|
|
Onderwerp Opties | Zoek in onderwerp | Waardeer Onderwerp | Weergave Modus |
#1
|
||||
|
||||
Zal het nu wel over de ‘inhoud’ gaan?
Zal het nu wel over de ‘inhoud’ gaan?
Guy Tegenbos Zestien maanden lang al gaat het niet over ‘inhoud’, lees: niet over beleid: over maatregelen waarvan het land, zijn burgers en bedrijven beter worden, de dingen waarvoor we politici verkiezen. Het gaat alleen over wie met wie, over de partijen en de macht. Breekt nu een periode aan dat het wel over de inhoud zal gaan? Het was geen mooie vertoning, die zestien maanden. Het belang van het land, de nood aan krachtig crisisbeleid, aan een beter werkend gerecht, aan betere pensioenen, aan een rechtvaardigere fiscaliteit, aan orthodox geldbeheer, het werd allemaal opzijgeschoven. Behalve corona – waarin de experts de kar trokken – was de strijd om de macht het enige waarvoor de partijen en de politici op federaal vlak aandacht hadden. Wie met wie? Daarvoor moest alles wijken, ook het algemeen belang. En die onderlinge strijd voerden de partijen met alle middelen: beledigingen, leugens, bedrog, achterklap, chantage, dubbel spel, woordbreuk, pootjelap. In maart van dit jaar dacht ik dat het dieptepunt bereikt was (DS 18 maart), maar het is nóg een halfjaar doorgegaan. De Belgische politiek is elk schaamtegevoel kwijt. Dat de reputatie van België internationaal aan diggelen ligt, raakt hen niet. Dat de burgers geen vertrouwen meer hebben in de politiek, so what? Ze geven de burgers trouwens gelijk, want elk van hen zegt de ándere politici voor geen meter te vertrouwen. Ze schamen zich zelfs niet als er een dode valt in een politiecel. ‘Ík deed niets fout.’ Ze schamen zich evenmin als het gerecht doodleuk meldt dat in de Fortis-zaak – die het land in 2008 in een diepe crisis stortte – niemand vervolgd wordt. De toplui die de kluit belazerden, gaan vrijuit, omdat het gerecht in tien jaar geen licht kan – of wil – brengen in die zaak, iets wat het Nederlandse gerecht in enkele jaren klaarde. Er blijken overigens meer dan 10.000 rechtszaken al langer dan tien jaar aan te slepen. Het raakt hen niet zolang ze aan hun onderlinge machtsstrijd bezig zijn. First things first, vinden zij. Zestien maanden lang. Enkele vlijtige collega’s maakten intussen in de Kamer wel kleine stukjes beleid. Maar die kregen al gauw het etiket dat ze ‘big spenders’ waren, terwijl het ontbreken van beleid van de ‘grote’ politici tot miljarden bijkomende schuld leidde. Er is de jongste dagen een kans gegroeid dat die strijd stilaan beslecht is. Het is nog lang niet zeker. Enkele politici voorspellen dat er nu tijd komt voor inhoud, voor gedegen beleid. Laat u niets wijsmaken. De kans dat we met Vivaldi of Avanti of een andere coalitie gedegen beleid krijgen, is klein. Het eerste wat de politici van de zeven partijen straks zullen – moeten – doen als ze terugkomen uit quarantaine, is hun partij profileren in het regeerakkoord. Elke partij eist daarin een aantal symbolen en enkele cadeaus voor de achterban. Maal zeven dus. En iedere partij wil op de symbolen van elke andere partij toch minstens een streepje van de eigen verf zetten. Dat heet: formatiegesprekken. Dat zal zevenmaal veel geld kosten. Pas daarna kun je, met het weinige geld dat overblijft, proberen daartussen nog wat echt beleid te weven. Een partij kan bijvoorbeeld de verdedigbare eis voor minimumpensioenen van 1.500 euro stellen. Dat zal veel kosten, ook als de anderen het afzwakken. Maar zodra dat symbool verworven is, resten er geen energie en geld meer om ons kaduke pensioenstelsel in zijn geheel te hervormen. En dus rijdt dat verder naar de afgrond. Zal het niet zo lopen? Ik wacht op het bewijs van het tegendeel. Onze politici zijn geen slechte of domme mensen. Integendeel. Op enkele cynici na, zijn het slimme gutmenschen. Maar ze spelen mee in het spel van de particratie, dat hen onafwendbaar de foute kant uitstuurt. Het land is van oudsher verdeeld. Het zuiden stemt overwegend links, het noorden overwegend rechts. Er zijn al vijftig jaar geen federale politieke partijen meer. De ‘politieke families’ die zich soms nog opwerpen, zijn nep en tijdelijk opportunisme. De partijen zijn bovendien almaar meer versnipperd: irrelevante extreme partijen gaan met hun kiezers aan de haal. Er zijn al zeven traditionele partijen nodig om een werkbare meerderheid te vormen in de Kamer. Die partijen hebben alleen oude oplossingen voor de nieuwe uitdagingen, maar geven zichzelf zoveel geld en zoveel mankracht in partijsecretariaten en kabinetten, dat ze de stabiele krachten – de administraties, de overlegorganen en de langetermijndenkers – opzij kunnen zetten en zichzelf hun macht kunnen toe-eigenen. Ze zijn uitgeleefd, maar fokken hun tegenstellingen bovenmatig op om zichzelf in leven te houden. Daarom duurt die machtsstrijd zestien maanden. Of nog langer. DS, 10-09-2020 (Guy Tegenbos) |