Te land, ter zee, in de lucht - en online: defensie wil cyberaanvallen kunnen uitvoeren

Naast de land-, lucht- en zeemacht krijgt defensie in ons land er binnenkort een vierde component bij: cyberveiligheid. Dat meldt de VRT. De nieuwe component zal niet alleen instaan voor de beveiliging van dataverkeer, maar moet ook cyberaanvallen kunnen uitvoeren.

Minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) wil de beveiliging tegen cybercriminaliteit uitbouwen tot een volwaardige afdeling van het leger. Dat staat volgens de VRT in de blauwdruk van zijn strategisch plan.

In eerste instantie gaat de nieuwe component zorgen voor een betere beveiliging van netwerken, maar volgens Vandeput moet ze ook de kennis in huis hebben om bijvoorbeeld cyberaanvallen te kunnen uitvoeren.

Het plan stelt daarnaast dat de militaire geheime dienst in de toekomst een veel grotere rol moet spelen. Daarvoor denkt Vandeput op langere termijn aan de aanschaf van drones voor spionage- en bewakingsopdrachten.

Dreigen
De mogelijkheid om zelf cyberaanvallen te kunnen uitvoeren, is volgens VRT-journalist Jens Franssen heel belangrijk. "De aanval lijkt hier de beste verdediging. Je kan netwerken niet volledig beveiligen; ze kunnen altijd gehackt worden. Je moet dus kunnen dreigen: doe het niet bij ons, dan doen wij het niet bij jullie."

Volgens Franssen staat in het plan verder dat Vandeput voor de luchtmacht naar een volledige capaciteit met veertig straaljagers wil gaan en voor de marine drie nieuwe fregatten wil aankopen. De landmacht zal een beetje moeten inboeten en krijgt een lichtere structuur.

De uitdaging waar Vandeput nu voor staat, is zijn collega's te overtuigen om te investeren in Defensie. Vandaag gaat per 100 euro die geïnvesteerd wordt 70 eurocent naar beveiliging. Vandeput wil dat optrekken naar het Europese gemiddelde van 1,30 euro.

Datum: 07/04/2015
Bron: De Morgen

Mening: In onze maatschappij is technologie, met name de computer, niet meer weg te denken. Dat is een goede zaak: het internet is een bron van informatie waar je ten alle tijden in kan grasduinen. Ook na school kan je verbonden blijven met vrienden via sociale media. Dat kan een voordeel zijn. Maar wat als die sociale media je net ongelukkig maakt? Vroeger kon je enkel gepest worden op school. Als je thuis was, was je 'veilig'. Nu is dat anders: na school kan je nog met pestberichten bestookt worden via het internet. Er komt haast geen einde aan. Daarom moet cyberpesten aangepakt worden. Dat blijkt ook uit de resultaten van een grootschalig onderzoek in Vlaanderen. Zo zou meer dan zes op tien van de Belgische jongeren tussen 12 en 18 jaar al eens slachtoffer zijn geweest van één of andere vorm van cyberpesten of –agressie. Vier op tien geeft toe één of andere vorm van cyberpesten te hebben uitgeoefend. (*) Het is duidelijk dat we onze ogen niet kunnen en mogen sluiten voor deze problematiek. Daarom is het een goede zaak dat defensie cyberpesten zal behandelen. Aangezien zij alleen na de feiten kunnen ingrijpen, zal deze aanpak niet volstaan. We hebben ook nood aan preventieve maatregelen. Daarin kan het onderwijs een rol spelen. Leraren moeten leerlingen de gevolgen voor zowel diegenen die cyberpesten als diegenen die gepest worden duidelijk maken.

(*) Vandebosch, H., Van Cleemput, K., Mortelmans, D., Walrave, M. (2006), Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen. Studie in opdracht van het viWTA. Brussel, Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek.