook zij niet buiten de wereld en wordt ze, net als zovele zaken als stilte en gezondheid, te vaak vermarkt. Maar door haar perspectief als nadenkende buitenstaander kan de kunst een hefboom zijn. Ik bewonder kunstenaars erg, wellicht omdat ik er zelf niet het minste talent voor heb, en ik toch veel engagement zie.’ U verwacht veel van ‘het kleine goede’, zoals Levinas ook zegt. De jeugd, de vrijwilligers, activisten. Staan die niet te veel aan de rand om impact te hebben? ‘Absoluut niet. Jonge mensen staan in het midden van de samenleving. Zij, en niet de vijftigers die ik verwachtte, hebben massaal gereageerd op Borderline Times(De Wachters eerste boek, red). Ik geloof in kleine overwinningen. Wanneer ik op het einde van de reis voor de hemelpoort sta, wil ik afgerekend worden op die honderd patiënten tot wier herstel ik bijgedragen heb. Boeken uitgeven is daarvan een spin-off.’ Onnozelaar Bent u nu niet bang voor ouderwetse idealist versleten te worden? ‘Dat zit erin. In de jaren 60 werd idealisme tot op het onnozele af verheerlijkt. Vandaag, in deze cynische wereld, is het moeilijk om een krachtige boodschap van hoop te geven en niet voor onnozelaar versleten te worden. Ik bén zenuwachtig, want dit boek is makkelijk neer te sabelen, en dat zal me pijn doen. Dan denk ik wel eens: als het zo zit, dan zwijg ik wel.’ De rode draad in uw boek is hoop. Is die oprecht, of wanhopig? ‘Ik ben van nature geen naïeve optimist, wel een zorgelijke mens, en ik denk dat de wereld altijd miserie zal zijn. Maar door bereid te zijn om met mijn patiënten te spreken, toon ik dat ik geloof in hun herstel. Ik ben ervan overtuigd dat je je ongeluk een plek kan geven, ermee kan leven, in plaats van te doen alsof alles leuk is. Dat is hoopvol. (stilte) Grosso modo gaat de wereld er wel op vooruit, maar gebeurt dat met horten en stoten.’ DS, 01-10-2016 (Peter Vantyghem)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |