|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Godsdienst zou geen must meer mogen zijn
Laten we het over het K-woord hebben
De ‘K’ in katholieke scholen wordt steeds vager ingevuld, stelt Rik Torfs vast in zijn column. Klopt, vindt Patrick Loobuyck, en dus kunnen we ons afvragen waarom iedereen er per se het vak rooms-katholieke godsdienst moet krijgen, ongeacht zijn achtergrond of religie. Met zijn column legt Rik Torfs de vinger op de wonde (DS 5 mei) . Veel katholieke scholen zijn slechts nog in naam katholiek, maar verschansen zich waar mogelijk en tactisch zinvol graag achter politiek correcter klinkende concepten als openheid, diversiteit en gastvrijheid. En soms ook – dat hebben ze geleerd van Torfs’ voorganger André Oosterlinck – achter de K van kwaliteit. De scholen zijn inderdaad in belangrijke mate seculiere instellingen geworden: ze worden zogoed als volledig gefinancierd door de overheid en alle leerlingen, van welke levensbeschouwing ook, zijn welkom. En bovendien: er bestaat geen katholieke wiskunde of aardrijkskunde. Op vlak van personeel is men nog een beetje selectief, zolang het kan. In een interview in Klasse in april 2013 blaast Mieke Van Hecke nog warm en koud tegelijk: ‘Zolang er blanke, gedoopte kandidaten zijn, begrijp ik dat scholen daar de voorrang aan geven. Maar ik zie ook scholen die allochtone leerkrachten bewust een plaats geven. Dat juich ik toe.’ De vraag zal steeds pregnanter worden: als katholieke scholen 70 procent van de markt uitmaken en niet-gedoopten (inclusief mensen met een migratieachtergrond) worden er gediscrimineerd omdat ze het vak rooms-katholieke godsdienst niet mogen geven in het lager onderwijs, is dat dan geen schending van hun recht op arbeid? De opvolger van Mieke Van Hecke zal over de K van zijn scholen verder in gesprek moeten gaan. De secularisering en de (super)diversiteit zetten zich immers onverminderd door. Een belangrijke vraag, die ik ook bij steeds meer godsdienstleerkrachten hoor, is: heeft het nog zin om een confessioneel vak rooms-katholieke godsdienst verplicht aan iedereen aan te bieden wanneer nauwelijks iemand in de klas nog affiniteit heeft met die katholieke traditie en de Kerk? Het is begrijpelijk dat sommige godsdienstleerkrachten de neiging hebben om hun lessen in te vullen met maatschappelijke, morele en filosofische onderwerpen. Als de christelijke boodschap nog ter sprake komt, wordt ze vaak beperkt tot ‘wat nog verkoopbaar wordt geacht’: een reductie van het christendom tot een set van waarden, met voorop de zorg voor de zwakken. Gewetensvrijheid Het is mij onduidelijk waarom lesgeven vanuit een christelijk ‘binnenperspectief’ noodzakelijk is om bij jongeren ‘levensbeschouwelijke bedachtzaamheid op te wekken’, hen bewust te maken ‘van de pluraliteit aan levensbeschouwingen’ en hen ‘uit te nodigen en uit te dagen’ om ‘in alle vrijheid hun eigen levensbeschouwelijke weg te ontwikkelen’ (citaten van theologen die op die leest de rooms-katholieke godsdienstles verdedigen). De bedenkers van het leerplan schrijven zelf dat het de bedoeling is ‘leerlingen in alle vrijheid uit te nodigen om te komen tot levensbeschouwelijke zelfverheldering en maturiteit en hen te leren omgaan met levensbeschouwelijke verschillen en diversiteit in zichzelf en de samenleving’. Als dit inderdaad de bedoeling is, dan denk ik dat een niet-confessioneel vak over levensbeschouwing, ethiek en filosofie (LEF) een betere optie is. Dergelijk vak respecteert ook veel meer de gewetensvrijheid van de leerkrachten die duidelijk ook niet ongevoelig zijn voor de vragen die de moderne cultuur, de wetenschap en de secularisering oproepen ten aanzien van het geloof. Het officiële discours houdt vol dat de leerkrachten vanuit hun eigen katholieke identiteit getuigend les moeten geven. Hoewel de godsdienstleerkracht wordt aangesteld door de Kerk en strikt genomen ook nog steeds de Kerk representeert, herkennen veel godsdienstleerkrachten zich niet meer in die Kerk. Sommigen vieren nauwelijks nog de eucharistie, anderen zijn zelfs helemaal niet meer gelovig. Nogal wat leerkrachten die godsdienst (moeten) geven worstelen op dat punt met hun job en rol: zij kunnen moeilijk uit de kast komen omdat ze het officiële discours ondermijnen en strikt genomen geen goede godsdienstleerkrachten meer zouden kunnen zijn. Nochtans hebben ze zelf vaak de ervaring dat ze door bezig te zijn met levensbeschouwing de taak van een godsdienstleerkracht in onze tijd best nog kunnen vervullen. Facultatief vak Als het katholiek onderwijs het echt meent voor iedereen open te staan (wat ook moet aangezien elk van ons het mee financiert), dan zou men kunnen overwegen om het rooms-katholieke godsdienstvak facultatief te maken en als verplicht vak LEF aan te bieden. Tegelijk kan het vak rooms-katholieke godsdienst, opnieuw meer ‘katholiek’, verdiepend en dus kwaliteitsvol worden. Ik bepleit niet dat de overheid elke vrije gesubsidieerde school tot neutraliteit dwingt. Ik hoop wel dat de katholieke koepel en zijn inrichtende machten een kritisch en open debat aangaan met zichzelf, de Kerk, de leerkrachten, de ouders, de leerlingen en de samenleving om op basis van de concrete geseculariseerde realiteit mee te zoeken naar de beste manier waarop levensbeschouwing, ethiek en filosofie aan bod kan komen in het onderwijs. DS, 06-05-2014 (Patrick Loobuyck)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |
#2
|
|||
|
|||
Ik ben gedeeltelijk akkoord met de schrijver van dit artikel. Ik denk inderdaad dat het belangrijk is dat leerlingen niet enkel meer kennis maken met katholieke godsdienst. Maar ik denk wel dat het een deel moet blijven van het onderwijs. Enkel op die manier kunnen leerlingen voor zichzelf uitmaken of dit geloof werkelijk overeenkomt met wat zij geloven. Ik vind wel dat het niet uit moet maken of een leerkracht zelf gelovig is of niet. Het gaat hem toch over de kennis die je aan je leerlingen doorgeeft, niet het geloof zelf?
__________________
K*rolien V*ndep*er |