#1
|
||||
|
||||
Een weg van vrijheid
Een weg van vrijheid
Een weg van vrijheid / druk 1 (Meinema, 2006 - ISBN 9021141183) De nieuwe remonstrantse belijdenis begint bij de mens en niet bij God. Dat getuigt van durf. Een klassieke christelijke geloofsbelijdenis begint, zoals een van de vroegste, het Apostolicum, dat doet, bij God: 'Ik geloof in God de Vader, de Almachtige'. Met pas aan het einde, als het gaat over vergeving, wederopstanding en eeuwig leven, aandacht voor de mens. Met zo'n traditie getuigt het van tegendraadsheid en durf om met een belijdenis te komen die de zaak op zijn kop zet en begint bij de mens. Met haar nieuwe belijdenis heeft de Remonstrantse Broederschap die moed opgebracht. Aan de meeste belijdenisgeschriften ligt een kerkelijk geschil ten grondslag. Met winnaars en verliezers. De opvattingen van de winnaars codificeren ze als orthodoxie. De spanning van het conflict blijkt nog uit de heftigheid waarmee de waarheid geponeerd wordt. Ook in dit opzicht onderscheiden de remonstranten zich. Ze beginnen zo: "Wij beseffen en aanvaarden dat wij onze rust niet vinden in de zekerheid van wat wij belijden, maar in verwondering over wat ons toevalt en geschonken wordt.'' Geen zekerheid, maar verwondering over een bestaan, dat zijn bestemming vindt in 'verbondenheid met al wat leeft' en dat voltooid wordt 'door wat oneindig groter is dan wij kunnen bevatten'. De klassieke belijdenissen beschrijven wat God deed, doet en wil met de mensen. De remonstranten beschrijven wat de mensen willen en kunnen met God. Door dat uitgangspunt past hun belijdenis helemaal in deze tijd, die bol staat van zoeken naar verlichting. Ze sluit ook aan bij de eigen remonstrantse traditie die altijd al meer geďnteresseerd was in praktische vroomheid dan in theorievorming over goddelijk handelen. Per slot werden de remonstranten door de Dordtse synode (1618/19) veroordeeld omdat ze weigerden te accepteren dat God de mensen had voorbeschikt tot hun eeuwig lot, zonder dat menselijke beslissingen, gedrag en geloof daar iets aan toe of af deden. Ook onder een heel ander cultuurfilosofisch gesternte gaat het de remonstranten anno 2006 om praktische vroomheid. Minstens even historisch consistent is de reactie van dr. Bas Plaisier, als secretaris van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) de erfopvolger van degenen die in Dordrecht de remonstranten buiten de deur zetten. In de reacties op de nieuwe belijdenis is hij de enige echt kritische noot. Hij zegt het vriendelijk, maar kort en goed komt het er toch op neer, dat hij tussen God en mens te veel harmonie ziet en te weinig breuk. Hij vraagt: lukt het me via groei en geleidelijkheid mezelf te bevrijden op weg naar het hogere? En geeft zelf het antwoord: op die weg moet iemand me redden en in de ruimte stellen: Jezus Christus, die meer doet dan me voorgaan in goeddoen, maar die me oordeelt en bevrijdt. Met dat verwijt zet Plaisier zich helemaal naast zijn Dordtse voorgangers: Christus is bij de remonstranten niet meer dan iemand die voorgaat in goeddoen; ze nemen de kloof tussen God en mens onvoldoende serieus; onze werkelijkheid is rauwer en wanhopiger. De vraag voor mij is hoe je beter achter het rauwe, verscheurde karakter van de werkelijkheid komt. Praktisch, via een christelijke levenspraktijk die, als ze consequent is, vanzelf op die rauwe kant stuit? Of 'theoretisch', via het oordelende en reddende Woord? Voor de toekomst van zowel de Remonstrantse Broederschap als de PKN van Plaisier is dat een wezenlijke vraag. Wat is het meest toekomstbestendig? Christelijk leven uit verwondering? Of het krachtig confronterende Woord? Ik zou zeggen: maak niet dezelfde fout als in Dordrecht gemaakt werd met een radicale keus voor een van de twee mogelijkheden. De breukervaring van de remonstranten is waarschijnlijk minder markant dan waar Plaisiers aanzeggend Woord op aanstuurt. Maar anderzijds wel meer van binnenuit en daardoor misschien wel bestendiger. Los daarvan lijkt de toekomst van de kerk het best gewaarborgd door een authentieke en inspirerende kerkelijke gemeenschap en niet door de kracht van een breukervaring. Het Wij is belangrijker dan het Ik. Terecht legt de remonstrantse belijdenis daar de nadruk op. Anno 2006 lijkt een kerk als gemeenschap, die met elkaar de verwondering deelt dat God kan oplichten in het menselijk bestaan, de betere papieren te hebben. Beter dan een kerk die individuen de breukervaring met God aanzegt, ter overdenking voor ieder op zich. Gedeelde verwondering is net iets minder vrijblijvend. Ook al zou je dat, orthodox gezien, niet verwachten. Dat hebben de remonstranten goed aangevoeld. Trouw, 27-07-2006
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you down to their level and beat you with experience." (c)TB |