|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
|||
|
|||
‘Guy laat zich niet meer leegvreten'
Ruim 95.000 Belgen worstelen meer dan een jaar lang met depressie of burn-out; een veelvoud dierbaren lijdt mee. Zoals Ann, de echtgenote van Brussels minister Guy Vanhengel. ‘Het is belangrijk dat je in zo'n moeilijke periode je partner en je huisgenoten erbij betrekt.'
Uit een donker dal kruipen, Guy en Ann Vanhengel deden het een paar jaar geleden – samen. De thuisomgeving is heel belangrijk voor wie depressief is, zegt Ann. Ze is verpleegster en dus bekend met medisch handelen, maar toen haar man Guy, Brussels minister voor Open VLD, een burn-out kreeg, was Ann vooral ‘de vrouw van' die geduldig, soms moedig, soms onzeker meebouwde aan beterschap. ‘Het probleem toont zich thuis, thuis is de plaats van het herstel. Thuis is ook de plek waar nadien een nieuwe manier van leven start.' Ann stelde vrij snel vast dat er iets aan de hand was. Guy, van nature een gedreven, genereus en mededeelzaam man, vereenzaamde, wou ineens niemand meer zien. Ann: ‘Het waren verkiezingen geweest. Na een al moeilijke campagne volgde een moeilijke regeringsvorming. Guy had tussendoor ook privé een emotionele schok gehad: het plotse overlijden van zijn moeder. In dat amalgaam van daden, van emoties, van verwarring nam hij niet de tijd om het afscheid van zijn moeder te verwerken en te recupereren. Blijven doordoen wat het devies, intussen begon hij weg te glijden. Depressie overkomt vaak mensen die een onstuitbare inzet hebben. Ze cijferen zich weg. Het leven dendert verder tot het lichaam protesteert, en stop zegt. Als echtgenote stel je vast dat je man niet meer goed slaapt, slecht eet, en dat iets onbestemds binnensluipt.' Dovemansoren Ann had niet alleen vastgesteld, gevoeld, erover nagedacht. Ze zei het ook. ‘Man, dit hou je echt niet vol, de manier waarop jij bezig bent', zei ze. Ze sprak voor dovemansoren. Ann: ‘Het tempo waartegen hij leefde, was gewoon gek; het kon niet blijven duren. Ik ving signalen op. Ik herinner me een weekend. We hadden een afspraak waar ik écht naartoe geleefd had. Ineens zei Guy: “Ik ga niet mee; ik blijf thuis”. Daarna kwam die zin, zo ongewoon voor hem: “Het gaat niet meer”. Nog later volgde: “Ik heb er genoeg van, altijd maar mensen rondom mij”. Hij wou alleen zijn, tot rust komen. Hij trok zich dat weekend ook effectief terug. Heel vreemd. En het zou nog vaker gebeuren. Hij zegde afspraken af, bleef thuis, wou alleen nog slapen. Hij sliep soms dagen na elkaar. Intussen begin je bang te worden. Er is iets grondig mis, dat voel en zie je. Je ziet hoe je vroeger zo energieke man letterlijk onder de lakens wegduikt, even opstaat om iets te eten en dan weer naar bed sloft. Onze twee volwassen kinderen leefden mee. “Het is zo stil in huis, alsof papa er niet is”, zeiden ze. We besloten naar de dokter te gaan. Guy begreep dat het nodig was.' De huisarts stelde niets verkeerds vast en verwees hen door naar een psychiater. Die zei dat Guy overwerkt was, zonder energie zat, maar achtte psychiatrische hulp niet nodig. Rusten, veel rusten, was zijn advies. Ann: ‘Guy rustte, maar het werd niet beter. Ik begon te vrezen voor donkere gedachten. Op een bepaald moment had ik het gevoel dat hij het leven beu was. Ik voelde me niet meer op mijn gemak. Ik belde van op het werk regelmatig naar huis, gewoon om te horen of hij al uit zijn bed was, en om te luisteren naar hoe hij zich voelde. Ik stopte ook vroeger met werken; ik wou in de buurt van mijn man zijn.' Antidepressivum Ann en Guy trokken naar een huisdokter die hen andermaal gerust stelde, maar toch medicatie voorschreef, een antidepressivum. Na veertien dagen begon het te werken. Ann: ‘Die medicatie was belangrijk. Nadien is het echt gekeerd.' ‘Gelukkig heeft Guy de gave van de mededeelzaamheid. Hij kon en wou ook vertellen over wat hij voelde. Het is belangrijk dat je in zo'n moeilijke periode je partner en huisgenoten erbij betrekt. Ik, als verpleegster, bleef alles op de voet volgen, bekommerd en bezorgd. Wat wil je? Je ziet een persoon lijden die je zo graag ziet.' ‘Guy en ik waren veertien jaar toen we elkaar leerden kennen. Ik ken die man door en door. Hij had zijn toestand onmogelijk voor mij kunnen verbergen. Een oplossing bedenken, alles ten goede keren, was een ander paar mouwen. Bij dit soort aandoeningen moet de omgeving vooral geduld hebben. Iets wat zo diep zit, moet de tijd krijgen om te helen. En je moet er als partner mee leren leven. Ik gunde hem de rust, maar ik zag dat het op zich niet hielp. Alles werd vlak. Precies dat was zo alarmerend. We vonden later in wetenschappelijke publicaties, dat dat een bekend symptoom is: vervlakken in gevoel. Aan dat opzoeken hebben we trouwens veel gehad. Guy nam toen al medicatie, maar wou weten wat hem overkomen was.' Vrije dag Net geen vier maanden duurde het tot Guy Vanhengel weer helemaal hersteld was – wat kort is. Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) kwam deze week met cijfers naar buiten waaruit blijkt dat 95.000 Belgen met een depressie een jaar lang thuis blijven. Ann: ‘Jij zegt kort, maar wij vonden dat behoorlijk lang. Het was een heel intense tijd, zeker in het begin. Maar als de kentering komt, bouw je een nieuw leven op waarin genieten, relativeren en tijd nemen de nieuwe woorden worden. Ik stelde blij vast hoe Guy weer intens genoot van een skivakantie of van een motorrit. Het hoofd vrijmaken, de vrijheid voelen, alles loslaten was belangrijk. Intussen leerden we hoe je agitatie kunt vermijden, zonder iets aan je drive te veranderen. Guys inzet voor werk en de mensen bleef groot, maar in de marge werd een en ander bijgestuurd. Ineens dook het fenomeen vrije dag of vrij weekend op. Heel bijzonder was dat voor mij. Ik kende dat amper; ik kende enkel non-stop werken en laat thuiskomen. In de politiek is het ook niet gemakkelijk om grenzen te trekken. Mensen zien je graag komen, horen je graag spreken en vragen graag van alles. Je moet aanwezig zijn. Voor iemand die een depressie doorgemaakt heeft, is het niet evident een job te hebben waar je zoveel van jezelf moet geven. Guy heeft het gevoel dat hij er moet zijn voor anderen. Nu ontdekt hij dat dat kan zonder dat het ten koste van hemzelf gaat. Hij is even dynamisch als vroeger, maar laat zich niet meer leegvreten.' ‘Ook ik ben veranderd. Ik ging minder werken. Ik ontdekte dat leven en werk gewoon anders dienden georganiseerd. Thuis was het licht weer aangestoken. Er zat weer leven in mijn man; hij wou weer mensen zien. Zijn werklust en inzet kwamen terug. Maar zodra het richting stress ging, wendde hij het roer.' Coming-out Twee jaar geleden besloot Guy Vanhengel mee te werken aan een boek over depressie en deed hij zijn coming-out. Niet evident voor een man in zijn functie. Ann: ‘Wel evident voor hem. Meedelen is een aspect van zijn aard. Guy kan ook moeilijke dingen aan een groot publiek vertellen. We hebben snel vastgesteld dat het effect had. Lotgenoten, onder wie een pak mensen in de politiek die met hetzelfde probleem kampten maar het niet durfden te zeggen, namen contact op. Guy vindt dat over depressie geen taboe mag hangen.' Guy Vanhengel ging na zijn burn-out weer volop aan het werk, werd vice-premier en minister van Begroting in de federale regering en later opnieuw minister in de Brusselse regering. Ook bij de recente gemeenteraadsverkiezingen kwam hij op. Ann: ‘Hij duwde de lijst van de burgemeester, een socialist. Sommigen vonden dat moeilijk. Hij heeft gezegd: “Rustig, ik zal jullie dat allemaal eens goed uitleggen”. Ook dat is een gevolg van wat hij meemaakte. Hij doet wat hij vindt dat hij moet doen én hij communiceert dat rustig en goed. Je voelt dat het gemakkelijker gaat, niet overhaast, wel bekommerd. Vooral dat zag ik veranderen. Vroeger deed hij vaak door omdat de omgeving dat van hem wou, nu gaat hij door omdat hij het zelf wil. Uiteraard is hij bezorgd over de toekomst van Open VLD. Hij wil meewerken om de partij weer op verhaal te laten komen. Sommigen hopen dat hij iets concreets kan bijdragen. Van mij mag hij voluitgaan, omdat ik zie dat hij zijn grenzen bewaakt. Ik ben niet bang dat hij hervalt.' Stutten ‘Weet je, eigenlijk heeft deze depressieve periode positieve gevolgen gehad. Ik vrees dat er een pak andere verhalen zijn die minder goed aflopen, dat er in dit land duizenden mensen zijn die op dit moment niet meer bij de wereld horen, zich afsluiten van alles, zoals ik thuis even meemaakte. Als dat maanden of zelfs jaren duurt, is dat ook voor een partner bijzonder zwaar om te dragen.' ‘Ik herinner me vooral die angst die ik op een bepaald moment had. Kon het nog erger worden? Dat bange gevoel heb ik toen niet gedeeld met hem, om hem te sparen. Gelukkig had ik de kinderen en één collega die heel nauw bij alles betrokken was. Met hen praten, heeft veel deugd gedaan. Je hebt echt stutten nodig.' ‘De medicatie blijft hij nemen. Hij hoeft dat niet te doen van de dokter, maar hij wil het omdat hij er zich goed bij voelt. Het kan ook geen kwaad. Ik respecteer zijn keuze. Hij is alerter voor zijn gezondheid; hij werkt hard en zorgt voor zichzelf. Ik volg alles goed op, een beetje als verpleegster maar vooral als de betrokken vrouw die hem graag ziet.' Bron: De Standaard - 3/11/2012 Mijn mening: Waarom ik dit artikel post? De laatste dagen horen we veel negatief over onze politici: ze zouden te traag werken, ze zouden het heel makkelijk kunnen zeggen dat wij als bevolking moeten besparen, de politici vullen hun zakken lekker vol, ... Ik denk dat dit artikel het bewijs kan zijn dat het leven in de politiek niet gemakkelijk is. Guy Vanhengel is een man die altijd mijn sympathie heeft gekregen. Ik denk dat dit artikel kan aantonen dat je (of het nu in de politiek is of niet) je niet leeft om te werken, maar werkt om te leven. Een burn-out is een probleem waar we de dag van vandaag meer en meer mee geconfronteerd gaan geraken.
__________________
"Zien wat juist is en het niet doen, is een gebrek aan moed." Wouter Beke |