|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
"Als ik er geen passie in kan leggen, dan hoeft het niet"
"Als ik er geen passie in kan leggen, dan hoeft het niet"
Of het om de Congolese grootmoeder of om de vrouw van zijn leven gaat, voor Karel De Gucht is passie de voornaamste drijfveer om ergens energie in te steken. 'Mireille en ik zijn ooit samen een advocatenkantoor begonnen. Het bureau heeft zes maanden gewerkt en toen hadden we begrepen dat het nooit zou lukken. Wij, samen in één kantoor, dag-in-dag-uit, was een constructie die tot mislukking gedoemd was. Ik moet toegeven: ik ben dominant. Mireille ook een beetje en dus... Ik denk - maar dat zou u aan mijn medewerkers moeten vragen - dat ik geen moeilijk mens ben en eigenlijk veel kan verdragen. Ik ben niet moeilijker voor anderen dan dat ik voor mezelf ben. Ik mag er niet aan denken om continu met dezelfde mensen te moeten samenzijn. De regeringsonderhandelingen waar ik nu aan deelneem, bezorgen mij een afkeer die bijwijlen bijna fysiek is omdat ik zoveel tijd met dezelfde mensen in een kleine ruimte moet doorbrengen. Ik heb ruimte nodig, ik ben graag alleen. Alleen Mireille kan ik constant om me heen hebben. Leid daar nu niet uit af dat ik een misantroop zou zijn. Ik zie graag mensen en ik zie de mensen graag. Maar ik heb ruimte nodig. Er zit ook geen passie in de onderhandelingen. Ze zijn sleur. Geen wonder dat ik er tijdens de lunchpauze even tussenuit knijp om over de liefde te praten. Da's veel boeiender. Passie en liefde vormen een rode draad door mijn leven. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik zou niet kunnen leven zonder passie. Elke minuut die ik aan iets besteed, moet gedragen worden door passie. Anders begin ik er niet aan of houd ik het niet vol. Op dit moment heeft de politiek niets met passie te maken. We zijn een contract aan het uitschrijven voor de komende vier jaar. Dat is een groot verschil met acht jaar geleden. Toen, in 1999, hadden we een project. We wilden een alternatief bieden voor de CVP-staat. En voor dat project gingen we voluit. Vandaag zijn we boekhouders. De maatschappij heeft geen grote projecten meer. Een project dat zich groot noemt, wordt met argwaan bekeken. Alles is veel zakelijker geworden. En die zakelijkheid ligt mij niet, ik hou van emoties. En dat terwijl er over mij wordt geschreven dat ik een - wat is het ook alweer? - ijskonijn ben. Ik heb behoefte aan dynamiek, ik wil een perspectief waar ik naartoe kan werken. Congo is zo'n passie. Toen ik pas minister van Buitenlandse Zaken was geworden, vroegen sommigen zich meesmuilend af of ik wel iets van Congo afwist, of het land mijn belangstelling wel kon wekken. Waalse politici vonden zelfs dat ik ongeschikt was om mij met onze tiende provincie bezig te houden. Ik heb heel sterk het gevoel dat ik moet proberen in Congo iets te veranderen. De wereld is Congo vergeten. Iedereen praat over Darfour, maar de crisis in Congo heeft de grootte van verschillende Darfours. De wreedheden die daar gebeuren, hou je niet voor mogelijk. Vrouwen die in groep worden verkracht, mannen die onder bedreiging van een wapen hun dochter moeten verkrachten, gevangenen die verplicht worden uitwerpselen of vlees van vermoorde verwanten te eten... Wat daar gebeurt, is de grootste humanitaire crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Dat beseft men te weinig. 'Le martyr', het martelaarschap van de gewone Congolees, kent maar geen einde. En ik zit nu in een positie om daar iets te laten bewegen. Ik kan daar helpen om de problemen op te lossen. En als dat betekent dat ik enkele uren moet zitten wachten tot Kabila mij wil ontvangen, dan is dat maar zo. Ik heb het er voor over. Wat haalt het uit dat ik op hoge poten Congo verlaat, omdat president Kabila mij zo heeft behandeld? Niets. Als ik in Congo iets wil veranderen, dan heeft het geen zin om alle banden met het regime door te knippen. Maar de Congolese leiders moeten vooral niet denken dat we om hen in Congo zijn. We blijven daar voor de gewone Congolees, voor de grootmoeder, voor het kind dat met doffe ogen van ellende naar je kijkt, dat niet meer blij of verdrietig kan zijn. Vorige vrijdag zijn we erin geslaagd de Veiligheidsraad te doen instemmen met de verlenging van het wapenembargo in Oost-Congo. Dat is van levensbelang. Letterlijk. De internationale gemeenschap luistert naar ons als het over Congo gaat, zeker nu we lid zijn van de Veiligheidsraad. België heeft daar een rol te spelen. In Kosovo kunnen we veel minder doen. Daar is de politieke context zo ingewikkeld en spelen er zoveel belangen, dat je al heel naďef moet zijn om te denken dat je als Belgische minister van Buitenlandse Zaken daar iets fundamenteels kunt bijdragen. Maar mijn inzet voor Congo wordt gedragen door passie. Het gevoel dat ik er iets moet doen, gecombineerd met de verrassing, het onverwachte, de spanning. Dat is passie. Dat is mijn motor. Ook in mijn relatie met Mireille is passie het sleutelwoord. Wij hebben een broertje dood aan sleur en routine. Ze zijn dodelijk voor een relatie. Als je op voorhand weet dat je donderdag weer preistoemp met worst gaat krijgen... Ik mag er niet aan denken. Alhoewel ik het een heerlijk gerecht vind. Ik ben dol op de Vlaamse boerenkeuken. Toen we beslisten om samen te blijven, waarschuwde Mireille mij: “Ik ga nooit het huishouden doen, ik kan niet koken en ik wil mijn eigen leven blijven leiden., Ze heeft woord gehouden en ik zou het niet anders gewild hebben. Wat niet betekent dat ze niet lekker kan koken en dat soms ook graag doet, maar als je als partner van een politicus geen eigen leven uitbouwt, dan ga je je thuis zitten opfretten. Mireille en ik hebben dan ook een vrij ongeorganiseerd leven. We hebben alle twee een druk bestaan. Zij is een politierechter, maar ze zit daarnaast nog in tal van organisaties en raden van beheer van culturele instellingen. En toch heb ik niet het gevoel dat onze kinderen geleden hebben onder te weinig aandacht. Veel koppels hebben hun kinderen in een dagschema ingepland: als ik thuiskom na het werk, geef ik van vijf tot negen aandacht aan de kinderen. Zo gaat dat bij ons niet. De dag begint bij ons thuis om acht uur 's ochtends en loopt tot acht uur 's ochtends. En ergens in die tijdspanne zullen we wel met de kinderen bezig zijn. Nu ja, kinderen? Zelfgemaakte jonge mensen. Schitterend is dat, hen hun weg zien zoeken en daar een rol in mogen spelen. Nageslacht. Een mooi woord is dat. Mireille en ik zijn twee helften van een geheel. Wij lopen in elkaar over. Soulmates. Zij deelt mijn hartstocht voor politiek. Ze begrijpt dat ik 's avonds de deur uit moet, ze beseft dat mijn leven als europarlementslid of als minister voor een groot gedeelte zonder haar verloopt. Ze herkent de drive, want ze doet precies hetzelfde. Sommige politici delen hun leven met een vrouw die niet in politiek geďnteresseerd is. Een vrouw als gezelschap. Een vrouw van wie de enige behoefte is om voor haar man te zorgen en altijd voor hem klaar te staan. Ik zou in zo'n relatie niet gedijen. Bij ons thuis gelden hoge eisen. Mireille houdt me continu bij de les en ik zal haar ongetwijfeld ook vaak het vuur aan de schenen leggen. Natuurlijk geeft het een vertrouwd gevoel dat je de ander kent en weet hoe zij over cruciale zaken denkt. Je bent uiteindelijk toch al dertig jaar samen. Maar gesprekken waarvan ik op voorhand weet hoe ze zullen verlopen, probeer ik zo weinig mogelijk te voeren. Onze relatie krijgt zuurstof. We zitten niet op elkaars lip, we brengen continu nieuwe impressies en ideëen binnen. Mensen moeten een eigen leven hebben. Je mag passie niet verwarren met bezitterigheid.' Karel De Gucht (53) is minister van Buitenlandse Zaken. Hij is bij de regeringsformatie een van de drie onderhandelaars voor Open VLD. DS, 14-08-2007 (Corry Hancké)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |