Minister van Werk Monica De Coninck (SP.A) wil een systeem uitwerken waarbij het loon sneller stijgt aan het begin van een carrière. In een latere fase zou het baremieke loon dan stabiliseren. Maar het is niet de bedoeling dat de lonen gaan zakken.

‘Over de hele loopbaan gezien moet het loon hetzelfde blijven. Alleen zal de looncurve er anders uitzien’, zegt ze in een interview met Le Soir.

‘Ik denk dat we moeten nadenken over een systeem waarbij jongeren hun loon na vijf jaar ancienniteit sneller zien stijgen. Want dat is het moment waarop ze dat geld het meest nodig hebben: ze krijgen kinderen en moeten een huis kopen.’

Later, rond 35 à 40 jaar zou het loonpeil zich dan stabiliseren, zegt De Coninck. ‘Er zijn al voorbeelden in het onderwijs waarbij het barema stijgt tot 42 jaar, waarna er een stabilisatie is’, zegt De Coninck.

Vlakker

‘Het is niet zo dat mensen in hun totale leven minder zullen verdienen. Jongeren iets meer, en op het einde van de loopbaan kunnen we naar een vlakkere verloning gaan, opdat oudere mensen niet uit de markt verdreven worden’, vulde de minister aan in De Ochtend.

Ze verwijst ook naar Scandinavië waar het systeem al in voege is. Niet toevallig blijven daar veel mensen aan het werk tot hun 65ste. ‘Want een werknemer van 60 kost er niet meer dan een van 30. De salariskost is bijna identiek’.

Lange termijn

Een belangrijke hindernis is geld. De invoering ervan zou pas op langere termijn effect hebben, terwijl het op korte termijn vooral geld zou kosten. De oudere werknemers zijn nu immers de duurste, en het is niet de bedoeling hun loon te doen zakken.

‘We moeten het systeem veranderen waarvan we de vruchten pas binnnen twintig of dertig jaar zullen plukken. Alleen, op dit moment is er geen geld om het te doen.’

Bang

Ze begrijpt ook de mogelijke terughoudendheid bij werknemers en vakbonden, maar waarschuwt voor de toekomst. ‘Veel mensen zeggen me: je zult aan mijn salaris raken. Ze zijn bang.’

Maar ze voelen ook aan dat onze samenleving volop aan het veranderen is. Ofwel zijn we bang en blijven we geblokkkeerd, ofwel gaan we vooruit en bouwen we aan de samenleving van de toekomst’, zegt De Coninck nog in Le Soir.

Bron: De Standaard Online, 18 november 2013, http://www.standaard.be/cnt/dmf20131118_00843829

Mening:
Langs de ene kant vind ik dit een goede welvarende verandering. Voor jongeren die pas werken is het immers moeilijk om rond te komen, alsnog voor te sparen.
Als men vanaf het begin de lonen iets hoger zou leggen, zou het makkelijker worden. Ook is dit een goed aspect, omdat men vermeldt dat de totale loon nog steeds hetzelfde blijft.
Maar langs de andere kant gaat de invoering hiervan wel enorm veel geld kosten, het komt pas terug in verhouding op lange termijn. Met de crisis zal dit moeilijk worden, maar op lange termijn zullen de resultaten wel gunstig zijn.

Ik vind dit eigenlijk een heel goed idee. Jongeren hebben het de laatste tijd steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. Ze willen graag iets huren of iets kopen, dus ze moeten een lening afbetalen, ze moeten hun woning graag inrichten, ze kopen een auto, ze moeten heel wat verzekeringen betalen... Op dat moment zijn er erg veel kosten die allemaal samenkomen. Vaak moeten jongeren beroep doen op hun ouders om nog maar iets te kunnen kopen. Ik denk dat jongeren op deze manier meer ademruimte krijgen.
Het is niet alleen goed voor de jongeren, maar ook voor de ouderen. Ze zullen sneller aan de bak geraken als ze minder kosten voor bedrijven. Nu worden ouderen vaak aangenomen voor één jaar, aangezien bedrijven één jaar een subsidie krijgen. Na dat jaar valt die subsidie weg en worden ze vaak ontslagen. Als ouderen minder kosten, gaan bedrijven ze ook houden!
Het is natuurlijk niet allemaal rozengeur en maneschijn. Het zal een aantal jaren heel wat geld kosten. Op korte termijn zal het dus heel wat geld kosten, maar als we daar op lange termijn de vruchten van plukken, vind ik het dat zeker waard. Uiteindelijk moeten we kijken naar de toekomst en wat het beste is voor de werknemers en werkgevers.