|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
KERSTESSAY (1). Tegen het vergeten
KERSTESSAY (1). Tegen het vergeten
Luc Huyse is emeritus hoogleraar sociologie aan de KU Leuven. Van hem verschijnt in 2006 bij uitgeverij Van Halewyck een boek over de omgang met een pijnlijk verleden. Dit is de eerste aflevering van een vierdelig essay. Morgen deel 2: Wat de pers niet laat zien, is niet gebeurd. In de twintigste eeuw zijn heel wat totalitaire regimes van het toneel verdwenen. Telkens weer rees de vraag wat er met de kwellende nalatenschap moest gebeuren. Die problematiek is de laatste 25 jaar sterk toegenomen: het moment is duidelijk gekomen om te praten over schuld en boete. Maar op welke manier? VOOR dictators is het verleden een lichte last. Ze roeien het uit, zoals Pol Pot deed in Cambodja. Of ze herschrijven het, tot het perfect aansluit bij het heden. Stalins valsemunters gomden weg wat niet paste, minutieus en routineus. Anderen leggen het vergeten bij wet op. In Joegoslavië verbood Josip Tito elke discussie over wat Serviërs, Kroaten en Bosniaks elkaar tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden aangedaan. Maar zekerheid hebben despoten pas echt als ook de schatbewaarders van het verleden monddood zijn gemaakt. De Griekse kolonels die in april 1967 de macht grepen, sloten daarom meteen de instituten waar geschiedkunde en sociologie beoefend werd. Waar de democratie een autoritair regime overwint of vrede aan een burgeroorlog een einde maakt, liggen de zaken niet zo simpel. Daar ontstaat een lange worsteling met wat voorbij is: Chili en de erfenis van Pinochet, de dwaze moeders en grootmoeders van de Argentijnse Plaza de Mayo, de slachtoffers én daders van de apartheid, de Servische bevolking in ex-Joegoslavië, de kindsoldaten in Sierra Leone, de overlevenden van de Indonesische ravage in Oost-Timor. Altijd is er de individuele omgang met groot leed. Altijd snakken ook hele gemeenschappen naar genezing. Die zoektocht komt in vele vormen. Wat gebeurd is, wordt vergeven of bestraft, ondergeschoffeld of nauwkeurig in het geheugen opgeslagen, verdrongen of openlijk uitgedaagd. HET lijkt wel of die problematiek de laatste vijfentwintig, dertig jaar spectaculair in volume is toegenomen. Honderden boeken en films tonen hoe moeilijk de verwerking van het verleden is. Dealing with a painful past is het onderwerp van universitaire leerstoelen en van weer een nieuw academisch jargon. Holocaustmusea zijn geopend of in aanbouw. Bill Clinton vroeg in Kigali vergiffenis voor zijn gebrek aan inzet tijdens de honderd dagen genocide. Guy Verhofstadt liet een commissie uitzoeken of België schuld heeft aan de moord op Patrice Lumumba. Banken in Europa en Noord-Amerika gingen in hun kluizen op zoek naar door hen 'vergeten' joodse tegoeden. Nederland hield, meer dan een halve eeuw na datum, een diepgaand gewetensonderzoek over zijn militaire optreden in wat nu Indonesië is. Spanje graaft na zestig jaar de vermoorde tegenstanders van generaal Franco op en geeft hen een deftige begrafenis. In een dertigtal waarheidscommissies, van Argentinië tot Zuid-Afrika, zijn geluiden uit het verleden beluisterd. Er werken genocidetribunalen in Den Haag en Arusha. En een Permanent Internationaal Strafhof, het kroonstuk van die hele evolutie, is van start gegaan. Het kan niet op. Die ontwikkeling hoeft niet te verbazen. In het laatste kwartaal van de twintigste eeuw zijn heel wat totalitaire regimes van het toneel verdwenen: Spanje en Portugal in de jaren zeventig, Chili en Argentinië in de jaren tachtig, iets later ook de landen van achter het IJzeren Gordijn. Burgeroorlogen liepen ten einde. Dat was het geval in Zuidelijk Afrika en in delen van Azië. Er waren de volkerenmoorden in Biafra, Cambodja, Irak, Rwanda, Bosnië en Kosovo. Altijd rees, gewild of ongewild, de vraag wat er met de kwellende nalatenschap moest gebeuren. Want het nieuwe blijft fragiel als het oude niet op de een of andere manier verwerkt kan worden. In diezelfde periode viel de Koude Oorlog weg. Voordien konden veel landen nauwelijks vrijelijk omgaan met hun verleden. Altijd wel was er, in Oost of West, een reden om niet achterom te kijken. Uit angst dat een alliantie schade zou leiden of uit vrees dat het wankele evenwicht tussen de grootmachten verloren zou gaan. Die grendel is er niet langer. Tegelijkertijd is onze kijk op het toneel van het verleden veranderd. Geruime tijd gedijde de cultus van de held en van de overwinnaar. Dat was ook zo na de Tweede Wereldoorlog. Alle aandacht ging naar de zegevierende soldaten, de verzetslui, de werkweigeraars. Voor de joden die de slachtpartijen hadden overleefd, was er slechts stilte. Nu valt veel meer licht op de slachtoffers van oorlog en geweld. Grote ngo's geven hen een luide stem. De publieke opinie luistert beter naar hun verhalen. Je ziet het ook in de gedaante die oorlogsmonumenten sindsdien aannemen. Meer en meer is de onbekende soldaat vervangen door het onbekende slachtoffer. Die culturele omslag is ook voelbaar in de herontdekking van lang geleden leed: de zigeuners in de Holocaust, de dwangarbeiders van het Derde Rijk, de seksslaven van het Japanse leger, de aboriginals in Australië, de 'native Americans' in de Verenigde Staten, de zwarten in de rubberplantages van Leopold II, de slachtoffers van de slavernij. Het moment is eindelijk gekomen, hoort men nu zeggen, om te praten over schuld en boete voor wat in het verre verleden is gebeurd. Of om minstens de herinnering aan al die pijn in bewaring te nemen. Dat nieuwe omzien in verwondering is ook een vorm van democratisering, zij het in een wel merkwaardige betekenis van die term. Met z'n allen ervaren wij vandaag hoe onzeker de toekomst van de democratie geworden is. Allerlei technologische ontwikkelingen bezwaren haar verdere ontplooiing. Het is alsof we, geconfronteerd met dat besef van onvermogen, de blik niet langer op morgen maar op gisteren en op eergisteren richten. Met hedendaagse codes in de hand herwegen we het verleden. Wat we als koloniale mogendheden deden was fout, vinden we nu, want genocidaal of in elk geval in strijd met fundamentele mensenrechten. En we bekennen schuld. Democratisering van het verleden, zeg maar, als alternatief voor de problematische democratisering van de toekomst. VAN politieke leiders is geweten dat ze vaak, zeker na een pijnlijke episode in het leven van hun land, de vergetelheid verkiezen boven de herinnering. Die keuze rust op een brede waaier van motieven. Sommige daarvan schuwen het daglicht, andere zijn wél bestemd voor het publieke forum. Onuitgesproken als beweegreden is de hang naar wat voor de plegers van groot onrecht de meest comfortabele situatie is: een muur van stilte, een oorverdovend zwijgen. Zo blijven zij ongestraft. Openlijker is het argument dat de herinnering een tijdbom kan zijn, want niet zelden houdt zij de behoefte aan weerwraak in leven. Dat is wat het drama in ex-Joegoslavië heeft veroorzaakt, luidt het. Serviërs die vergelding wilden voor wat moslims hen vele decennia eerder hadden aangedaan. En bijgevolg de mannen van Srebrenica hebben geëxecuteerd. Kroaten die niet konden vergeten dat de Serviërs onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog tienduizenden van hun landgenoten hebben vermoord. En daarom talloze Servische families met geweld uit de regio van Knin hebben verdreven. De herinnering wint uiteraard nog aan verwoestende kracht als ze zich leent tot politieke exploitatie. Die argumentatie heeft een grote rol gespeeld in het Spanje van kort na de dood van Franco, eind 1975. Er is een zeer brede meerderheid bereid gevonden om het wrange verleden, vooral dat van de burgeroorlog uit de late jaren dertig, te laten rusten. Angst voor een nieuwe broederstrijd en de zucht naar verzoening vroegen om een gemeenschappelijk zwijgen. Niemand moest voor de strafrechter verschijnen. De archieven van de geheime politie werden verzegeld. Het geschiedenisonderwijs hield het gat in het geheugen intact, jaar na jaar. Deze drang naar vergeven en vergeten zou, toen de rode regimes in het Oostblok een voor een verdwenen, daar als het 'Spaanse model' opgang maken. In Polen, kort na 1989, zei Spanjaard Jorge Semprun, communistische voorman en schrijver, tegen Adam Michnik van Solidarnosc: ,,Als je een normaal leven wil leiden, moet je durven vergeten. Anders zullen die wilde slangen die je loslaat het publieke leven jarenlang vergiftigen." Vele van de nieuwe leiders ginder zagen zo'n 'complot van de stilte' wel zitten. Er klinkt niet overal applaus voor deze manier van doen. Wie het venster op het verleden verduistert, verhindert daarmee niet de komst van giftige mythes, van hele of halve leugens. Zij koloniseren de open ruimte die de zwijgplicht laat ontstaan. Dat was precies wat Zuid-Afrika met zijn waarheidscommissie wou verhinderen. Het in kaart brengen van veertig jaar apartheid moest ertoe leiden dat niemand nog het bestaan en de griezelige effecten van dat systeem kon loochenen. Je hoort ook altijd weer opnieuw, als een mantra, de waarschuwing dat wie het verleden vergeet, gedoemd is om het te herhalen. Maar het hevigste verzet tegen het opgelegde zwijgen komt toch van hen die geleden hebben. Die verminkt werden, gefolterd of gebroodroofd. Het bemoeilijkt de genezing van individu en samenleving, zeggen zij. Hoe kan er rust in het hoofd en in het hart komen als mensen niet mogen weten wie wat gedaan heeft en waarom? Trouwens, de opgedrongen stilte leidt uiteindelijk niet tot een evenwichtige omgang met het verleden. Kijk naar wat er de laatste tijd in Spanje gebeurt. Daar worden nu deuren en vensters opengegooid. Het is het werk van twee ver van elkaar staande generaties. Er zijn zij die onder Franco geleden hebben. Zij hebben altijd gezwegen. Niet verteld waar, bijvoorbeeld, massagraven te vinden zijn. Angst dreef hen. Nu hun einde in zicht is, willen ze die informatie redden. Hun verhalen leiden vandaag tot een koortsachtig opgraven, letterlijk en figuurlijk, van het verleden. Aan de andere kant is er de generatie van de jonge veertigers. Hun houding tegenover de erfenis van het Franco-regime is afstandelijker, minder krampachtig. Zij waren niet eens vijftien toen met Franco zijn regime stierf. Nu zij de politieke arena bemannen, vallen de overheidsgrendels rond het verleden stilaan weg. DE vraag wat de meest heilzame weg is, die van het vergeten of die van de herinnering, heeft nog geen eensluidend antwoord gekregen. Susan Sontag, de grande dame van de Amerikaanse intellectuelengemeenschap, heeft die kwestie in haar allerlaatste boek getackeld. Kijken naar de pijn van anderen heet het in het Nederlands (2003). Ze schrijft dat de herinnering aan oorlog en geweld een morele opdracht is, dat vergeten getuigt van misprijzen voor de pijn van anderen. Maar vijf lijnen verder zegt ze dat te veel herinnering verbittering zaait. En dat wie vrede wil de bladzijden definitief moet omdraaien. In zijn boek The File. A Personal History (1997) beschrijft de Britse essayist Timothy Garton Ash de confrontatie met de archieven van de Stasi, de geheime dienst uit de tijd van Oost-Duitsland. Die documenten zijn vrijgegeven. Iedereen kan zijn dossier inkijken. Ash laat zien hoe velen twijfelen. Niet willen weten, uit schrik dat ze zullen lezen dat een familielid, een vriend, een buur hen jarenlang bespioneerd heeft. En tegelijkertijd die zoektocht niet willen missen. Maar nergens is de problematiek zo krachtig gevat als in een toneelstuk van Ariel Dorfman. Death and the Maiden (1991) speelt zich af in een Latijns-Amerikaans land dat met de erfenis van een militaire dictatuur moet leren leven. Dorfman toont hoe drie personages - een lid van een pas opgerichte waarheidscommissie, een slachtoffer en haar vermoedelijke folteraar - worstelen met de herinnering aan wat gebeurd is. De eerste zit vol twijfels en zegt (in de vertaling van Fernand Auwera): ,,We gaan kapot aan zoveel verleden, we stikken van te veel pijn en rancune. Mensen kunnen ook sterven aan een overdosis herinnering, weet je." Zijn echtgenote, het diep beschadigde slachtoffer, schreeuwt het uit: ,,En waarom moeten het altijd mensen als ik zijn die zich moeten opofferen - waarom altijd wij - waarom moeten wij altijd toegevingen maken als er iets moet toegegeven worden, waarom moet ik altijd mijn tong afbijten, waarom, zeg dat eens, waarom?'' In een nawoord bij de tekst van het stuk heeft Dorfman het dilemma heel precies verwoord: ,,Hoe houden we het verleden in leven zonder zijn gevangene te zijn? Hoe kunnen we het vergeten zonder het risico te lopen dat het zich in al zijn wandaden herhaalt?" Het is en blijft een aartsmoeilijke evenwichtsoefening. Toch heeft het lopende debat al vruchten opgeleverd. Er groeit consensus rond het besef dat een van overheidswege opgelegde stilte de slechtste optie is. Maar ook waar een samenleving de confrontatie met een donker verleden niet vreest, is omzichtigheid geboden. Slachtoffers moeten vrij blijven om te beslissen hoever ze zelf willen gaan in een persoonlijke zoektocht. Voor de ene kan het zicht op wat gebeurd is bevrijdend werken, voor de andere kan het een bron zijn van nieuwe pijn. Trouwens, de herinnering op zich heeft maar een beperkte waarde. Er is verrijking nodig. En dat kan als kennis van de feiten aanvulling vindt in een reflectie over wat een burgeroorlog, een militaire dictatuur of een bloedige repressie mogelijk maakte. Eerder dit jaar had Marc Reynebeau het in deze krant over het leren uit het verleden (DS 26 maart) . Ietwat provocerend, dat doet hij wel meer, haalde hij uit zijn citatenkast een uitspraak van Philippe de Montebello van het Metropolitan Museum of Art in New York: ,,Nooit heeft de mens wat dan ook geleerd uit de geschiedenis.'' Maar wat verder zegt Reynebeau dan zelf: ,,Een 'les' kan wel zijn: maak niet zozeer een morele vergelijking van de verschijnselen op zichzelf, maar zoek uit wat er, toen en nu, de feitelijke voedingsbodem van is." Misschien, schrijft ook Susan Sontag, is er een teveel aan herdenken en een tekort aan overdenken. De vrucht van reflectie kan de kans op een terugkeer van groot onheil beperken. Pas dan opent de herinnering de weg naar een betere toekomst. Luc Huyse DS, 26-12-2005
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB Laatst aangepast door Barst : 26th December 2005 om 17:48. |