|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Waarom is oppervlakkigheid zo goed?
Waarom is oppervlakkigheid zo goed?
Ger Groot Zelfs in Italië gaan steeds minder katholieken ter biecht, zo meldde deze krant vorige week. De gelovigen menen dat zij hun zonden ook wel zelf aan God kunnen bekennen. De aanwezigheid van de priester vormt daarbij voor menigeen veeleer een obstakel voor de bekentenis van wat zij op hun geweten hebben. Dus nemen de Italiaanse gelovigen hun biecht zelf ter hand, zoals zovelen in West-Europa inmiddels zijn gaan doen. Het geloof in is verregaande mate geprivatiseerd en vergeestelijkt geraakt. Het werd louter een zaak van de ziel – en daarmee, zo vindt menig gelovige èn niet-gelovige, pas werkelijk uitgezuiverd. Zei Jezus al niet dat wie wilde bidden zich moest terugtrekken in zijn eigen binnenkamer? Dat is allemaal waar – en toch is daarbij iets wezenlijks verloren geraakt. Het mensenbestaan heeft wel degelijk een buitenkant die ertoe doet. Het maakt verschil of ik mijn schuld opbiecht in de beslotenheid van mijn gedachten of tegenover een luisterende persoon. Dat doet het óók wanneer ik geloof dat er een God is altijd meeluistert. Want die God plooit zich gemakkelijk naar mijn verlossingswensen. De priester tegenover mij is minder handzaam, want hij is echt en tastbaar: een obstakel, zoals de Italiaanse biechtelingen zeggen. Dat obstakel is nodig om mijn bekentenis écht te maken. Als de zonde werkelijk knelt, moet de biecht niet al te gemakkelijk gaan. De weerzin die ik voel om haar uit te spreken is de maat van de ernst waarmee ik mijn ziel blootleg. Mijn wil heeft een harde, weerbarstige werkelijkheid nodig om méér te kunnen zijn dan een intentie van goedwillendheid. Hier stoot de doe-het-zelfgelovige op een grens die allang niet meer louter religieus is. Ze heeft te maken met de neiging van onze cultuur alles wat zij belangrijk vindt naar het binnenste van de mens te verplaatsen. Niet de daad telt, maar de intentie. Niet het verjaarscadeau doet ertoe, maar de hartelijkheid waarmee daarnaar is gezocht – zelfs als het niet gevonden is. En toch is de jarige die slechts op goede bedoelingen onthaald wordt licht teleurgesteld. Niet uit hebzucht of materialisme. Het cadeau dat hij gekregen zou hebben kan hem op zich misschien niet eens zoveel schelen. Maar het moet er wel zijn omdat hij de hartelijke gevoelens van de gever ook tastbaar geworden wil zien –al twijfelt hij geen moment aan hun bestaan. Hoe modern ook, een mens kan niet alleen als innerlijk bestaan. De oppervlakte doet ertoe en is meer dan louter omhulling. Ze maakt dingen écht, en daarmee onhandelbaarder en moeizamer dan ze als zuivere gedachten zouden zijn. Precies daarom is de innerlijkheid zo verlokkend: het is de ruimte waarin we op de zaken greep hebben en met hun moeilijkheden wel weg weten. We zijn er gemakkelijk mee klaar. Behalve wanneer die zaken werkelijk onhandelbaar worden: bijvoorbeeld als een knagend gevoel van schuld waar iemand maar niet vanaf kan komen. Dan moet de uitwendigheid eraan te pas komen om hem te verlichten – en moet hij worden uitgesproken tegenover een ander die even écht en onmanipuleerbaar is. Dan komt de biechtvader eraan te pas, of zijn moderne evenknie: de psychiater. En dan moet er gesproken worden, hardop, want helpen doet alleen een talking cure, zei Freud. Gedachten moeten woorden worden, schuld hoorbaar worden opgebiecht. Dan kan alleen de uitwendigheid de radeloos rondspokende muizenissen in het hoofd nog de baas – en blijken wij (in alle betekenissen van het woord) geen engelen, die, zondeloos, genoegen hebben aan een bestaan als geest. Trouw, 31-03-2008
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |