|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Het migratiedebat wordt vergiftigd
Het migratiedebat wordt vergiftigd met flagrante leugens en groteske overdrijvingen
Het debat over migratie is hatelijk geworden en zit vol venijn, vindt Hendrik Vos. Er doet flagrant foute informatie de ronde, in combinatie met groteske overdrijvingen. Die giftige sfeer komt sommige partijen blijkbaar goed uit. Problemen worden zelden opgelost door alle aspecten ervan op een hoopje te gooien, erin te roeren, te zeggen dat het stinkt en stoere praat te verkopen zodra er in de brij iets borrelt. Toch gebeurt dat met migratie, straks allicht het belangrijkste verkiezingsthema. Samenleven met veel culturen is geen simpele zaak, al moeten we ook niet de illusie hebben dat het hier vroeger de droomfabriek was. Wie het politieke debat volgt, krijgt tegenwoordig het gevoel dat alle problemen te wijten zijn aan migratie. Nochtans, toen er minder “bruin mannen” waren, zoals ze blijkbaar over de partijgrenzen genoemd worden, liep ook niet alles gesmeerd en was er net zo goed sprake van maatschappelijke spanningen, misdaad of ontsporende begrotingen. De pijlen worden nu vooral op de asielzoekers gericht. Ook centrumpolitici insinueren dat er sprake is van onbeheersbaarheid en willen de instroom naar omlaag (DS 24 februari). Als de gemoederen verhit raken, kan het zelden kwaad om ook eens te kijken naar de cijfers en de feiten. De meeste migranten die hier aankomen, komen hier om te werken. Het is een groep waarin veel variatie zit. Hoogopgeleide ceo’s en ervaren hersenchirurgen behoren tot die categorie, net als het personeel van de wasserij of de pizzakoerier. Dat is tof voor werkgevers en volgens specialisten onvermijdelijk om onze welvaart op peil te houden. Arbeidsmigranten vormen met voorsprong de grootste groep instromers, samen met gezinsleden die ze laten overkomen, als ze tenminste genoeg sparen of verdienen. Over die groep wordt weinig gezegd, want politici maken niet graag ruzie met werkgevers. De aandacht verschuift bijgevolg vooral naar asielzoekers, want daar zitten we zogezegd met een dijkbreuk. Nochtans maken asielzoekers maar 10 tot 20 procent uit van de buitenlanders die vragen om hier te mogen blijven. Vorig jaar waren het er 29.305, wat rekening houdend met de totale bevolking niet echt spectaculair is. Om de verhouding te illustreren: het gaat om een twintigtal mensen in een bomvolle Lotto Arena. Als het over dat groepje gaat, vallen adjectieven als astronomisch en onhoudbaar. Er wordt gesproken over een tsunami, alsof de hyperbolen in de uitverkoop staan. Zelfs naar homeopathische maatstaven gaat het om een erg kleine concentratie. Vlaams Belang en de N-VA beloven dat ze het aantal zullen terugbrengen naar “zo goed als nul”. Griekse of Italiaanse regeringspartijen, die je niet kunt verdenken van veel sympathie voor migratie, hebben dat ook aangekondigd, maar bijten er hun tanden op stuk. Of er mensen naar Europa komen, hangt minder af van onze regeringssamenstelling dan van de instabiliteit en uitzichtloosheid in de nabije omgeving. Er kwamen hier nooit zoveel asielzoekers aan als in 2015, 10.000 meer dan vorig jaar. Theo Francken (N-VA) was toen de bevoegde staatssecretaris. Die communiceerde wel kloek, maar bleek weinig invloed te hebben op de oorlog in Syrië. Tussen de gifgasaanvallen door ging er weleens een delegatie van Vlaams Belang op vriendschappelijke visite bij dictator Bashar al-Assad, maar dat bracht de vrede niet dichterbij en deed de migratie niet stilvallen. Daarmee komen we bij een volgende fabel: dikwijls wordt gesuggereerd dat mensen die hier opvang vragen, merendeels bedriegers zijn, helemaal niet op de loop voor oorlog of geweld. De grootste groepen asielzoekers zijn momenteel nochtans Syriërs, Afghanen en Palestijnen. Van de Afghanen wordt trouwens maar een minderheid als vluchteling erkend, ondanks het schrikbewind van de taliban. Dossiers worden buitengewoon streng beoordeeld, en toch kreeg vorig jaar ruim de helft van de asielzoekers erkenning als vluchteling. Dat was onder Francken trouwens niet anders. De lastige waarheid is dat veel mensen die een deftige kans op overleven willen, vandaag weinig andere opties hebben dan te vluchten. Een verhaal dat in België de ronde doet, is dat wij het putje van Europa zijn en met een grotere instroom te maken hebben dan andere landen. Ook dat verdient nuance: in verhouding tot onze bevolking staan we op plaats acht, na onder meer Duitsland en Oostenrijk. Daar slagen ze er trouwens wel in om in opvang te voorzien, wat bij ons blijkbaar volslagen onmogelijk is. Nog een insinuatie die de ronde doet: het gaat om alleenstaande mannen die later hun hele gezin naar hier proberen te krijgen. In werkelijkheid is een op drie asielzoekers een vrouw en is er weinig gezinshereniging. Vluchtelingen zouden zogezegd hun nonkels en tantes, neven en nichten, groot-, schoon-, wens- en echte ouders laten overkomen. Toch komt maar 10 procent van de aanvragen tot gezinsherenigingen van vluchtelingen en het gaat alleen om de meest nabije gezinsleden, jaarlijks niet meer dan een paar honderd. Het debat over migratie is hatelijk geworden en zit vol venijn. Er doet flagrant foute informatie de ronde, in combinatie met groteske overdrijvingen die zelden worden gecorrigeerd of tegengesproken. Uitdagingen worden als niet te behappen voorgesteld, tenzij met zeer radicaal beleid. Die giftige sfeer komt sommige partijen blijkbaar goed uit. Een goede voedingsbodem om reële samenlevingsproblemen aan te pakken, is het allerminst. Hendrik Vos doceert Europese studies aan de UGent DS, 27-02-2024 |