#1
|
||||
|
||||
Plagen
Plagen
Joris Luyendijk Hoe is het eigenlijk om homo te zijn bij een megabank in Londen? Zakenbanken komen er niet erg goed af in deze columns, maar op het vlak van non-discriminatie hoor ik hartverwarmende verhalen. Beurshuizen zijn zonder overdrijving fonteinen van seksisme, racisme en homohaat. Maar op zoek naar talent en uit angst voor rechtszaken hebben megabanken diversiteit juist omarmd. ‘Ik heb bij de bank nooit homofobie meegemaakt’, zegt een kerel van eind de twintig die hier Roger zal heten. Hij doet product control, een ondergeschikte functie waarin hij onder meer nakijkt of beurshandelaars de waarde van hun posities (wat ze hebben gekocht) wel correct berekenen. ‘Op de universiteit wel, daar keken sommige mensen me echt aan met zo’n blik die zei: help, een buitenaards wezen.’ Je hebt op de werkvloer natuurlijk wel wat Britten banter noemen. Dat is letterlijk ‘dollen’ of ‘plagen’ – in mijn Nederlandse oren niet zo’n hele goede vertaling. Ik sprak bijvoorbeeld laatst een vrouw bij een beurshuis die als voorbeeld van banter het volgende gaf: ‘Ik werkte daar al maanden en om de zoveel tijd hoorde ik allerlei mannelijke collega’s opeens “NFC! NFC!” scanderen. Ik veronderstelde dat het een complex financieel product was, zoals CDO, of misschien een beursgenoteerd bedrijf? Bleek dat ze het riepen wanneer er een vrouw met een donkere huid de beursvloer op liep. Het stond voor No Foreign Cunt - oftewel Geen Buitenlandse Kut. Als dat ‘plagen’ is, wat is dan ‘pesten’, vroeg ik haar, en ze zei: iemand verliest zijn kind en wordt in een nacht grijs. Voortaan noemt iedereen hem ‘Nelson’, naar het standbeeld van Nelson dat ook grijs is – van alle vogelpoep. Dat zijn dus de beurshuizen. Zakenbanken hebben ook banter, maar onschuldiger van aard, zegt Roger. ‘Het betekent wel dat je moet maken dat je meteen uit de kast komt,’ zegt hij. ‘Je wil niet dat iemand een anti-homograp maakt en later ontdekt dat jij homo bent.’ De makkelijkste manier is om een roddeltante te zoeken en die in vertrouwen te nemen, zegt hij. ‘Daarna gaat het vanzelf.’ De marketingafdeling op zijn bank is relatief populair bij homo’s, zegt hij. Verder zit ‘de toezichthouder vol met homo’s’, zoals hij het fijntjes uitdrukt. ‘Weet ook niet waarom.’ Hij kent geen enkele homoseksuele beurshandelaar. ‘Ik denk dat die functie een bepaald soort type aantrekt. Als homoseksuele man vind ik de beursvloer niet bepaald uitnodigend, of aanlokkelijk. Je wil daar echt niet werken.’ ‘Zijn’ beurshandelaren doen in derivaten, en zijn allemaal wiskundige bollebozen. ‘Ze hebben een bepaald soort zelfvertrouwen dat bijna overgaat in arrogantie. Dat moet ook wel. Ze moeten zoveel snelle beslissingen nemen... Als je dan gaat twijfelen, houd je het niet vol. Ik ben iemand die wel twijfel kan en wil toelaten.’ De posities van zijn handelaren blijven vaak dagen of weken uitstaan. ‘Daar moet je mee om kunnen. Als ik naar huis ga, wil ik de knop uit kunnen zetten en aan andere dingen denken. Ik wil me niet de hele tijd zorgen maken over wat de markt misschien doet.’ Het is echt een aardige vent. Wat voor dier zou de product controller zijn? ‘Hmm, welk dier heeft heel veel te maken met andere dieren, maar wordt niet opgegeten? We zijn met heel veel en we doen iets dat op zichzelf nergens op slaat maar in de grotere orde der dingen weer onmisbaar is. Misschien bijen? Of mieren?’ DS, 30-05-2013 (Joris Luyendijk)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |